Sociale Psychologie
1
, College 1: Algemene inleiding
Vragen gerelateerd aan sociale psychologie
• Waarom gedragen we ons op een manier die ons op lange termijn schade toebrengt?
• Waarom worden mensen anders behandeld op basis van hun uiterlijk? In de Verenigde
Staten heb je een grotere kans om vroegtijdig te overlijden als je een zwarte huidskleur
hebt.
• Waarom is het lastig voor mensen om regels te volgen die essentieel zijn voor de
gezondheid? Dit zagen we bijvoorbeeld tijdens de coronapandemie, waar het moeilijk was
om mondkapjes te dragen of 1,5 meter afstand te houden.
• Waarom is het moeilijk voor slachtoffers om zich uit te spreken? Dit zagen we bijvoorbeeld
bij The Voice, waar sprake was van grensoverschrijdend gedrag.
• Wat zijn de meest invloedrijke gebeurtenissen in je eigen leven geweest?
• Waarom voelt het zo pijnlijk om buitengesloten te worden? Als je dit meemaakt, wordt je
brein net zo actief als bij fysieke pijn.
• Waarom worden we verliefd?
Psychologie: de wetenschappelijke studie van het gedrag en het innerlijke leven (gedachten en
gevoelens) van mensen.
Sociale psychologie: de wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten,
gevoelens en het gedrag van mensen worden beïnvloed door de aanwezigheid van anderen.
We hebben de neiging om ons aan te passen aan anderen; we imiteren automatisch de
mensen die we in onze omgeving zien. Dit doen we omdat de mensen in onze omgeving
invloed op ons uitoefenen. Mensen worden dus beïnvloed door de werkelijke (expliciete) of
ingebeelde (impliciete) aanwezigheid van anderen.
Wanneer je samen bent met andere mensen, zijn ze expliciet aanwezig. Wanneer je
in gedachten aan anderen denkt, beïnvloeden zij ons gedrag ook. Dit heet impliciete
aanwezigheid.
Sociale invloed: het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van andere
mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen of gedrag.
Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Welk construct gebruiken mensen om de wereld om hen heen beter te begrijpen?
Perspectieven in de sociale psychologie:
• Evolutionair
• Socio-cultureel
• Sociaal leren
Evolutionair perspectief: sociaal gedrag wordt verklaard
door te kijken hoe genetische factoren over de eeuwen heen zijn aangepast om de
overlevings- en voortplantingskansen te vergroten.
Natuurlijke selectie (theorie Charles Darwin): darwin’s theorie van
natuurlijke selectie beschrijft hoe individuen met gunstige
eigenschappen een grotere kans hebben om te overleven en
zich voort te planten, waardoor deze eigenschappen in de
populatie worden versterkt.
2
,Guppy-experiment: guppies werden verdeeld over 10 vijvers. Vijf
vijvers hadden fijn zand en de andere vijf bestonden uit grove
kiezels. In sommige vijvers werden karpers losgelaten die de
guppies als een smakelijke prooi beschouwden. Na 1,5 jaar
onderzochten de wetenschappers of er sprake was van natuurlijke
selectie.
Vijvers met karpers: in de vijvers met karpers hadden guppies die
op fijn zand leefden kleine stippen ontwikkeld, terwijl guppies in vijvers met grove kiezels juist
grote stippen hadden ontwikkeld. Hierdoor waren ze beter gecamoufleerd en minder zichtbaar
voor de karpers, waardoor hun kans om te overleven en zich voort
te planten groter was. Guppies met betere camouflage hadden dus
een evolutionair voordeel.
Vijvers zonder karpers: in de vijvers zonder karpers hadden de
mannelijke guppies juist meer kleuren ontwikkeld om aantrekkelijk
te zijn voor de vrouwtjes. Aangezien er geen dreiging was van
predatie, werd voortplanting de belangrijkste selectiedruk, wat
leidde tot kleurrijkere mannetjes die de voorkeur van de vrouwtjes trokken.
Hoe helpt evolutie om menselijk gedrag te verklaren?
• Mensen hebben veel gemeen met andere dieren, zoals gezichtsuitdrukkingen.
• Sommige menselijke gewoonten zijn universeel. Dit wil zeggen dat deze gewoonten op alle
plekken ter wereld voorkomen, ongeacht cultuur of hoe arm of rijk bent. Een voorbeeld
hiervan zijn relaties en incest.
Socio-cultureel perspectief: sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken naar de invloed van
grotere sociale groepen.
