Jeugddelinquentie
College 1: Wat is jeugddelinquentie?
Hoorcollege aantekeningen – 1
- Jeugddelinquentie (juridische def.) = handelingen die volgens het wetboek van strafrecht
strafbaar zijn gesteld
- Jeugddelinquentie (criminologische def.) = alle vormen van regel overschrijdend gedrag > bredere
definitie (inclusief pesten, agressie, vechten)
Let op: wat strafbaar of regel overschrijdend gedrag is, is veranderlijk over tijd
Niet alle delinquenten worden opgemerkt > bv door geen proces verbaal, afgedaan met halt straf etc.
Dark number: de totale omvang aan delinquent gedrag onder jeugdigen, die niet bekend is.
Redenen voor onbekendheid van daden:
- Niet door politie opgemerkt: vooral bij jonge daders is pakkans gering
- Selectie: slachtoffers weten niet dat ze bv bestolen zijn. Bedrijven doen geen aangifte uit angst
voor reputatieschade o.i.d.
- Seksueel geweld, huiselijk geweld, mishandeling, intimidatie, kleine diefstal om verschillende
redenen vaak niet gemeld.
- Witteboordencriminaliteit (zoals belastingfraude en milieudelicten) komen nauwelijks voor in
politiecijfers omdat de opsporing hiervan eerder valt onder verschillende ministeries.
Drie bronnen
- Politiecijfers: vooral ernstigere jeugdcriminaliteit > probleem: onderschatting van lichtere vormen
- Zelf rapportages: beter beeld van lichtere vormen, maar beperkter deel in beeld en sommige
daders moeilijker bereikbaar
- Slachtofferenquêtes: beter beeld van gevolgen, minder info over de daders, afhankelijk van de
bereidheid van slachtoffers om te delen
Combinatie van bronnen geeft het beste beeld
Om ontwikkelingen in jeugdcriminaliteit in kaart te brengen hebben we meerder bronnen nodig. Omdat
elke bron slechts een deel van de criminaliteit/verdachten in beeld brengt.
Verharding in de afgelopen 10 jaar
HIC (High impact crimes)
- Vaker minderjarigen betrokken
- Aantal aangehouden minderjarige verdachten toegenomen
Gewelddadige jonge daders
- Omvang van deze groep is niet afgenomen
- Recidive toegenomen
Gebruik van wapens
- Meer minderjarige verdacht van vuurwapen misdrijven
- Meer incidenten met steekwapens
Trends
- Tussen 2015 en 2020 afname van bijna alle soorten zelfgerapporteerde delicten
, - Percentage jongens dat zelfrapportage per delict 1,5 – 2 keer zo groot als percentage meisjes
- Tussen 2010 en 2020 is het aantal geregistreerde jeugdige verdachten systematisch afgenomen
- 80% van de verdachten zijn jongens
- 85% van de minderjarige daders is jongen
- Het aantal daders steeg tot 2007, daarna dalende trend
- Vermogensdelicten met geweld onder minderjarigen nemen toe
- Drugsverkoop onder minderjarigen neemt af
- Jongeren met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antiliaanse migratieachtergrond zijn NIET
oververtegenwoordigd bij zelfrapportage. Ze zijn WEL oververtegenwoordigd in
politiestatistieken
- Het aantal Half-afdoeningen is sinds 2007 op gelijk niveau gebleven
- Aantal afdoeningen opgelegd door OM tussen 2005-2014 sterke daling, nu afvlakking van de
daling
Mogelijke verklaringen voor afnemende trends
- Succesvol beleid (gemeente, politie)
- Maatschappelijke factoren (meer politie, beter inkomen, meer beveiliging)
- Afname risicofactoren (middelengebruik, delinquente vrienden). Toename beschermingsfactoren
(emotionele steun, betrokkenheid, monitoring)
- Digitalisering van de samenleving (meer tijd online, minder tijd voor delinquentie)/
verplaatsingen van offline delinquent gedrag naar online delinquent gedrag)
Age crime curve = het aantal jeugdigen wegens het plegen van een delict in aanraking komt met de
politie neemt van 12e jaar toe (logisch want vanaf dan pas strafrechtelijk schuldig), bereikt een piek rond
18-20ste levensjaar en neemt daarna af
Concluderend
- Er is ee onderscheid tussen piek in jeugddelinquentie tijdens de adolescentie en
jeugddelinquentie die op jongere leeftijd begint en doorgaat tot in de volwassenheid
- Er lijkt geen afname te zijn van de geregistreerde jeugdcriminaliteit
- Er lijkt sprake te zijn van een verharding
Cyberdelicten > hacken
Gedigitaliseerde delicten > cyberpesten
Er is de laatste decennia veel meer dan voorheen aandacht gekomen voor de verklaring van de
omgekeerde beweging > stoppen met criminaliteit.
