Aardrijkskunde Havo 5 Samenvatting
De Geo, domein C: aarde
Planeet Aarde H1, H2 en H3
H1 Planeet Aarde
De aarde is verdeeld in verschillende lagen. Iedere
laag heeft een andere
samenstelling en viscositeit.
De buitenste twee lagen, de aardkorst en het
afgekoelde buitenste deel van de mantel vormen
samen de lithosfeer, die tussen de 60 en 180km dik
is en drijft op de asthenosfeer. De aardkorst is
opgedeeld aantal platen, namelijk continentale en
oceanische platen, die langzaam bewegen. Het
proces van hoe de aardplaten ontstaan, bewegen
en afbreken heet platentektoniek.
De platen drijven op magma in de mantel, dat door convectiestromen in beweging is.
Er zijn drie soorten plaatbewegingen: divergent, convergent en transform. Bij
convergentie ontslaat som subductie, waarbij een oceanische plaat onder een
continentale plaat schuift. Naarmate de oceanische plaat verder onder de
continentale plaat duikt, trekt de zwaartekracht de rest van de plaat mee.
Dit effect heet slab pull. Bij een oceanische rug stijgt magma omhoog en duwt de
oceanische plaat van de rug af. Dit effect heet ridge push.
, Drie soorten plaatbewegingen
convergentie:
Platen bewegen naar elkaar toe
Subuctie en slab pull
Bij oceanische + oceanische of oceanische + continentale platen ontstaan
explosieve stratovulkanen en zware aardbevingen
Bij continentale + contintentale plaat onstaat een plooiingsgebergte en zware
aardbevingen
Divergentie:
Platen bewegen van elkaar af
Schildvulkaan met effusieve uitbarstingen en lichte aardbevingen
Komt voor bij mid-oceanische ruggen (ridge push)
Breukgebergte met horsten (riftschouders) en slenken (riftvallei)
Transform:
Platen bewegen langs elkaar
Geen vulkanisme
Zware aardbevingen
Komt voor bij breuklijnen
Soorten vulkanisme
Stratovulkaan:
Een strato- of kegelvulkaan ontstaat bij subductie, waarbij een oceanische plaat
onder een continentale plaat duikt. Er ontstaan dan een trog en een gebergte met
een vulkaan.
De magmakamer van een stratovulkaan zit vol met taai, stroperig magma, wat het
stollingsproces al in de kraterpijp laat beginnen, Hierdoor kan de kraterpijp verstopt
raken, en door de toenemende druk en opgesloten gassen vindt er een explosieve
uitbarsting plaats.. Soms gebeurt dat zo abrupt en met zoveel kracht, dat de
kraterpijp instort en er een caldeira ontstaat.
Het lava dat uit deze vulkaan stroomt, kan niet ver stromen voordat het volledig stolt,
wat zorgt voor een kegelvormige vulkaan.
Spleet/schildvulkaan
Een spleet- of schildvulkaan ontstaat bij divergentie. Bij deze vulkaan is de magma
vloeibaar en is er minder sprake van gassen die vrijkomen in de magmakamer, wat
ervoor zorgt dat de vulkaan effusief uitbarst. Omdat de magma zo dun en vloeibaar
is, kan het ver weg stromen voordat het stolt, waardoor de vulkaan breed en plat is.