Specifieke doelgroepen
Hoofdstuk 1 werken met doelgroepen in de sociaaljuridische dienstverlening
1.2.1 maatschappelijke verandering
Onze samenleving bestaat grotendeels uit mensen die zelfstandig functioneren: iemand heeft
werk, een gezin en sociale contacten. Sommige mensen kunnen echter niet zelfstandig
functioneren in de samenleving. Een belangrijk maatschappelijk thema is de zelfredzaamheid
van de cliënt. Dit is de mate waarin een persoon in staat is om zijn eigen problemen op te
lossen, zonder hulp van anderen. Binnen de huidige maatschappij is zelfredzaamheid een
belangrijk streven.
Verzorgingsstaat
Hiervan spreekt men, als de overheid veel regelt voor haar burgers.
Participatiesamenleving
Hiervan spreekt men, als de burgers vooral zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen zorg.
Onze overheid heeft als doel om burgers zoveel mogelijk zelfstandig te laten leven en zelf
verantwoordelijk te laten zijn voor hun zaken, en alleen in te springen waar nodig. Dit pas bij
de term zelfredzaamheid: je bent in staat voor jezelf (en je gezin) te zorgen, en als je hulp
nodig hebt, dan moet je dat zelf in je eigen omgeving kunnen organiseren.
Transities
In de transformatie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving heeft de overheid drie
transities van het sociale domein ingezet (decentralisatie). Belangrijke wet- en regelgeving
wordt niet meer centraal, maar op lokaal niveau uitgevoerd. Deze hebben ook meer ruimte
gekregen om eigen regelgeving te bepalen. Het gaat om de Participatiewet, de Jeugdwet en de
Wet maatschappelijke ondersteuning.
De kanteling
De decentralisatie brengt een verschuiving teweeg. Er zijn nieuwe uitgangspunten die gericht
zijn op zorg en ondersteuning in de thuissituatie (de kanteling). Deze bestaan uit:
- Van centrale naar lokale overheid;
- Van regie bij professional naar regie bij cliënt;
- Van isolement naar participatie;
- Van individu naar sociaal netwerk.
1.2.2 beroepsrollen SJD’er
Traditionele beroepsrollen van de SJD’er zijn de belangenbehartiger, de wetsuitvoerder en de
toetser. We zien dat deze rollen de laatste jaren zijn veranderd: de sjd’er geeft steeds minder
alleen een specifiek juridisch advies, en wordt steeds meer een begeleider die langdurig met
dezelfde cliënt te maken heeft. Er ontstaan ook nieuwe rollen. Outreachend werken is een
vorm van hulpverlening die zich richt op mensen die daar niet om vragen. Cliënten zelf
komen niet bij de sjd’er met problemen of vragen, maar anderen (buren of instellingen)
maken melding van eventuele problemen bij de cliënten. De outreachend werker benadert de
cliënten dan en biedt zo zijn hulp- en dienstverlening aan.
Belangenbehartiger Meer begeleider
Wetsuitvoerder Outreachend werken
Toetser
1
,In de sociale wijkteams zien we de laatste jaren een aantal nieuwe functieomschrijvingen:
generalist, specialist en T-shaped professional.
Generalist
De generalist is een werker met brede kennis die de vragen van de cliënt op allerlei terreinen
verheldert voor de cliënt en die zich integraal richt op het functioneren van personen. De
generalist kan een professional zijn, maar deze functie kan ook door vrijwilligers worden
vervuld.
Specialist
De specialist is een professional (sjd’er) die diepgaande kennis heeft op specifieke gebieden,
bijvoorbeeld de Participatiewet of de Wmo. De specialist wordt ingezet als de cliënt
specifieke vragen heeft die de generalist niet kan beantwoorden.
T-shaped professional
Dit is een relatief nieuwe term binnen de beroepsrollen. De T-shaped professional heeft een
eigen specialisme, maar naar buiten toe treedt deze op als een generalist. Gemeenten
gebruiken deze term als er in de organisatie een combinatie bestaat van generalisten en
specialisten. Veel gemeenten geven de voorkeur aan een samenwerking tussen deze beide
functies vanwege de multidisciplinaire samenwerking (een samenwerking tussen
medewerkers die verschillende expertises, kennis en vaardigheden hebben).
