Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1
Ontwikkeling: Rijpen, groei, leren, hoger niveau: wordt opgevat als een reeks progressieve
veranderingen die tot hogere niveaus van differentiatie en functioneren leiden.
• verandering en vooruitgang/progressie zijn essentieel
• rijping en vooruitgang op twee niveaus: klein-groot (groei) en eenvoudig-complex
(differentiatie)
Psychologie: Menselijk gedrag beschrijven en verklaren.
2 verschillende ontwikkelingen die naast elkaar gebeuren:
• Differentiatie: verfijn van eerder aangeleerd gedrag
• Integratie: combinaties van eerder aangeleerd gedrag
Er zijn meerdere manieren om naar ontwikkeling te kijken
• Biologisch domein
• Sociaal domein
• Emotioneel domein
• Cognitief domein
,Hoofdstuk 2
Freud
• Gedrag van de mens wordt gemotiveerd door innerlijke krachten. Je bent je er niet bewust
van, dus je onderbewuste.
3 aspecten van je persoonlijkheid
1. Id/ Es: het primitieve
2. Ego/ Ich: het rationele
3. Super ego/ Über-Ich: het geweten
• Es en Über- ich hebben tegenstrijdige belangen en Ich treedt als bemiddelaar tussen die
twee op.
5 stadia van driftontwikkeling:
1. Orale fase: voeding, duimen, zuigen
2. Anale fase: zindelijk worden, autonomie
3. Fallische fase: bewust worden van geslachtsdelen
4. Latentie fase: Rustige, sociale fase
5. Genitale fase: lust bevrediging
Jean Piaget
• Cognitieve ontwikkelingsmodel: het gedrag van kinderen in een bepaalde leeftijdsfase is
een weerspiegeling van hun denk- en kennisniveau.
- De ene kennis bouw je op de volgende
• Een kind leert door schema’s te bouwen gedachten patroon is flexibel, want de
schema’s kunnen groeien (adaptie).
- Assimilatie: de nieuwe ervaring wordt binnen het beschikbare schema gepast
- Accommodatie: onder invloed van nieuwe ervaringen aangepast
gebeurd in stadia
, De leertheorie/ behaviorisme: het merendeel van het menselijk gedrag en dan vooral sociaal
gedrag is aangeleerd.
leren: is een relatief blijvende gedragsverandering als gevolg van opgedane ervaring.
3 belangrijkste stromingen
1. John Watson: je kan met elk kind doen wat je wilt (onbeschreven blad)
Gedragsverandering was een gevolg van conditioneringsprocessen. (Pavlov)
2. Skinner: Operante conditionering: vorm van leren waarbij een vrijwillige respons wordt
verstrekt of verzakt.
3. Bandura: kinderen zijn cognitieve wezens en kunnen zelf nadenken over consequenties en
ze kunnen leren door het gedrag van anderen waar te nemen, dus modeling.
Belangrijkste leerprincipes uit de leertheorie
Gewenning: verwijst naar het afnemen of verdwijnen van een respons als gevolg van
het herhaald aanbieden van de stimulus die de respons veroorzaakte. speelt een
belangrijke rol bij het concentratie vermogen.
Uitdoving/ negeren: Aangeleerd gedrag dat niet meer door een beloning verstrekt
wordt zal verdwijnen.
Bekrachtiging positief/negatief: Wanneer onwillekeurig gedrag gevolgd wordt door
een afname consequentie neemt dit gedrag in frequentie toe
Straf: een negatieve consequentie van gedrag die de frequentie van het gedrag doet
afnemen.
Bekrachtiging continu of onderbroken: incidentele bekrachtigers houden ons
gedrag het langst in stand.
Imitatie: kinderen leren d.m.v. observatie. Of gedrag wel of niet geïmiteerd wordt
hangt af van de consequentie van het geobserveerde gedrag.
Hoofdstuk 1
Ontwikkeling: Rijpen, groei, leren, hoger niveau: wordt opgevat als een reeks progressieve
veranderingen die tot hogere niveaus van differentiatie en functioneren leiden.
• verandering en vooruitgang/progressie zijn essentieel
• rijping en vooruitgang op twee niveaus: klein-groot (groei) en eenvoudig-complex
(differentiatie)
Psychologie: Menselijk gedrag beschrijven en verklaren.
2 verschillende ontwikkelingen die naast elkaar gebeuren:
• Differentiatie: verfijn van eerder aangeleerd gedrag
• Integratie: combinaties van eerder aangeleerd gedrag
Er zijn meerdere manieren om naar ontwikkeling te kijken
• Biologisch domein
• Sociaal domein
• Emotioneel domein
• Cognitief domein
,Hoofdstuk 2
Freud
• Gedrag van de mens wordt gemotiveerd door innerlijke krachten. Je bent je er niet bewust
van, dus je onderbewuste.
3 aspecten van je persoonlijkheid
1. Id/ Es: het primitieve
2. Ego/ Ich: het rationele
3. Super ego/ Über-Ich: het geweten
• Es en Über- ich hebben tegenstrijdige belangen en Ich treedt als bemiddelaar tussen die
twee op.
5 stadia van driftontwikkeling:
1. Orale fase: voeding, duimen, zuigen
2. Anale fase: zindelijk worden, autonomie
3. Fallische fase: bewust worden van geslachtsdelen
4. Latentie fase: Rustige, sociale fase
5. Genitale fase: lust bevrediging
Jean Piaget
• Cognitieve ontwikkelingsmodel: het gedrag van kinderen in een bepaalde leeftijdsfase is
een weerspiegeling van hun denk- en kennisniveau.
- De ene kennis bouw je op de volgende
• Een kind leert door schema’s te bouwen gedachten patroon is flexibel, want de
schema’s kunnen groeien (adaptie).
- Assimilatie: de nieuwe ervaring wordt binnen het beschikbare schema gepast
- Accommodatie: onder invloed van nieuwe ervaringen aangepast
gebeurd in stadia
, De leertheorie/ behaviorisme: het merendeel van het menselijk gedrag en dan vooral sociaal
gedrag is aangeleerd.
leren: is een relatief blijvende gedragsverandering als gevolg van opgedane ervaring.
3 belangrijkste stromingen
1. John Watson: je kan met elk kind doen wat je wilt (onbeschreven blad)
Gedragsverandering was een gevolg van conditioneringsprocessen. (Pavlov)
2. Skinner: Operante conditionering: vorm van leren waarbij een vrijwillige respons wordt
verstrekt of verzakt.
3. Bandura: kinderen zijn cognitieve wezens en kunnen zelf nadenken over consequenties en
ze kunnen leren door het gedrag van anderen waar te nemen, dus modeling.
Belangrijkste leerprincipes uit de leertheorie
Gewenning: verwijst naar het afnemen of verdwijnen van een respons als gevolg van
het herhaald aanbieden van de stimulus die de respons veroorzaakte. speelt een
belangrijke rol bij het concentratie vermogen.
Uitdoving/ negeren: Aangeleerd gedrag dat niet meer door een beloning verstrekt
wordt zal verdwijnen.
Bekrachtiging positief/negatief: Wanneer onwillekeurig gedrag gevolgd wordt door
een afname consequentie neemt dit gedrag in frequentie toe
Straf: een negatieve consequentie van gedrag die de frequentie van het gedrag doet
afnemen.
Bekrachtiging continu of onderbroken: incidentele bekrachtigers houden ons
gedrag het langst in stand.
Imitatie: kinderen leren d.m.v. observatie. Of gedrag wel of niet geïmiteerd wordt
hangt af van de consequentie van het geobserveerde gedrag.