Sociologische vraagstukken 3: cultuur en identiteit
Alle verplichte literatuur samengevat per week + alle colleges per week
Week 1: inleiding cultuur en identiteit
Literatuur
The Sacralization of the Individual: Human Rights and the Abolition of the Death Penalty, Matthew D.
Mathias
Het artikel analyseert de wereldwijde trend van het afschaffen van de doodstraf in de tweede helft
van de 20e eeuw. Traditionele analyses richten zich vooral op politieke processen op staatsniveau,
maar dit artikel voegt hier een nieuwe dimensie aan toe door te kijken naar wereldwijde culturele
factoren. De belangrijkste bevinding is dat de wereldwijde verering van het individu, gemeten als de
institutionalisering van het mensenrechtenregime, een belangrijke factor is die bijdraagt aan de
afschaffing van de doodstraf. Daarnaast blijkt dat de dominante religie in een land de kans op
afschaffing beïnvloedt: katholieke landen zijn het meest geneigd om de doodstraf af te schaffen,
terwijl islamitische landen dit het minst waarschijnlijk doen. Deze resultaten tonen aan dat
wereldwijde culturele factoren een rol spelen in de wereldwijde trend van afschaffing.
Hoofdvraag = Wat drijft de recente wereldwijde trend naar wettelijke afschaffing van de doodstraf, en
wat is de relatie hiervan met het wereldwijde mensenrechtenregime?
De afschaffingstrend
Tussen 1945 en 2007 was er een wereldwijde trend te zien van de afschaffing van de doodstraf. Deze
trend wordt weergegeven in drie vormen van afschaffing: volledige afschaffing, afschaffing voor
gewone misdaden, en de facto afschaffing (landen die de doodstraf niet meer uitvoeren, maar deze
wel in hun wetgeving behouden). Het aantal landen dat de doodstraf afschafte, nam vooral toe na de
jaren 1970, met een opvallende stijging tussen 1987 en 1991.
De tekst verbindt deze afschaffingstrend met belangrijke gebeurtenissen en documenten binnen het
wereldwijde mensenrechtenregime, zoals protocollen van de Europese Conventie voor de Rechten
van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR). Ook
het winnen van de Nobelprijs voor de Vrede door Amnesty International in 1977 wordt gezien als een
signaal van de groeiende wereldwijde afkeer van de doodstraf. Elk van deze gebeurtenissen markeert
een belangrijke fase in de afschaffingstrend, waarbij de doodstraf steeds meer als een schending van
de mensenrechten wordt gezien.
Verklaringen
Politieke verklaringen richten zich op de rol van staatsstructuren, waarbij democratieën meer
geneigd zijn tot afschaffing vanwege hun focus op mensenrechten. De val van het
communisme in Oost-Europa leidde bijvoorbeeld tot afschaffing van de doodstraf, mede als
voorwaarde voor toetreding tot de Europese Unie. Politieke elites in landen waar de
wetgeving minder direct democratisch is, hebben vaak meer controle over de afschaffing van
de doodstraf.
Economische verklaringen betwijfelen de directe impact van economische ontwikkeling op
afschaffing, maar suggereren dat economische ontwikkeling indirect bijdraagt aan
voorwaarden die afschaffing bevorderen, zoals hogere geletterdheid en democratie.
Durkheim en Foucault benadrukken dat economische en politieke veranderingen leiden tot
een verschuiving van fysieke straffen naar meer rehabiliterende en restitutieve vormen van
straf. De economische ontwikkeling is de arbeidsdeling die heeft plaatsgevonden, hierdoor
ontstond er organische solidariteit.
Religieuze verklaringen benadrukken de invloed van religie op de doodstraf. De katholieke
kerk, vooral na de afschaffing van de doodstraf in Vaticaanstad in 1969, heeft een sterke
invloed op katholieke landen om de doodstraf af te schaffen. Protestantse landen, met hun
, focus op individualisme, zijn ook meer geneigd tot afschaffing. Daarentegen benadrukt de
islamitische traditie, met haar nadruk op de gemeenschap en de retributieve
rechtvaardigheid van de sharia, minder de afschaffing van de doodstraf.
De doodstraf vanuit een wereld-cultureel perspectief
Het fragment bespreekt de historische en culturele ontwikkeling van de individuele rechten en de
invloed daarvan op de wereldwijde afschaffing van de doodstraf. Historisch gezien is de wereld steeds
meer georganiseerd rond het belang en de ontwikkeling van het individu, wat leidt tot wat de auteur
noemt de "wereldwijde sacralisatie van het individu". Deze ontwikkeling begon met de vroege joods-
christelijke opvattingen, die het individu als uniek en heilig beschouwden vanwege zijn relatie met
God. Dit idee werd verder rationeel onderbouwd tijdens de Verlichting, waarbij het individu werd
gezien als drager van natuurlijke rechten en centraal stond in de sociale orde.