Discretionaire ruimte
Als sjd’er heb je te maken met een juridisch kader: wat wel en niet mag volgens de wet. De
wet is echter niet zwart/wit en biedt de dienstverlener ruimte om eigen beslissingen te nemen.
De ruimte die de sjd’er heeft om uitvoering te geven aan de juridische kaders noemen we de
discretionaire ruimte. Ook de mate van tijd en energie die je in een cliënt steekt, of
bijvoorbeeld een stapje extra doen voor de cliënt, valt hierbinnen.
Attitude
Hoe de discretionaire ruimte gebruikt wordt, hangt af van richtlijnen, beleid en afspraken
vanuit de organisatie, jurisprudentie, maar ook van je persoonlijke werkwijze als sjd’er.
Sommige sjd’er zijn strenger dan andere sjd’er. Dit hoort bij de attitude van de sjd’er.
Attitude is een houding of mening die je als mens ten opzichte van of over jezelf en anderen
hebt. Als sjd’er heb je een bepaalde houding ten opzichte van jouw cliënten: je vindt
bijvoorbeeld dat cliënten heel veel hulp verdienen of je vindt dat cliënten eerst moeten laten
zien dat ze extra inspanningen van jou verdienen. Attitude heeft dus invloed op de
discretionaire ruimte.
1.3.1 doelgroepdenken
Mensen die een gemeenschappelijk kenmerk hebben, worden gecategoriseerd in een
doelgroep. Denk aan jongeren, schuldenaren, enzovoorts. Bij jongeren bepaalt iemands
leeftijd of hij bij de doelgroep past. Bij schuldenaren is de financiële situatie bepalend.
Voordelen van doelgroepdenken:
- Je kunt overzichtelijk gemeenschappelijke kenmerken van de groep benoemen;
- Je kunt specifiek vaardigheden en tips aanreiken die van toepassing zijn op de hele groep.
Een nadeel van doelgroepdenken, is dat het leidt tot generalisatie: niet alle jongeren zijn
hetzelfde en ze kunnen dus niet op eenzelfde manier het beste geholpen worden.
2
, 1.3.2 kruispuntdenken
Hierbij worden mensen vanuit meerdere kenmerken benaderd. Een persoon heeft namelijk
altijd meerdere kenmerken waar rekening mee moet worden gehouden. Kruispuntdenken
zorgt ervoor dat je mensen bekijkt aan de hand van hun vele kenmerken en dimensies en niet
vanuit één aspect. Ook wordt er nadrukkelijk gekeken naar de overeenkomsten tussen
mensen. Dit is een meerwaarde omdat we van nature geneigd zijn om de verschillen tussen
mensen te benadrukken: je bent man of vrouw, migrant of niet, enzovoorts. Kruispuntdenken
gaat om en-en denken in plaats van onderscheid te maken tussen mensen op vasis van hun
verschillen (of-of denken).
De gebieden van het kruispuntdenken zijn: sekse, gender, etniciteit, klasse, seksualiteit,
leeftijd, enzovoorts. Als sjd’er is het van belang dat je de verschillende ‘doelgroepen’ waar
een cliënt toe behoort weet te identificeren en dat je vervolgens een afgewogen keuze kan
maken wat de eerste ingang wordt voor de dienstverlening. Het kruispuntdenken is daarin een
manier om keuzes te maken.
Hoofdstuk 4 Jongeren
Het thema ‘levensfase’ staat centraal. Dit is een algemeen thema, omdat wij ons allemaal in
een bepaalde levensfase bevinden. Cliënten in sommige levensfasen zijn kwetsbaar voor
problemen, omdat de ontwikkeling van die levensfase kwetsbare momenten kent. Denk
hierbij aan jongeren of ouderen.
De levensfasen van Erikson
Erikson beschrijft acht fasen die in het leven doorlopen worden. Per fase ontstaat een aantal
ontwikkelingstaken. Deze taken zijn eigenlijk moeilijke uitdagingen die uiteindelijk twee
oplossingen kunnen hebben. De keuze om naar ‘links’ of naar ‘rechts’ te gaan, bepaalt in
3