Referentie kaders Toelichting
Modellen die pathologisch 1. Statistisch model: menselijke eigenschappen zijn normaal verdeeld,
(abnormaal) gedrag en abnormaliteit wordt gedefinieerd door extreme scores.
onderscheiden van Kritiek: grens is arbitrair, onduidelijke lijdensdruk, niet
normatief gedrag gespecificeerd
2. Medisch/ziekte model: psychische stoornissen zijn vergelijkbaar
met somatische ziekten en kunnen verholpen worden door het
onderliggende te bestrijden
Kritiek: geen oog voor andere factoren, werkt stigmatiserend,
passieve rol cliënt
3. Leer-onderwijsmodel: stoornissen ontstaan door verkeerd gelopen
leerprocessen
Voordeel: minder stigmatiserend, gedeelde besluitvorming,
psychologische HV
Natuur wetenschappen 1. Determinisme: alles in de wereld wordt bepaald door causaliteit
(oorzaak-gevolg, 1-op-1 werking)
2. Oorzakelijke mechanismen: verklaren waarom iemand gedrag
vertoont zonder dat te willen of bedoelen
3. Reductionisme: onderliggende niveaus
4. Hermeneutisch: gericht op het begrijpen van gedrag i.p.v. het
causale verband
Referentiekaders/ 1. Leertheoretisch: gaat ervan uit dat het herhaaldelijk optreden van
paradigma’s (voortbestaan omgevingsfactoren de oorzaak is van gedrag (wet van effect)
uit natuurwetenschappen) Verstoring in gedrag kan verholpen worden door uitdoven van
disfunctioneel gedrag (extinctie/exposure) en gezond gedrag
aanleren
2. Cognitief: gaat ervan uit dat de selectie en verwerking van
informatie op o.b.v. verwachtingen en mentale inhouden/schema’s,
de oorzaken zijn van gedrag.
Verstoringen in gedrag worden verholpen door correctie van
schema’s die vertekening van informatieverwerking bepalen
3. Humanisitisch: Gedrag begrijpen door te kijken naar wat er zich
afspeelt in iemands belevingswereld door het unieke van een persoon
centraal te stellen. Hierbij wordt gewerkt naar zelfactualisatie
Verstoringen worden verholpen door emotiegerichte therapie
waarbij de oprecht, empathisch en onvoorwaardelijke positieve
waardering toont
4. Systeem: Gedrag komt voort uit invloeden van iemands systeem
(holisme)
Verstoringen worden verholpen door het functioneren van het
systeem te verbeteren door meerzijdige partijdigheid en
narratieve therapaie (= probleemverzadigd’ verhaal ombuigen)
Extinctieleren - leren van de afwezigheid van een verwacht gevolg. Ongewenst gedrag neemt af (dooft
uit) wanneer het niet langer wordt beloond of versterkt.
Exposure - herhaaldelijk confronteren met de VP (voorwaardelijke prikkel) zonder dat OP
(onvoorwaardelijke prikkel) optreedt
Wet van het effect - Gedrag dat tot een aangename uitkomst leidt zal in frequentie toenemen, gedrag dat
negatieve gevolgen heeft zal in frequentie afnemen
Evidence-based practice 1. Het best beschikbare bewijs bij beslissingen over de behandeling
gebaseerd op de laatste stand van de wetenschap
2. Expertise en ervaring van de therapeut
3. Wensen en mogelijkheden van cliënt.
1
,Angststoornissen Toelichting
Angststoornis Angst is hevig en staat niet meer in verhouding tot dat waar je bang
voor bent. De angst blijft langer bestaan en lijkt voortdurend op de
achtergrond aanwezig. De angst belemmert je in je dagelijks leven.
Bij alle angststoornissen geldt:
- De stoornis veroorzaakt lijdensdruk of beperkingen in functioneren
(sociaal, beroepsmatig etc)
- De stoornis kan niet worden verklaard door een andere
psychologische stoornis
Separatie angststoornis Niet bij ontwikkelingsfase passende excessieve angst te worden
gescheiden van iemand aan wie de persoon gehecht is, blijkend uit ten
minste 3 kenmerken:
1. Terugkerend buitensporig van streek bij scheiding
2. Persisterende en buitensporige bezorgdheid over het verliezen van
hechtingspersonen of bezorgdheid dat hun iets kan overkomen
3. Persisterende en buitensporige bezorgdheid over het meemaken van
een gebeurtenis die zou leiden tot scheiding van hechtingspersoon.
4. Aanhoudende tegenzin of weigering om weg te gaan vanwege
scheidingsangst
5. Persisterende en excessieve (overmatige) vrees om alleen of zonder
hechtingspersoon te zijn.
6. Aanhoudende tegenzin of weigering om ergens anders zonder
hechtingspersoon te slapen
7. Herhaaldelijke nachtmerries over het onderwerp separatie.
8. Herhaaldelijke lichamelijke klachten bij scheiding van
hechtingspersoon
- De angst, vrees of vermijding is persisterend aanwezig. Bij kinderen,
pubers en adolescenten: ten minste 4 weken. Bij volwassenen 6
mnd (of langer)
Selectief mutisme Minstens één maand niet kunnen spreken in sociale situaties waarin dat
wel verwacht wordt, terwijl dat wel lukt in andere situaties
- De stoornis interfereert met de prestaties op school, opleiding of
werk, of in de sociale communicatie
- De duur bedraagt minstens 1 mnd
- Kan niet worden toegeschreven aan gebrek van kennis of
communicatieve stoornis
- Klachten ontstaan vaak voor 5e levensjaar
- Bijbehorende kenmerken: overmatige verlegenheid, angst om voor
schut te staan in bijzijn van anderen, sociaal isolement en
terugtrekking uit sociale processen
Behandeladvies (doelen):
a. Het verlagen van een angstig gevoel bij kinderen
b. Het verhogen van de eigenwaarde en het zelfvertrouwen
c. Het verhogen van het vertrouwen in sociale situaties
Specifieke fobie Een duidelijke en aanhoudende (zes maanden of langer)
buitenproportionele angst voor een specifiek object of situatie.