Theorieën jeugdcriminaliteit
Cesare Lombrose > Italiaanse legerarts geschoold in frenologie (= de leer die stelde dat karakter uit de
vorm van de schedel zou kunnen worden afgeleid) deed schedelmetingen bij soldaten, gevangenen,
psychiatrische patiënten. De theorie was een opstap naar het idee dat de persoonlijkheid van het
individu een rol speelde in het ontstaan van delinquentie
Aanleg en zichtbare kenmerken
- Criminologie is een wetenschap waar er altijd discussie is geweest over nature vs nurture
Sociale omgeving
, - Sociale desorganisatie: opgroeien in een (arme) buurt met veel delinquentie
- Differentiële associatie: kiezen voor een conventionele of criminele maatschappelijke oriëntatie
- Spanning (Strain) : spanning ervaren omdat bepaalde middelen of doelen onbereikbaar zijn
- Labelling: omgeving benadert individu als (potentiële) delinquent: individu neemt delinquente
identiteit aan
- Gelegenheid en keuze: een situatie kan uitnodigen tot delinquent gedrag (denk aan:
zelfscankassa)
Centrale uitgangspunt: De veronderstelling dat de motor van criminaliteit ligt in de verleiding van
snel plezier en beloning
De broken windows hypothese: maatschappelijke verloedering en overlast kunnen uiteindelijk aanleiding
geven tot ernstige criminaliteit
Opvoeding
- Binding: criminaliteit is een gevolg van een gebrek aan sociale bindingen: deze weerhouden
jongeren er van delinquent gedrag te vertonen
Hirsch onderscheidde 4 elementen van binding met de samenleving: attachment > emotionele
gehechtheid aan anderen (met name ouders) waarbij de mening van degenen aan wie men
gehecht is belangrijk is. Commitment > de koele rationele kant van sociale binding > de kosten
van delinquent gedrag kunnen zijn opleiding/baan mislukking, reputatie beschadiging.
Involvement > men met diverse maatschappelijke bezigheden heeft afspraken en roosters
waardoor er minder tijd is voor het plegen van delicten. Belief > staat voor geloof in de
geldigheid van de heersende maatschappelijke regels.
- Zelfcontrole: jongeren met een zwakke zelfcontrole lopen een groter risico op delinquent gedrag
- Ouder-kind interactie: niet kenmerken ouder of kenmerken van het kind, maar eerder de reactie
van beiden op elkaar (gebrekkige relatie)
Aanleg en onzichtbare kenmerken
- Psychofysiologie: verminderde activiteit van het autonome zenuwstelsel
Lage activiteit van het autonome zenuwstelsel (bv. verlaagde hartslag, verlaagde productie cortisol) hangt
samen met fearlessness en hogere behoefte aan sensation seeking.
