Alle stof voor het tentamen verdiepend strafrecht vanaf week 5
Literatuur week 5
Tijdens deze week wordt gefocust op uitingsdelicten, met een specifieke nadruk op haatuitingen
zoals omschreven in artikel 137c Sr (groepsbelediging) en 137d Sr (aanzetten tot haat,
discriminatie of geweld). In het hoorcollege wordt de theoretische achtergrond van
strafrechtelijke regels omtrent haatuitingen besproken. Hierbij zijn er een aantal belangrijke
vragen, waaronder:
• Het belang van vrijheid van meningsuiting: Waarom is deze vrijheid zo fundamenteel in
een democratische samenleving?
• Redenen voor inperking: Welke omstandigheden rechtvaardigen de beperking van deze
vrijheid? Denk hierbij aan het voorkomen van discriminatie, het beschermen van de
openbare orde en het bestrijden van haatzaaiende uitingen.
Daarnaast zal de wetsgeschiedenis van deze artikelen aan bod komen, evenals de interpretatie
van de artikelen door de rechterlijke macht, met aandacht voor (recente) jurisprudentie die de
grenzen van wat strafbaar is verduidelijkt.
Leerdoelen
• Analyseren van de ratio achter strafwetgeving over uitingsdelicten en de politiek-
maatschappelijke context achter de totstandkoming van die wetgeving;
• Een beargumenteerd oordeel geven over manier waarop de strafrechter uitingsdelicten
interpreteert;
• Analyseren van de invloed van internationale instrumenten (EVRM, EU) op het materiële
strafrecht omtrent haatuitingen;
• Kritisch reflecteren op de reikwijdte van uitingsdelicten
Alle verplichte literatuur is gebruikt waar nodig!
Jurisprudentie
• HR 10 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BF0655 (Belediging islam).
• Rb Amsterdam 23 juni 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ9001 (Wilders I).
• HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3583 (Vrijheid van meningsuiting politicus).
• Rb Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014 (Wilders II).
• HR 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:220 (Mein Kampf).
• HR 6 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1036 (Wilders V)
Algemeen over uitingsdelicten
• ‘Uitingen’: dit moet je niet ‘eng’ interpreteren, bv. ook: beeld, papier, geluid en symbolen
(bv. hakenkruis)
• ‘Die vanwege hun inhoud strafbaar zijn’:
➢ wel enigszins restrictief interpreteren, strafbaarheid moet uit de inhoud kunnen worden
opgemaakt en/of op de wijze waarop de uiting is gedaan
➢ niet alle delicten waarbij uitingen een rol spelen zijn uitingsdelicten!
➢ De uiting zelf moet strafbaar zijn! De bepaling moet niet per se iets anders beschermen,
maar de bepaling moet gaan om de uiting. Zoals bv. belediging.
1
Gemaakt door Tanisha van Aalst
,Waar ligt de grens bij de strafrechtelijke beperking van de vrijheid van meningsuiting?
De vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel recht dat essentieel is voor een democratische
samenleving, maar het is niet absoluut.
Belang van de vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting is cruciaal voor een democratie, omdat het burgers in staat stelt om
vrij hun meningen te uiten en maatschappelijke kwesties aan te kaarten. Het biedt bescherming
voor verschillende vormen van expressie, zelfs als die shockerend of controversieel zijn.
Redenen voor beperking
Hoewel de vrijheid van meningsuiting belangrijk is, zijn er omstandigheden waarin het
noodzakelijk kan zijn om deze vrijheid te beperken om andere rechten of belangen te beschermen.
Denk hierbij aan het tegengaan van haatzaaiende uitlatingen, het beschermen van de openbare
orde of het voorkomen van discriminatie.
Uitingsdelicten in het strafrecht spelen hierbij een rol:
• Groepsbelediging (art. 137c Sr): Dit artikel verbiedt uitlatingen die groepen mensen
beledigen op grond van ras, religie, seksuele geaardheid, enzovoort.
• Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (art. 137d Sr): Dit artikel maakt het strafbaar
om uitlatingen te doen die aanzetten tot haat of geweld tegen bepaalde groepen.
Grenzen van de beperking
Het is lastig om een eenduidige grens te trekken voor wanneer uitlatingen bestraft mogen worden.
