Beleid en besluitvorming
Hoorcollege 1 – de groene en rode draad
Beleid = regelgeving en interventies om een bepaald doel te bereiken. Je voert dan interventies uit
volgens een stappenplan waarmee je dan dat doel bereikt.
Andries Hoogerwerf, definitie van beleid = het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden
met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzes.
Het is het op papier zetten van een plan en het vervolgens daadwerkelijk uitvoeren.
Je hebt verschillende niveaus van beleid:
Strategisch (hoogste niveau)
Tactisch: het beleid is gericht op hoe je middelen, tijd en mensen verdeelt, hoe ga je de
middelen toekennen. (middelste niveau)
Operationeel: de beleidsregels en de handelingen. (laagste niveau)
Centrale vraag van deze cursus: Waarom pakken beleid- en besluitvorming vaak zo anders uit dan
gewenst of gedacht?
Om dit te begrijpen heb je normatieve (deze theorie verklaard wat er gebeurd, maar schrijft
ook voor wat je dan moet doen) en empirische (beschrijvende theorie die probeert te
beschrijven en verklaren wat er gebeurd) theorieën/mechanismes nodig.
Groene draad (het ijkpunt)
Het “rationeel model” als ijkpunt, dit is de groene draad en zegt dat beleid maken een kwestie is van:
1. Goed je verstand gebruiken (rationaliteit).
Doelrationaliteit = je kent je referenties, je kent je doelen en hebt een overzicht van alle mogelijke
manieren om die doelen zo efficiënt en effectief te verwezenlijken.
Maar het menselijk brein is een beperkt ding, je hebt een begrensd verstand, je ratio is beperkt.
Herbert Simon: “The capacity of the human mind or formulating and solving complex problems is
very small compared with the size of the problem…. DIA “
We hebben eigenlijk geen goed overzicht van die rationaliteit van de doelen die we willen nastreven,
we kunnen het onmogelijk overzien wat we allemaal willen bereiken als organisatie. Dit geldt ook
voor de middelen, alle mogelijke strategieën en interventies. Dit kan het menselijk brein niet.
Voorbeeld van een begrensd brein is bij het schaken.
Het is tweedelig begrensd:
1. Fysieke (cognitieve) limieten: informatieverwerking kennis vooruitzicht.
2. Taallimieten: vocabulaire, taalgevoelig articuleren kennis en gevoel.
, 2. Prioriteren: maak een stappenplan.
Het beleidsproces (“groene draad”): agendavorming – beleidsvoorbereiding –
beleidsbepaling – beleidsuitvoering – beleidsevaluatie.
Bij de fase van beleidsvoorbereiding horen causale modellen. Hier ga je aan de slag
met bedenken wat de oorzaken en gevolgen van het probleem zijn etc., dus daarom
maakt met causale modellen om te helpen hier meer overzicht in te krijgen.
De cyclus in de praktijk:
1. Strategische cyclus: strategisch beleidskader – operationeel beleidskader – programma &
organisatie – rapportage & evaluatie – strategisch beleidskader… etc.
2. Operationele cyclus: programma & organisatie – voorbereiding – uitvoering – monitoring –
programma & organisatie… etc.
Echter… toch loopt het vaak anders dan gewenst of gedacht (“rode draad”):
mechanismen.
Onmogelijke voorwaarden waardoor het beleid eigenlijk niet werkt
Bij beleidsvoorbereiding kan er informatie missen waardoor deze niet
volledig is.
Bij de beleidsbepaling kan er een unitaire besluitvormer zijn die streeft naar
eenheid en algemeenheid, terwijl er juist innovatie nodig is.
Bij beleidsuitvoering is de vraag of de uitvoerders ervan loyaal en trouw zijn aan het beleid.
Bij beleidsevaluatie is er vermogen nodig om kritisch te zijn.
Obstakels liggen in de weg
Tekort aan geldgebrek, tijdsdruk en weerstand.
Deze weestand kan zijn:
In de samenleving: ‘middenveld’, sociale bewegingen, spontane protesten.
In het politieke stelsel: politieke partijen, rivaliserende ambtenarijen.
Binnen partijen: facties, bloedgroepen, concurrenten.
In de regering: coalitiepartners.
Weerstand compromissen ‘vage’ doelen halfslachtigheid.
Deze obstakels kun je wegnemen dan is het probleem voor het succesvol volgen van de groene
draad dan opgelost? NEE, want er bestaan mechanismen die dit analytische pad hinderen.
