Theoretische criminologie hoorcolleges, werkcolleges
en literatuur
Week 1: Introductie, theorie en criminologie
Jouw theorie Iedereen zit vol theorieën: ze worden gebruikt om de wereld te
- Bronnen verklaren.
- Mogelijke fouten - Bronnen:
• Persoonlijke ervaringen
• Media (ervaringen van anderen)
• Autoriteit (ouders, leraar)
• Consensus (traditie, religie, politieke stroming)
- Mogelijke fouten:
• Gebrekkige/selectieve waarneming
• Overgeneralisatie
• Persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp
• Onlogisch of onvolledig redeneren (elliptisch)
• Partiële verklaring
Is jouw verklaring ‘diep’ genoeg om het een theorie te kunnen
noemen?
A map is not the territory Een theorie is een versimpeling van de werkelijkheid. Geen enkele
wetenschapper is 100% objectief, dit heeft te maken met waar op
gefocust wordt.
Wetenschappelijke theorie Voorlopig antwoord op een kennisvraag, gebaseerd op een
nauwkeurig omschreven samenhangen tussen observeerbare
gebeurtenissen.
Voorlopig - Scepticisme: omdat nieuw empirisch onderzoek feiten
kan opleveren die niet in overeenstemming met de
huidige theorie zijn.
- Omdat de algemene uitspraken waarop de theorie is
gebaseerd, zelf onderwerp van verklaring kunnen worden
gemaakt.
Antwoorden op kennisvragen - Welke kennisvragen worden op een bepaald moment als
een probleem ervaren?
- Theorieën worden geformuleerd als (voorlopige)
antwoorden op de bestaande kennisvragen.
• Theorieën zijn nooit een accurate beschrijving
van de werkelijkheid.
- Het antwoord op kennisvragen is vaak het startpunt van
handelen.
• Theorieën gebaseerd op onjuiste premissen
kunnen alsnog ‘werken’.
Nauwkeurig omschreven samenhangen - Dit verschilt per theorie.
- Wetenschappelijke theorieën moeten zo zijn opgesteld
dat toetsbare hypothesen kunnen worden afgeleid.
Observeerbare gebeurtenissen - Theorieën moeten gebaseerd zijn op observeerbare
gebeurtenissen.
- Sommige theorieën voldoen hier niet aan door gebrekkige
operationalisatie.
Elementen van een theorie - Eenheden waarover de theorie uitspraak doet.
- Object - De ‘verklaring’, het mechanisme.
- Explanans - Dat wat de theorie verklaart.
- Explanandum Voorbeeld: jongens met delinquente vrienden zijn vaker zelf
delinquent.
Operationalisatie Het vertalen van theoretische eigenschappen in waarneembare
- Object variabelen. Dit is een voorwaarde voor toetsbaarheid.
1
, - Explanans - Eenheden waarover uitspraak wordt gedaan.
- Explanandum • Steekproefkader
- Verklarend mechanisme
• (On)volledige weergave van theoretische
concepten. Het is lastig om alles mee te nemen.
- Criminaliteit
• Onder-/overrapportage
• Gedrag individu of gedrag strafrechtelijk systeem
• Verklaringsniveau
Verklaringsniveau De eenheid waarover een theorie uitspraak doet.
- Micro - Individuele verschillen: individueel gedrag, sociaal proces
- Macro - Samenleving en groepspatronen in crimineel gedrag:
epidemiologie, sociale structuur
• Verschillen tussen groepen, maatschappelijke
klassen, buurten en samenlevingen m.b.v.
verschillen in hun sociale of culturele
kenmerken.
Bootje van Coleman Relatie tussen verklaringsniveaus.
Ecologische fout Het direct vertalen van iets wat we op macroniveau zien naar het
individuele niveau.
Causaliteit - Om te kunnen spreken van een ‘oorzaak’ moet X nodig
zijn en voldoende om Y te doen plaatsvinden.
• Nodig: zonder X komt Y niet voor.
• Voldoende: Y komt altijd voor bij X.
- Geen enkele criminologische verklaring voldoet aan beide
eisen.
- Daarom soft determinisme.
- Systeembenadering/systemic causality: er zijn vaak
meerdere oorzaken die iets kunnen verklaren.
Pijlers van het wetenschappelijk proces - Ontwikkelen en testen van theorieën o.b.v. empirische
- Empirisme werkelijkheid.
- Objectiviteit - Instrumenten zijn precies en valide en het eindoordeel is
- Scepticisme gebaseerd op resultaten en niet op de persoonlijke
- Zuinigheid (parsimony) overtuiging.
- Ook de eigen conclusies zijn niet permanent maar
tentatief.
- Reduceren van het aantal mogelijke verklaringen voor een
bepaald gedrag.
P-T-O-schema Probleem-Theorie-Onderzoek
- Probleem - Kennistekort omtrent een bepaald verschijnsel.
