Respiratoir systeem Bloed
1. Luchtwegen 1. Zuurbase evenwicht
• luchtgeleiding, bevochtiging, verwarming, • pH, pCO2, bicarbonaat
zelfreiniging 2. Zuurstoftransport
2. Ademprikkel • Hb, pO2, SO2
• pCO2, pH, pO2 3. Stolling
3. Ademarbeid • primair, secundair, fibrinolyse
• diafragmaal, intercostaal, hulpademhaling 4. Klinische chemie
4. Diffusie • hart, nier, lever, afweer, elektrolyten
• concentratieverschil, diffusieweg en oppervlakte
5. Pulmonale circulatie Digestief systeem
• druk, vaattonus, flow, ventilatie / perfusie 1. Inname en behoefte
verhouding
• somatisch, gedragsmatig
2. Afbraak en vertering
Cardiovasculair systeem
• mechanisch, chemisch
1. Veneus aanbod / volume
3. Transport
• rechter hart: adempomp, bloedvolume,
spierpomp, vaattonus, zwaartekracht. • slikken, peristaltiek, doorgankelijkheid
• linker hart is afhankelijk van pompfunctie rechts 4. Absorptie
2. Prikkelvorming en geleiding • Absorptieweg en oppervlakte
• veneus aanbod, hersenstam, hormonaal 5. Defecatie
3. Pompfunctie • darmvulling, defecatieprikkel, continentie
• contractiliteit, klepfunctie
4. Arteriële distributie Neurologisch systeem / zintuiglijk
• vaattonus, bloedverdeling 1. Somatosensoriek
5. Systemische microcirculatie • exterosensoren: licht, geluid, geur, smaak,
druk, spanning, aanraking, vervorming,
• druk, flow, filtratie, terugresorptie temperatuur
• interosensoren: pH, bloeddruk, pO2, pCO2,
Zuurstofbalans myocard osmolariteit, temperatuur, toxinen
Zuurstoftoevoer 2. Pijn
1. Coronaire bloedflow • nociceptief, neuropathisch
• diastolische druk, viscositeit, hartfrequentie,
doorgankelijkheid Neurologisch systeem / brein
2. Hb en saturatie 1. Hogere cerebrale functies
• bewustzijn, cognitie, emotie, slaap
Zuurstofbehoefte 2. Regulatie orgaansystemen
1. Veneus aanbod • neuromotorisch en endocrien systeem,
2. Vaatweerstand /afterload respiratoir, cardiovasculair, VE balans, afweer,
thermoregulatie, digestief.
3. Hartfrequentie
4. Contractie
Neurologisch systeem / motoriek
Vocht & elektrolytenbalans 1. Willekeurig bewegen
1. Inname en behoefte • bewust: doelgericht, nauwkeurig, fijn
• somatisch, gedragsmatig • routinematig: geautomatiseerd
2. Osmolariteit 2. Motiliteit orgaansystemen
• kristallijn: natrium, glucose, ureum • autonoom (para)sympatisch):
- spierfunctie van hart, bronchiën, maag,
3. Watermassa darmen, galblaas / galgangen, urineblaas,
• totaal, intracellulair, extracellulair pupillen, geslachtsorganen èn de arteriolen /
4. Nierfunctie venulen van deze organen
• klaring, RAAS, pH regulatie - klierfunctie van speekselklieren, maag,
darmpancreas, traanklieren, nieren, bijnieren
5. Mictie 3. Houdings- en bewegingsreflexen
• blaasvulling, mictieprikkel, continentie • reflexmatig: basale reflexen hersenstam en
ruggenmerg
Afweersysteem
1. Huid, slijmvliezen Endocrien systeem
• mond, neus, keel, darmen, urinewegen, longen, 1. Centrale regulatie
zintuigen
• hormoonproductie hypothalamus, hypofyse
2. Bloed en lymfe 2. Lagere endocriene organen
• specifieke en aspecifieke immuniteit • hormoonproductie ovarium, testes, (bij)nieren,
maag, darmen, (bij)schildklier, pancreas
Thermoregulatie systeem 3. Doelorganen
1. Warmteproductie • hormoongevoeligheid maag, pancreas,
• interne organen, spieren galblaas, skelet, darm, nier, lever, beenmerg,
afweersysteem, geslachtsorganen, uterus,
2. Warmteafgifte mammae, bloedvaten
• verdamping, geleiding, stroming, straling