,Vooruitblik op de mechanismes
- Causale keten
- Getriggerd door individuen
- Komt vaak voor
- Gemakkelijk herkenbaar
- Vergelijkbaar met spreekwoorden
Een voorbeeld is groupthink = een manier van denken van mensen in een hechte groep waarbij hun
streven naar unanimiteit sterker is dan hun wil om alternatieven serieus te overwegen. De oorzaak
van beleidsfiasco’s.
Niemand durft iets te zeggen omdat ze bang zijn om dom over te komen of bang zijn voor de
mening of tegenspraak van anderen.
Symptomen van groupthink:
- Gedeelde illusie van onkwetsbaarheid
- Wegrationaliseren van alarmsignalen
- Klakkeloos geloof in eigen moraliteit
- Negatieve stereotypering van tegenstanders
- Direct terugfluiten van leden met afwijkende ideeën
- Zelfcensuur
- Gedeelde illusie van unanimiteit
- Opduiken van zelfbenoemde ‘mindguards’.
Praktisch (tentamen)
5 of 6 essayvragen.
Stukje tekst: de vraag is steeds “herken het mechanisme en pas het toe”.
Op canvas staan oefententamens !
, Hoorcollege 2 – de rationalistische benadering
Dus, hc 1:
De groene draad = hoe dingen zouden moeten zijn, de theorie, hoe het idealiter allemaal
gebeurd, dus de beleidskant.
De rode draad = hoe gaan dingen nu in de praktijk, dit is de besluitvormingskant.
Dit college: het onderdeel ‘beleid’ van ‘beleid en besluitvorming’. ‘Beleid’, in de Bestuurskunde, is
ongeveer hetzelfde als ‘strategie’ in de organisatiewetenschap en bedrijfskunde. Dit is hoe het zou
moeten.
3 beleidswetenschappelijke benaderingen/perspectieven/visies:
1. Rationalistische benadering: “kennis is macht”
Beleid: plan ter realisering van doelen, je hebt dus doelen en een plan om deze te bereiken.
Actoren: één centrale sturende actor (de overheid neemt de beslissingen) die de belangen
kent van andere actoren.
Proces: beleidsproces omvat een aantal fasen het beleid komt in stappen tot stand en
wordt daarna ook stapsgewijs uitgevoerd en geëvalueerd.
Type verklaring voor slagen of falen van beleid : kwaliteit van informatie waarop plan is
gebaseerd.
Type oplossing voor falend beleid : beter onderbouwde plannen maken, want dan zal het
beleid effectiever zijn. Je hebt dus meer informatie nodig om een goed plan te maken
waarmee de doelen zullen worden behaald.
2. Netwerkenbenadering: “samen sterk”
Beleid: gemeenschappelijke acties rond bepaalde issues, dus niet o.b.v. een plan.
Actoren: meerdere belangrijke actoren. Doel zoekend gedrag van actoren, waarbij overheid
als regisseur en toezichthouder optreedt, zodat partijen samenwerken.
Proces: verloopt in ronden, dus niet systematisch, grillig karakter.
Type verklaring voor slagen of falen van beleid : partijen hebben onvoldoende in de gaten dat
ze eigenlijk afhankelijk zijn van elkaar al dan niet onderkennen van interdependenties (=
wederzijdse afhankelijkheden van belangen). Alles wordt op eigen houtje gedaan…
Type oplossing voor falend beleid : beter rekening houden met deze interdependenties.
3. Institutionele benadering: regels en gewoontes, “dat doen we altijd zo”
Beleid: bepaald door historisch gegroeide regels en normen, dus hetgeen dat ontstaat
doordat er bepaalde tradities en routines worden gevolgd.
Actoren: institutioneel verankerde afhankelijkheden en machtsverhoudingen tussen actoren.
Proces: beleid wordt bepaald door historie, zoals het vroeger was, zo gaat het nu (pad
afhankelijkheid).
Type verklaring voor slagen of falen van beleid : historisch gegroeide regels, gewoontes en
structuren.
Type oplossing voor falend beleid : cultuuromslag en/of structuurwijziging.
Literatuur bevat de volgende omschrijving van de term ‘beleid’: “het streven naar het bereiken van
bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzes.” hier is sprake van een
rationele beleidsbenadering, want er is een plan die gericht is op het bereiken van doelen.