Hoofdstuk 2: Ethiek
De ethiek bestuurt de moraal. De moraal is het geheel van waarden en normen in een bepaalde
cultuur. In dit hoofdstuk komen de drie belangrijkste theorieën aan bod, de deugdethiek, het
utilitarisme en de plichtethiek.
Normen, waarden en feiten
Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden, zoals rechtvaardigheid. Deze kunnen ook niet
moraal zijn, zoals schoonheid. Normen worden afgeleid uit waarden. Waarden worden positief
geformuleerd en normen negatief.
- Waarde: ‘respect voor iemands eigendom’ Norm: ‘stelen mag niet’
Waarden kunnen onderverdeeld worden in instrumentele en intrinsieke waarden. Een intrinsieke
waarde is een waarde die op zichzelf waardevol is en niet om iets anders nagestreefd wordt. (Geluk)
Een instrumentele waarde is een middel voor andere waarden, om geluk te bereiken heb je rijkdom
nodig. Ethische waarden zijn intrinsiek.
Feiten moeten onderscheiden worden van waarden. Toonbare feiten zijn descriptief en
normstellende uitspraken zijn prescriptief.
Is/ought fallacy is een naturalistische drogreden. Hoe het in de natuur is, wordt afgeleid hoe het (in
de cultuur) zou moeten zijn. Er wordt beredeneerd vanuit de natuur.
Feitelijke uitspraak: vrouwen baren kinderen.
Normstellende uitspraak: vrouwen moeten voor kinderen zorgen.
Het geluk, de plicht en de deugd
Utilisme
De Griekse filosoof Epicurus met het hedonisme was de grondlegger van het utilisme. Epicurus
meende dat alles wat geluk en plezier oplevert goed is en alles wat pijn of lijden veroorzaakt (fysiek
en geestelijk) slecht is. We moeten het plezier nastreven en pijn vermijden -> hedonisme. Volgens
Epicurus moeten we de deugd van de ataraxia nastreven: een houding tegenover de buitenwereld
van volkomen rust en zorgeloosheid. ‘’Als ik er ben is de dood er niet en als de dood er is, ben ik er
niet.’’
De Engelse filosoof Jeremy Bentham stelde de hoofdregel op voor het utilitarisme, bekend als de
hedonistische calculus: ‘’Een handeling is goed als deze zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk
mensen oplevert’’. Aangezien het doel is om het grootste geluk voor de grootste groep mensen te
bereiken, betekent dat soms dat het individu, of de minderheid zich moet opofferen voor het geluk
van de meerderheid.
- De gevolgen zijn belangrijker, niet de intentie
- Als we alleen naar de gevolgen kijken, kan het zelfs in een minder morele daad veranderen
De Engelse filosoof John Stuart Mill was ook een aanhanger van het utilitarisme, maar vreesde dat als
er alleen wordt gestreefd naar de maximalisering van het geluk en genot, er niks meer over zou
blijven van de cultuur van een land. De meerderheid van het volk zou namelijk kiezen voor lager
vermaak. Daarom voegde Mill iets toe aan de theorie van Bentham: bij het bepalen van het nut van
de handeling moet niet alleen rekening gehouden worden met de kwantiteit, maar ook de kwaliteit
van het geluk. Mensen moeten zich niet verlagen tot dieren, en genoegen nemen met lagere
genoegens. Door de mogelijkheden die mensen hebben, zijn ze in staat tot hogere verlangens en
, hebben mensen een bepaalde waardigheid. ‘’Het is beter om een ontevreden mens te zijn dan een
tevreden zwijn.’’
- Kritiek op de theorie van Mill zou kunnen zijn dat het moeilijk is om aan de ene vorm van
geluk meer waarde te hechten dan aan de ander. Het echte geluk, stelt Mill later, bestaat uit
een combinatie van intellectueel geluk en ongecompliceerde genot. Het uitgangspunt daarna
is dat niemand daarbij geschaad mag worden.
Handelsutilisme Regelutilisme Het regelutilisme kan wel het probleem van de
Bentham Mill opoffering van de kleine groep mensen tegenwerken. De
Korte termijn Lange termijn regel dat het leven van onschuldige mensen opgeofferd
Kwantitatief Kwalitatief mag worden als daarmee het leven van anderen gered
‘Lage vermaak’ ‘Hoge cultuuruitingen’ wordt, brengt op de lange termijn niet meer geluk voort.
Niemand zou dan meer in ziekenhuis in durven lopen.
- Toch zou er kritiek gegeven kunnen worden op het utilitarisme. Het utilisme stelt dat iets
goed is als het goede gevolgen heeft. Dat gaat tegen ons gevoel van rechtvaardig in. Het gaat
er eerder om of je een goede bedoeling hebt. En is het wel mogelijk de gevolgen van je
handeling in te schatten?
Autonomie= Zichzelf de wet opleggen.
Hetoronomie= Het volgen van de wetten van anderen.
De plichtethiek
De plichtethiek gaat uit van de morele plicht van waaruit een handeling gedaan wordt. Immanuel
Kant gaat ervan uit dat mensen ten diepste rationale wezens zijn. De moraal is gefundeerd in het
verstand. Om te bepalen of een handeling goed is, heeft Kant de categorische imperatief opgesteld.
Dit is volgens Kant een universele morele wet, dat wil zeggen dat deze voor iedereen, overal en in
elke tijd geldt.
De eerste formulering: ‘’Handel zo dat je redelijkerwijs kunt willen dat de maxime (richtlijn, principe)
van je handeling ook altijd als principe van een algemene wet wordt.’’
De tweede formulering: ‘’Behandel mensen nooit als louter middel, maar altijd ook als doel.’’ In
tegenstelling tot het utilisme, waar het individu opgeofferd kan worden voor het geluk van het
geheel, heeft de mens bij Kant altijd een intrinsieke waarde. Voor een deel gebruik je mensen zoals
de bakker ook als middel om iets te gebruiken, als je maar zorgt dat je ze ook altijd als doel op zich
beschouwt: dat wil zeggen, vanuit hun menselijke waardigheid.
We moeten goed doen omdat we goed willen zijn, niet kijkend naar de gevolgen. De wil moet
moreel zijn, er is geen criterium.
Kant: De wil-> De handeling -> het doel/de gevolgen
De meest voor de hand liggende kritiek op Kants plichtethiek is dat het te absoluut is en niet rekening
houdt met de omstandigheden. Net als bij het utilisme gaat dit tegen de morele intuïtie. Ook is het
volgens Kant een morele handeling als deze uit plicht wordt gedaan. De vraag is of dit aansluit bij ons
gevoel van wat een morele handeling is. Een morele handeling hoort niet alleen redelijk te zijn maar
ook intuïtief en emotioneel.
De deugdethiek
De deugd is volgens Aristoteles een houding die ons in staat stelt om juist te handelen,
overeenkomstig het belang van de gemeenschap. Het doel is het bereiken van de eudaimonia, het