Bepaalde gewoonten, tradities en gedragingen verschillen
afhankelijk van de culturele context, zoals wat we eten en
hoe we ons horen te gedragen. Deze verschillen kunnen
tot misverstanden leiden.
Cross-cultureel onderzoek: onderzoek dat wordt uitgevoerd
met mensen uit verschillende culturen om vast te stellen of
bepaalde gedragingen cultureel specifiek zijn of juist
universeel voorkomen.
Sociaal leren perspectief: sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken hoe leerervaringen in
het verleden om toekomstig gedrag voorspellen.
We imiteren vaak het gedrag van rolmodellen, zoals ouders. Als je ouders bijvoorbeeld
wekelijks naar de kerk gaan, is er een grotere kans dat jij later ook naar de kerk gaat. Als jij
opgegroeid in een gezin waar behulpzaamheid een rol speelt, neem je dit waarschijnlijk je hele
leven mee. Dit geld ook voor roken.
Er is een wisselwerking tussen verschillende perspectieven. Een goed voorbeeld hiervan is
taal. Het vermogen om een taal te leren is universeel; iedereen leert een taal om te kunnen
communiceren. De specifieke taal die iemand leert, hangt echter af van de cultuur waarin
iemand opgroeit. Dit illustreert zowel het evolutionaire perspectief (het universele vermogen om
te leren) als het socioculturele perspectief (de invloeden van de omgeving en cultuur).
3
, Kurt Lewin wordt beschouwd als de grondlegger van de sociale
psychologie. Hij ontwikkelde een formule om menselijk gedrag te
verklaren: B = f(P × E). In deze formule staat: B voor behavior, f voor
function, P voor person en E voor environment.
Deze formule benadrukt dat gedrag wordt beïnvloed door zowel de
persoon als de omgeving waarin deze zich bevindt. Lewin stelde dat
je menselijk gedrag nooit volledig kunt toeschrijven aan alleen de
persoon; de omgeving speelt altijd een rol.
De aanwezigheid van anderen beïnvloedt ons gedrag. Zo wassen we
onze handen grondiger wanneer anderen toekijken dan wanneer we
alleen zijn.
Eén persoon kan een hele situatie veranderen. Een voorbeeld hiervan is een incident tijdens de
dodenherdenking, waarbij iemand begon te schreeuwen. Dit veroorzaakte paniek in plaats van
de gebruikelijke stilte.
Een veelgestelde vraag is of gedrag afhangt van de persoon of van de situatie. Als een terrorist
een misdaad pleegt, komt dit dan door de persoonlijkheid van de dader, of door de situatie
waarin hij zich bevindt? Door ook naar de situatie te kijken, kan gedrag positief beïnvloed
worden wanneer de omstandigheden worden aangepast.
Gestaltpsychologie bestudeert de subjectieve manier waarop een object in
de geest van mensen wordt waargenomen. Niet iedereen ervaart een
situatie op dezelfde manier.
Naïef realisme verwijst naar de overtuiging dat de dingen die mensen
waarnemen, de waarheid zijn en dat anderen deze overtuigingen hetzelfde
ervaren, terwijl dit niet zo hoeft te zijn.
Basale menselijke motieven:
Zelfverbeteringsmotief: we willen ons goed voelen over onszelf.
Accuraatheidsmotief: we willen een juist beeld van onszelf hebben.
Illusies in ons brein die het zelfverbeteringsmotief en het nauwkeurigheidsmotief
(accuraatheidsmotief) met elkaar in overeenstemming brengen, zijn onder andere:
Zelfoverschatting: we beschouwen onszelf als beter dan gemiddeld.
Onrealistisch optimisme: we onderschatten de kans op negatieve gebeurtenissen, zoals het
krijgen van een ernstige ziekte, en overschatten de kans dat ons iets heel goeds overkomt,
zoals het worden van miljonair.
Vals consensus-effect: wanneer we een negatieve eigenschap hebben, zoals luiheid of te
laat komen, denken we dat anderen dit ook hebben; iedereen komt immers wel eens te laat.
Hierdoor lijken onze negatieve eigenschappen minder ernstig.
Vals uniciteitseffect: wanneer we ergens goed in zijn, beschouwen we dat als iets unieks dat
niemand anders kan.
Deze illusies dragen bij aan ons welzijn. Mensen die deze illusies niet ervaren, hebben een
grotere kans op depressie. Depressieve mensen zijn niet negatief, maar juist realistisch over
hun situatie; dit fenomeen wordt depressief-realisme genoemd.
4