- 5 subcategorieën: dieren, natuurverschijnselen (hoogtes, water),
bloed-injectie-verwonding, situationeel (lift, vliegangst), en overig
(stikgevaar).
- Roept bijna altijd onmiddellijk angst op
- Dingen worden bewust vermeden of verdragen met intense angst
2
, - De angst is persisterend voor ten minste 6 mnd of langer
Behandeladvies:
- Exposure in vivo (= blootstellen aan specifieke situaties).
Doel: aanpakken van vermijdingsgedrag en angstige
verwachtingen uitdagen
Sociale angststoornis Hardnekkige angst voor of vermijden van sociale contacten of situaties
waarin er een kans bestaat kritisch beoordeeld te worden.
- De betrokkene vreest dat hij of zij zich zodanig zal gedragen of in
zo'n mate angstverschijnselen zal vertonen dat anderen hierover
negatief zullen oordelen
- De sociale situaties roepen bijna altijd angst of vrees op en worden
vermeden of verdragen met intenste angst of vrees
- De angst of vrees is buitenproportioneel t.o.v. het werkelijke gevaar
- De angst/vrees/vermijding is persisterend voor ten minste 6
maanden of langer
Behandeladvies:
- CGT met:
a. Cognitieve herstructurering
b. Taakconcentratietraining
c. Gedragsexperimenten
Paniekstoornis - Steeds terugkerende onverwachte paniekaanvallen (plitselinge
golf van intense angst ) zonder duidelijke aanleiding die gepaard
gaat met 5 (of meer) symptomen:
hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie
transpireren
trillen of beven
gevoelens van ademnood of verstikking
gevoel naar adem snakken
pijn of onaangenaam gevoel op de borst
misselijkheid of buikklachten
duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwvallen
koude rillingen of opvliegers
paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid) of
depersonalisatie (gevoel los van zichzelf te staan)
angst zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
angst dood te gaan
- Minstens één van de aanvallen wordt gevolgd door een maand (of
langer) met één of beide van de volgende kenmerken:
a) Persisterend bezig/bezorgd zijn over nieuwe paniekaanvallen
b) Aanpassingen in gedrag om een nieuwe aanval te voorkomen
- Kan niet worden toegschreven aan fysiologische effecten van een
middel
Behandeladvies:
- CGT met drie elementen:
a) Cognitieve herstructurering met als doel herstructureren van
angstige verwachtingen en catastrofale gedachten over paniek
aanvallen
b) Interoceptieve exposure met als doel het ervaren dat
lichamelijke sensaties geen catastrofale gevolgen hebben
c) Exposure in vivo met als doel het aanpakken van
vermijdingsgedrag en uitdagen van angstige verwachtingen
- Combinatie van CGT en farmalogische interventie is het meest
effectief
Agorafobie Intense angst voor 2 of meer van de volgende 5 situaties:
1. gebruikmaken van (openbaar) vervoer
3
, 2. Zich in open ruimte (markt, parkeerplaats) bevinden
3. Zich in afgesloten ruimte (winkel, bioscoop) bevinden
4. In de rij of menigte staan
5. Alleen buitenshuis zijn
- Situaties worden vermeden vanwege de gedachte dat ontsnappen
moeilijk is of hulp niet beschikbaar is
- Agorafobische stutaies roepen bijna altijd angst op
- Situaties worden vermeden en als dat niet mogelijk is wordt de
angst doorstaan.
- De angst of vrees is buitenproportioneel t.o.v. het werkelijke gevaar
- De angst/vrees/vermijding is persisterend voor ten minste 6
maanden of langer
Behandeladvies:
- Exposure in vivo (letten op veiligheidsgedrag) gericht op
disconfirmeren van angstige verwachting, niet op daling van de
angst/spanning zelf
Gegeneraliseerde Extreme angst en bezorgdheid over verschillende gebeurtenissen of
angststoornis (GAS) activiteiten. De angst en bezorgdheid gaan gepaard met 3 (of meer)
symptomen:
1. Vermoeidheid
2. Concentratieproblemen
3. Prikkelbaarheid
4. Spierspanning
5. Slaapstoornis/problemen
- Zorgen en piekergedachten zijn moeilijk onder controle te houden
- De angst is gedurende minstes 6 maanden vaker wel dan niet
aanwezig
Behandeladvies:
- Metacognitieve gedragstherapie: gedachtenschema’s en
experimenten om tot daling van piekeren, angst, en comorbide
klachten te komen
- Combinatie van CGT en farmalogische interventie is het meest
effectief
Etiologie Biologische factoren: neurotransmitters, hersenstructuren, genen
Omgevingsfactoren: life events, controlerende/weinig effectieve
opvoeding, LES
Psychologische factoren:
1. Psychologische leertheorieën: angst wordt aan- en afgeleerd door
leerprocessen
Angst ontstaat door klassieke conditionering: ontstaan van
associatie tussen situaties waardoor de betekenis verandert wat
leidt tot over generalisatie
Angst wordt in stand gehouden door instrumentele
conditionering: vlucht, vermijdings- en veiligheidsgedrag
worden bekrachtigd
2. Cognitieve theorieën: angst is het gevolg van ontregelde
informatieverwerking:
Biases is van invloed op de waarneming en interpretatie
Schema’s beïnvloeden de informatieverwerking
4