- Endocrinologie: hormonen
Het niveau van testosteron hangt samen met neiging tot dominantie
Neurologie: hersenen en neurotransmitters
- Hersenen: relatie tussen antisociaal gedrag en verminderende activiteit/ kleinere volumes van
hersengebieden (aandacht, impuls, besluitvaardigheid, emotieverwerking, empathie)
- Adolescentie: plotselinge toename van dopamine + achterblijvende ontwikkeling van de
prefrontale cortex (controlecentrum + later ontwikkelend inzicht in lange termijn consequenties
Erfelijkheid
- Gedragsgenetica: aanleg voor indirecte factoren zoals impulsiviteit, gebrek aan angst, agressie,
sensatie zoeken
- Moleculaire genetica: wisselwerking tussen hoe aanwezigheid van een gen en een bepaalde
omgeving alleen in combinatie delinquent gedrag opleveren
- Epigenetica: het gegeven dat bepaalde omgevingservaringen van invloed kunnen zijn op
iemands genetische huishouding
Ontwikkeling – contiuniteit en verandering
, - Vroege en late starters: dual taxonomy theory (een model waarin 2 type daders worden
onderscheden): adolescence-onset delinquentie (dader die begint in adolescentie en er voor de
volwassenheid mee op houd) vs childhood-onset delinquentie (in kindertijd al problematisch
antisociaal gedrag en geleidelijk een chronisch delinquente levensstijl). Hun criminele gedrag is
niet alleen langduriger maar ook ernstiger.
- Adolescentie als kwetsbare levensfase > veel veranderingen met allerlei mogelijkheden om te
ontsporen
- Bindingen tijdens de levens loop > kunnen veranderen en bijdragen aan het doorgaan of stoppen
met delinquent gedrag
Desistance from crime
- Stoppen lijkt van niet zozeer een moment gebonden overgang te zijn, maar eerder een langer
durend innerlijk conflict wat leidt tot stoppen (een gesprek/interventie etc. is vaak niet genoeg)
- Stoppen lijkt eerder een moreel-emotionele keuze te zijn waarbij het mogelijk minder gaat om
wat ze te winnen hebben, maar meer om wat ze te verliezen hebben
- Volgens de desistance theorie krijgt het fenomeen van stoppen met jeugddelinquentie nog te
weinig aandacht > noodzaak om het proces van desistance from crime te bestuderen ‘terwijl het
plaatsvindt’
Criminele meisjes
- Meisjes als jeugdige daders lange tijd onzichtbaar geweest
- Steeds meer aandacht voor meisjes in de afgelopen decennia
- 20 jaar geleden is een inhaalslag van meisjes begonnen, steeds meer meisjes die delinquent
gedrag vertonen > inmiddels is deze inhaalslag gestopt
- Meisjes vaker winkeldiefstal, jongens vaker geweldsdelict
Gender paradox
- Als jongeren delict gedrag vertonen, dat atypisch voor hun geslacht is > dan is de achterliggende
problematiek waarschijnlijk ernstiger
Dual taxonomie theorie
- Meisjes vaker: delayed onset
- Meisjes vertonen zelden ernstig problematisch gedrag (CD) voor de adolescentie
- De risicofactoren voor meisjes die het delayed onset pad volgen komen overeen met die van life
persistent jongens > alleen vertonen die meisjes geen antisociaal gedrag in kindertijd.
Bio psychosociale model
- Jongeren met lage fysiologische arousal hebben meer behoefte aan uitdagingen (delinquent
gedrag) en zijn minder gevoelig voor stress (straf)
Maar meisjes lijken minder beïnvloed te worden door een lage fysiologische arousal
- Meisjes starten vaak eerder met de puberteit. Extra vroege start van de puberteit is een
risicofactor > maturity gap: er komt een gap tussen de verder ontwikkelde fysieke ontwikkeling
en de nog niet zo ver ontwikkelde cognitieve/emotionele ontwikkeling > dit kan leiden tot
delinquent gedrag. (beschermende factor = wanneer andere leeftijdgenoten ook vroegrijp zijn in
het meisje haar omgeving > het hebben van ‘lotgenoten’)
- Combi tussen vroegrijp zijn en omgang met verkeerde sociale contacten > risicogedrag
- Meisjes zijn vaker slachtoffer van fysieke mishandeling en seksueel misbruik > als reactie van
deze machteloosheid, het uiten in gewelddadig gedrag naar anderen