Enkele overwegingen daarbij zijn:
• Het recht om te beledigen: Een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting is de
mogelijkheid om uitingen te doen die anderen beledigend vinden. De vraag is wanneer
deze uitingen strafwaardig zijn.
• Strafrecht als middel: Steeds vaker wordt een beroep gedaan op het strafrecht om
bepaalde uitingen te verbieden, zoals smaad, laster en bedreiging.
Jurisprudentie en het publieke debat
De rechtspraak speelt een belangrijke rol in het verduidelijken van de grenzen. Recente uitspraken
en de toepassing van artikelen 137c en 137d Sr laten zien hoe rechters balans zoeken tussen de
bescherming van de vrijheid van meningsuiting en het tegengaan van schadelijke uitlatingen.
Analyseren van de ratio achter strafwetgeving over uitingsdelicten en de politiek-
maatschappelijke context achter de totstandkoming van die wetgeving;
De ratio achter strafwetgeving over uitingsdelicten, met name gericht op haatuitingen zoals
vastgelegd in artikelen 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht, is tweeledig:
• Bescherming van de openbare orde: Haatuitingen kunnen leiden tot geweld en
discriminatie, wat de openbare orde verstoort. Het strafrecht wordt ingezet om deze
gevaren te beperken en de veiligheid van alle burgers te waarborgen.
• Bescherming van de menselijke waardigheid: Belediging, in het bijzonder
groepsbelediging, tast de waardigheid van individuen en groepen aan. Door belediging
strafbaar te stellen, geeft de wetgever een signaal af dat dit gedrag onacceptabel is en
beschermt zij de morele integriteit van burgers.
2
Gemaakt door Tanisha van Aalst
,De politiek-maatschappelijke context achter de totstandkoming van deze wetgeving is complex
en wordt gekenmerkt door een spanningsveld tussen de vrijheid van meningsuiting en de
noodzaak om kwetsbare groepen te beschermen.
• Enerzijds is er het argument van de "marketplace of ideas", waarin vrije
ideeënuitwisseling essentieel wordt geacht voor een gezonde democratie. Censuur, in de
vorm van strafrechtelijke vervolging, kan deze uitwisseling belemmeren en de kwaliteit
van het publieke debat aantasten
• Anderzijds worden in de literatuur de schadelijke effecten van haatuitingen op
individuen, groepen en de samenleving als geheel erkend. Haatzaaiende taal kan leiden
tot discriminatie, sociale onrust en zelfs geweld. Wetgeving is in deze context
noodzakelijk om kwetsbare groepen te beschermen en een inclusieve samenleving te
bevorderen.
De totstandkoming van wetgeving rond uitingsdelicten is een reactie op maatschappelijke
ontwikkelingen en debatten. Zo is de toevoeging van "geslacht" als beschermde grond in
artikel 137c voortgekomen uit de roep om betere bescherming tegen seksisme en discriminatie
op grond van genderidentiteit en -expressie. Eerdere discussies over de strafbaarheid van
belediging van vrouwen illustreerden de complexiteit van dit vraagstuk, waarbij de vraag rees of
de oorzaak van de vermeende kwetsbaarheid van vrouwen lag in maatschappelijke opvattingen in
plaats van in de vrouwen zelf.
De literatuur benadrukt ook de rol van jurisprudentie bij het interpreteren en toepassen van
de wetgeving rond uitingsdelicten. Relevante zaken, zoals Wilders I, Wilders II en de zaak over
Mein Kampf, tonen de uitdagingen die rechters tegenkomen bij het afwegen van de vrijheid van
meningsuiting tegen de bescherming van individuen en groepen
Context is cruciaal bij het beoordelen van de strafbaarheid van uitingen. De rol van de
spreker, bijvoorbeeld of het gaat om een politicus in een publiek debat, kan de beoordeling
beïnvloeden. Hoewel politici een zekere mate van vrijheid genieten om controversiële
standpunten te uiten, dragen zij ook de verantwoordelijkheid om te voorkomen dat hun woorden
aanzetten tot haat of onverdraagzaamheid
De discussie over de regulering van uitingsdelicten is voortdurend in ontwikkeling. Argumenten
voor en tegen regulering worden afgewogen, waarbij de balans tussen vrijheid van
meningsuiting en de bescherming van fundamentele rechten centraal staat.