De wereldwijde mensenrechtenbeweging, die in de 20e eeuw opkwam, heeft deze sacralisatie van
het individu geïnstitutionaliseerd en een wereldwijde morele orde gecreëerd die de bescherming van
individuele rechten benadrukt. Deze beweging heeft sterke druk uitgeoefend op staten om de
doodstraf af te schaffen, gezien als een schending van het recht op leven van het individu.
Verder benadrukt de tekst dat naties die sterk verbonden zijn met wereldwijde culturele modellen en
ideologieën van individualisme, en die binnenlandse structuren hebben die de vrijheid van het
individu waarborgen, meer geneigd zijn om de doodstraf af te schaffen. De succesvolle invoering van
wereldwijde culturele modellen, zoals mensenrechten, hangt af van zowel de mate van nationale
receptiviteit als van de mate waarin een land is geïntegreerd in de wereldmaatschappij.
Hypotheses
HYPOTHESE 1. —Naarmate de wereldwijde sacralisatie van het individu toeneemt, neemt de kans toe
dat een natiestaat de doodstraf afschaft.
HYPOTHESE 2a.—Hoe groter de mate waarin professionele psychologie in een land is doorgedrongen,
hoe groter de kans dat de doodstraf wordt afgeschaft.
HYPOTHESE 2b.—Landen met meer burgerlijke en politieke vrijheden zullen waarschijnlijker de
doodstraf afschaffen.
HYPOTHESE 2c.—Voornamelijk katholieke (de referentiecategorie) natiestaten zouden de meeste
kans moeten hebben om de doodstraf af te schaffen, met voornamelijk protestantse natiestaten als
de volgende in waarschijnlijkheid, en voornamelijk islamitische natiestaten als de minst
waarschijnlijke om af te schaffen.
HYPOTHESE 3. —Natiestaten die sterk worden beïnvloed door ideologieën van individualisme en
hoge niveaus van burgerlijke en politieke vrijheden hebben, zullen waarschijnlijker de doodstraf
afschaffen.
Gegevens en methode
- Model
o Cox proportionele gevarenmodel: dit model wordt gebruikt om de impact van co
variabelen op de kans op afschaffing van de doodstraf over de tijd te analyseren. Het
model is semi parametrisch en maakt geen aannames over de verdeling van het
basisrisico.
- Afhankelijke variabelen
o Afschaffing voor alle misdaden
, o Afschaffing voor gewone misdaden
o De facto afschaffing
- Onafhankelijke variabelen
o Wereldwijde institutionaliteit van de sacraliteit van het individu
Tellen van het aantal mensenrechtenorganisaties en -documenten per jaar
o Nationale penetratie van individualistische ideologieën
Tellen van het aantal psychologische internationale niet-gouvernementele
organisaties (INGOs) waar inwoners van elk land lid van zijn
o Nationele sociale en culturele receptiviteit
Gemiddelde vrijheidsscore gebaseerd op politieke en burgerlijke vrijheden
van Freedom House
o Interactieterm
Vermenigvuldiging van nationale penetratie van individualisme en
receptiviteit
o Dominante religie
Dummyvariabelen voor islamitische, katholieke en protestante dominantie.
Katholiek is de referentiecategorie.
- Controlevariabelen
o Democratie
Gemeten met de Polity IV-schaal van hoge autocratie naar hoge democratie
o BBP per capita
Gemeten met de Penn World Tables
o Burgeroorlog
Gegevens over het niveau van burgeroorlog uit de Major Episodes of Political
Violence dataset.
Opmerkingen:
- De hoofdanalyse is van 1972-2001
- Landen die de doodstraf opnieuw invoerden na afschaffing worden alsnog steeds afschaffend
gecodeerd.
Resultaten
Hypothese 1: De globalisering van de sacraliteit van het individu verhoogt de kans op afschaffing van
de doodstraf.
Resultaat: Sterke ondersteuning voor deze hypothese. Een toename van 10 HRINGOs of
mensenrechten documenten per jaar leidt tot een 3% toename in de kans op volledige
afschaffing in Model 1, en 2% in de andere modellen. De exponentiële groei van
mensenrechtenorganisaties en documenten in de 20e eeuw had een aanzienlijke impact op
de kans op afschaffing.