- Theorie - Voorlopige oplossing
- Onderzoek - Observeren empirie
Lineair P-T-B-schema Kennisontwikkeling is dynamisch. Resultaten leveren allerlei
nieuwe kennisvragen op. Die vormen het begin van een nieuwe
2
, wetenschappelijke cyclus. Zo krijgen we een steeds beter beeld
van de wereld.
Theoretisch perspectief Bovenstaand idee is een steriel beeld. Het perspectief van een
wetenschapper is van belang voor welke elementen in een theorie
voorkomen.
Problemen worden in de praktijk door verschillende mensen
verschillend gedefinieerd. Verklaringen die worden gegeven
verschillen ook door verschillende perspectieven.
Niet lineair P-T-B-schema:
Hoe beoordeel je een theorie?
- Logische consistentie
- Reikwijdte: hoe breder hoe
beter?
- Zuinigheid: hoe zuiniger hoe
beter
- Testbaarheid
- Empirische validiteit
- Inspiratie voor nader
onderzoek
- Beleidsimplicaties
- Ieder beleid is gebaseerd op
theorie
- Het succes van een bepaald
beleid kan niet worden
gebruikt om de theorie te
toetsen
Logische consistentie Is de redenering logisch?
- Proposities (premissen) binnen een theorie mogen elkaar
niet tegenspreken.
Reikwijdte: hoe breder hoe beter? - Als de verzameling van de objecten waarover de theorie
uitspraak doet groter is, is het informatiegehalte hoger en
algemener.
- Als de verzameling van de eenheden waarnaar de
explanans refereert groter is, is het informatiegehalte
hoger en meer abstract.
- Als de typen gedrag waarnaar het explanandum refereert
kleiner is, is het informatiegehalte hoger, meer precies en
is er een grotere kans om te worden gefalsifi(c)eerd.
Zuinigheid: hoe zuiniger hoe beter Een theorie die veel vormen van gedrag verklaart middels weinig
proposities heeft de voorkeur boven een theorie met veel
proposities (die slechts een bepaalde vorm van gedrag verklaart).
Testbaarheid Ontestbaar:
3
, - Door tautologie (iets wat per definitie waar is).
- Door open einde/niet nauwkeurig omschreven relaties
tussen de proposities in de theorie.
- Want niet meer meetbaar.
Beleidsimplicaties Ideeën hebben consequenties. Beleid wordt op theorieën
gebaseerd. Een theorie moet logisch gevonden worden, anders
heeft beleid wat hierop gebaseerd wordt geen poot om op te
staan.
Ieder beleid is gebaseerd op theorie Hoe goed sluit het beleid aan bij een theorie?
Het succes van een bepaald beleid kan - Slechte vertaling van theoretische concepten naar de
niet worden gebruikt om de theorie te concrete situatie.
toetsen - Praktische of etnische bezwaren.
- Additionele politieke of economische factoren.
Indeling theorieën: inhoud - Bv. mensen, jongeren, mannen.
- Object - Explanans:
- Explanans • Discipline waaruit de verklarende variabelen
- Explanandum worden betrokken.
• Verklaringsniveau
- Explanandum:
• Type criminaliteit
• Verklaringsniveau
Andere indelingen van theorieën - Chronologie
- Sociale context
Dark number Bij criminaliteit is sprake van een groot dark number.
- Veel mensen doen geen aangifte of maken geen melding.
- Sommige delicten worden niet meegenomen in
rapporten.
Criminaliteit vergelijken Criminaliteit vergelijken tussen meerdere landen is lastig.
- Definitie verschilt per land.
- Dataverzamelingsmethoden kunnen per land verschillen.
Beeldvormingen over criminaliteit 1. De kijk op criminaliteit wordt beïnvloed door sociale
ervaringen. van criminologen en politici wordt echter
verwacht dat zij op een neutrale manier
beleidsmaatregelen opstellen.
2. Wanneer de samenleving en dus sociale ervaringen
veranderen, verandert ook de kijk op criminaliteit.
3. Theorieën die nu als waar worden aangenomen zijn ook
beïnvloed door de huidige samenleving. Latere generaties
zullen dit wellicht ook onzin vinden, net zoals wij dat
vinden bij vroegere theorieën.
Klassieke School - Ontstond tijdens de Verlichting.
- Men begon zelf na te denken i.p.v. alles te baseren op het
geloof.
- Daders maken een kosten-batenafweging: het zijn
rationele wezens.
Positivistische school Oplossingen werden geprobeerd te vinden in de biologie.
Chicago School Probeerde criminaliteit te verklaren vanuit de sociale
omstandigheden waarin iemand verkeert.
- Werd populair toen er crisis uitbarstte in de VS.
- Nieuwe theorieën ontstonden die hierop gebaseerd
waren, mainstream theorieën:
• Controletheorie
• Differentiële associatietheorie
• Anomie-straintheorie
Kritische criminologie Onderzoekt het effect van conflict en macht op criminaliteit.
- Labellingtheorie
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mlw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.