Argumenten voor en tegen het reguleren van de vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel recht, maar het is niet absoluut.
Argumenten tegen regulering
• 'Marketplace of ideas': Dit argument stelt dat een vrije uitwisseling van ideeën
essentieel is voor een gezonde samenleving. Door iedereen de ruimte te geven om hun
mening te uiten, kunnen we debatten scherp houden en komen we dichter bij de
waarheid. Censuur, ofwel strafrechtelijk optreden, kan deze uitwisseling van ideeën in
gevaar brengen.
• Democratie en vrijheid van meningsuiting: Een vrije en open samenleving is afhankelijk
van de mogelijkheid voor burgers om hun mening te uiten, vooral over de overheid.
3
Gemaakt door Tanisha van Aalst
, Vrijheid van meningsuiting is cruciaal voor de democratie, omdat het burgers in staat stelt
zichzelf te besturen en de overheid ter verantwoording te roepen
• Instrumentele argumenten:
➢ Chilling effect: Wetgeving tegen bepaalde uitingen kan leiden tot zelfcensuur, zelfs van
uitingen die wel toegestaan zijn. Mensen worden huiverig om hun mening te uiten uit angst
voor juridische gevolgen.
➢ Ondergrondse uitingen: Beperkingen kunnen ervoor zorgen dat ongewenste ideeën buiten
het publieke debat blijven en later in extremere vormen terugkeren
➢ Irrationele reacties: Het onderdrukken van meningen kan leiden tot geweld in plaats van
een redelijke discussie
➢ Martelaarseffect: Het verbieden van uitingen kan de populariteit van verboden sprekers
juist vergroten, omdat mensen nieuwsgieriger worden naar onderdrukte ideeën
Argumenten vóór regulering
• Bewaken van de openbare orde: De staat heeft de plicht om de veiligheid en stabiliteit
van de samenleving te waarborgen. Sommige uitingen, zoals opruiing tot geweld, kunnen
de openbare orde ernstig verstoren en moeten daarom worden beperkt.
• Verhogen kwaliteit van het openbare debat: Door grenzen te stellen aan wat gezegd
mag worden, kan de kwaliteit van het publieke debat worden verhoogd. Dit kan
bijvoorbeeld betekenen dat uitingen die haat of discriminatie bevorderen worden
verboden, waardoor er meer ruimte ontstaat voor een respectvolle en constructieve
dialoog.
• Symbool voor gelijkheid: Het bestraffen van haatzaaiende en discriminerende uitingen
geeft een duidelijk signaal af dat de samenleving deze uitingen niet tolereert. Dit kan
bijdragen aan een gevoel van gelijkwaardigheid en veiligheid voor alle burgers.
Een beargumenteerd oordeel geven over manier waarop de strafrechter uitingsdelicten
interpreteert;
De manier waarop de strafrechter uitingsdelicten interpreteert, is complex en vereist een
zorgvuldige afweging van verschillende factoren, waaronder de context van de uitlating, de
intentie van de spreker en het potentiële effect op de slachtoffers
Context is cruciaal
De context waarin een uiting wordt gedaan is essentieel voor de beoordeling van de strafbaarheid
• Dezelfde woorden kunnen in verschillende contexten een totaal andere betekenis
hebben.
• Een uiting die op zichzelf beledigend is, kan bijvoorbeeld in een satirische of artistieke
context gerechtvaardigd zijn.
• De rechter moet rekening houden met factoren zoals de aard van het publiek, de
bedoeling van de spreker en de algehele toon van de communicatie.
De driestappentoets → voor het beoordelen van het beledigend karakter van de uitlating
Voor het beoordelen van het beledigend karakter van een uitlating hanteren rechters in het
algemeen een drie stappen toets
• STAP 1: Heeft de uiting op zichzelf een beledigend karakter?
• STAP 2: Wat is de context waarin de uiting is gedaan?
• STAP 3: Is de uiting onnodig grievend geweest?
4
Gemaakt door Tanisha van Aalst