Hypothese 2a en 2b: Meer penetratie van individualistische ideologie en hogere sociale en culturele
receptiviteit zouden de kans op afschaffing moeten verhogen.
Resultaat: Geen ondersteuning gevonden. De impact van deze variabelen bleek niet
significant en liep tegen de verwachtingen in.
Hypothese 2c: Verschillende religies beïnvloeden de kans op afschaffing van de doodstraf.
Resultaat: Relatief sterke invloed van dominante religie. Vooral overwegend Islamitische
landen zijn veel minder waarschijnlijk om de doodstraf af te schaffen dan overwegend
Katholieke landen. Het effect is significant in alle modellen. Predominant Islamitische landen
zijn 68.3% tot 85.6% minder waarschijnlijk om de doodstraf af te schaffen vergeleken met
Katholieke landen.
, Opmerking hypothese 3: Global individual sacrality werkt niet uniform in alle binnenlandse
contexten. Bijvoorbeeld, de Amerikaanse individualisme benadrukt vrijheid en verantwoordelijkheid,
wat kan bijdragen aan strengere straffen en een grotere gevangenispopulatie. Dit contrasteert met de
globale benadering van individualiteit, die een meer gemeenschappelijk mensbeeld hanteert.
College 1
Cultuursociologie is een sociologische benadering die onderzoekt hoe cultuur invloed heeft op het
sociale handelen van mensen en de manier waarop ze met elkaar omgaan. Het is een manier om te
begrijpen hoe deze gedeelde culturele betekenissen gevormd worden, hoe ze het gedrag van
individuen en groepen sturen, en hoe ze de sociale verhoudingen binnen een samenleving
beïnvloeden. Oftewel cultuursociologie richt zich op 3 punten:
- Gedeelde culturele betekenissen
- Hun gevolgen voor het sociale handelen en de sociale verhoudingen
- De (onvoorziene) neveneffecten van dit handelen
Voorbeeld het thomas-theorema
Dit is een bekend sociologisch concept dat luidt als volgt:
“If men define situations as real, they are real in their consequences”
Dit betekent dat als mensen een situatie als echt beschouwen, ze zullen handelen op basis van die
perceptie, ongeacht of die situatie objectief gezien waar is. Met andere woorden, wat mensen
geloven, heeft echte gevolgen, omdat ze hun gedrag afstemmen op die overtuigingen
Dus stel dat iemand in een samenleving een groep mensen als gevaarlijk beschouwt, ook al is er
objectief geen bewijs dat deze groep gevaarlijk is. Als mensen deze situatie als echt definiëren,
kunnen ze zich angstig of vijandig tegenover deze groep gedragen. Dit kan vervolgens leiden tot
sociale conflicten, discriminatie, en marginalisatie van die groep, wat concrete gevolgen heeft, zelfs
als de oorspronkelijke perceptie onjuist was.
Dus cultuursociologie is geen ‘ontologische wijze van zijn’, hiermee wordt bedoeld dat
cultuursociologie niet probeert de objectieve werkelijkheid te beschrijven of vast te stellen wat de
‘werkelijke’ essentie van de werkelijkheid is. Cultuursociologie stelt bijvoorbeeld niet vast wat de
‘ware’ aard van cultuur is, maar kijkt eerder naar hoe mensen cultuur ervaren en interpreteren.
Hierdoor is cultuursociologie een ‘epistemologische wijze van zien’. Dit betekent dat het dus niet gaat
om het vaststellen van een ultieme waarheid over cultuur, maar om te begrijpen hoe mensen de
wereld en hun sociale omgeving zien en ervaren op basis van hun culturele achtergronden.
Omdat cultuursociologie zich richt op hoe mensen de werkelijkheid interpreteren en niet op
vaststellen van objectieve feiten, kan het niet eenvoudig worden “weerlegd” of “bevestigd” zoals bij
empirische wetenschappen.
Cultuursociologie is geen deelsociologie, maar een algemene sociologie:
Dit betekent dat cultuursociologie niet slechts een subdiscipline of onderdeel is van de sociologie,
maar een fundamentele benadering die de hele samenleving probeert te begrijpen door de lens van
cultuur. Waar “deelsociologieën” zich richten op specifieke gebieden (zoals economie, politiek en
religie), probeert cultuursociologie de algemene sociale werkelijkheid te analyseren en te verklaren
door te onderzoeken hoe cultuur alomtegenwoordig is in het sociale leven.
Kern verschil tussen ‘sociology of culture’ en ‘cultural sociology’
- Sociology of culture bestudeert cultuur als een specifiek domein binnen de samenleving
(zoals kunst, religie of media)