Zicht op effectiviteit l 9789047710035 l nov 2017 l gedrags- en opvoedingsproblemen l
orthopedagogiek l SPO/RUG Groningen l pre-master l 2020
Samenvatting boek: van Yperen, Veerman en Bijl
(2017). Zicht op effectiviteit.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1, Naar meer effect: Resultaatgerichte ontwikkeling van interventies.............................1
Hoofdstuk 2, De actoren verbinden....................................................................................................5
Hoofdstuk 3, Op weg naar veelbelovend............................................................................................9
Hoofdstuk 4, Een kwestie van bewijzen............................................................................................13
Hoofdstuk 5, Resultaatgerichte ontwikkeling van interventies: Toepassing in praktijk....................16
Hoofdstuk 1, Naar meer effect: Resultaatgerichte ontwikkeling van interventies.
1.1. Inleiding.
Lokale en landelijke politici, andere beleidsmakers, zorgverzekeraars, cliënten en professionals in
instellingen vinden het belangrijk dat risico’s en problemen vna jeugdigen en hun gezinnen een
,Zicht op effectiviteit l 9789047710035 l nov 2017 l gedrags- en opvoedingsproblemen l
orthopedagogiek l SPO/RUG Groningen l pre-master l 2020
effectieve aanpak krijgen. Velen van hen zijn van mening dat interventies wetenschappelijk
verantwoord moeten zijn en dit onderbouwd dient te worden, kortom, het dient evidence-based te
zijn.
De discussie over de effectiviteit heeft een alles-of-niets karakter: Mag een interventie pas effectief
heten als streng-wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat de aanpak werkzaam is?
Een interventie is effectief als deze het doel behaald. Een interventie is evidence-based als het beeld
over de werkzaamheid gebaseerd is op kennis over wat werkt. Die kennis bestaat vaak uit een
combinatie van verschillende bronnen:
Research-based kennis: Wetenschappelijk onderzoek.
Expert-based of practice-based kennis: Ervaringskennis uit de praktijk.
Cliënt-based kennis: Kijk van de cliënten.
Value-based: Kennis over ethische overwegingen en waarden in het opgroeien en opvoeden
van jeugdigen (ALLEEN VAN TOEPASSING IN DE JEUGDHULP).
De interventies zijn in een brede scala aan werkvelden te vinden: Jeugdwelzijn, onderwijs,
gezondheidsbevordering, jeugdgezondheidszorg, jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering
etc. Allemaal gericht op preventie en jeugdhulp.
Praktijkwerker= Mensen die het uitvoerende werk van de preventie en jeugdhulp verzorgen/
Instellingsfunctionarissen/ instellingen= Teamleiders, afdelingsmanagers en bestuurders van
instellingen.
Beleidsfunctionarissen/ beleidsmakers= Personen die in het lokale, bovenregionale en landelijke
bestuur werken.
1.2. Wat weten we uit effectonderzoek?
In de meeste databanken geldt het experimentele onderzoek als een aanpak om het sterkste bewijs
voor effectiviteit aan te dragen. In die vorm van effectonderzoek krijgt een experimentele groep een
interventie die men op haar effect wil onderzoeken en krijgt een controlegroep geen of een
alternatieve interventie. Iedereen wordt random tot een groep aangewezen.
Uit onderzoek is gebleken dat preventie veel oplevert. Per euro dat aan preventie uitgegeven wordt,
levert €13 aan besparingen op. Kortom, preventie en opvoedondersteuning werken
kostenbesparend. Echter is dit veelal uit internationale onderzoeken voortgekomen. Nederlandse
studies zijn schaars. De onderzoeken die in Nederland zijn uitgevoerd, voldoen vaak niet aan de
onderzoeksopzet die hiervoor is beschreven. Daarnaast geldt dat de kosten van een paar
Nederlandse preventieprogramma’s, zoals het vaccinatie- en screeningsprogramma, vrij helder zijn.
Voor veel andere preventie-activiteiten geldt dat niet.
Effectonderzoek jeugdhulp.
Jeugdhulpinterventies zijn veelal met experimenteel onderzoek onderzocht, waarbij vastgesteld is
dat ze gemiddeld genomen effectief (groot effect size) zijn. Implementatie van evidence-based
interventies is een verbetering van de effectiviteit van de gebruikelijke zorg. De effectiviteit van de
gebruikelijke jeugdhulp in Nederland wordt geschat op ‘klein’. Echter zijn deze onderzoeken veelal bij
enkelvoudige problemen uitgevoerd, terwijl in de praktijk vaak combinaties van problemen
voorkomen. Daarnaast is het aantal in de praktijk uitgevoerde interventies dat bewezen effectief is
veel kleiner dan het aantal interventies dat niet bewezen effectief is.
Echter zijn veel interventies in de praktijk nog onvoldoende geëxpliciteerd en uitgekristalliseerd om
ze aan een goed effectonderzoek te kunnen onderwerpen.
1.3. Naar Resultaatgerichte Ontwikkeling van interventies.
Een helder doel voor ogen.
Algemeen kwaliteitsmodel jeugdbeleid en inzet voorzieningen:
, Zicht op effectiviteit l 9789047710035 l nov 2017 l gedrags- en opvoedingsproblemen l
orthopedagogiek l SPO/RUG Groningen l pre-master l 2020
Het jeugdbeleid van de gemeente is gebaseerd op een beeld over ‘de staat van de jeugd’. De
gemeente zal op basis van dit beeld ambities formuleren. dat geeft richting aan het
jeugdbeleid van de gemeente.
De ambities moeten vertaalt worden in concrete doelen, die betrekking hebben op het
nastreven van maatschappelijke resultaten (outcome/ impact).
Om de ambities waar te maken, spelen de burgers en de jeugdvoorzieningen een belangrijke
rol (wat voor interventies, door wie, in welke samenhang, bereik etc.).
Om de kans te vergroten dat de voorzieningen bijdragen aan de realisatie van de doelen, zijn
er eisen te stellen aan de input-kant.
Om te weten of de ingeschakelde voorzieningen ook goede resultaten boeken, is het in
theorie mogelijk om naar de maatschappelijke resultaten te kijken. Echter monitort en
onderzoek men in de jeugdsector vaak ook meer in directe zin de uitkomsten van de
diensten.
Een effectief aanbod is een cruciaal proces van meten, bespreken en verbeteren van de
werkwijzen. Er dienen verbeteracties te komen.
Kennis moet leiden tot betere uitkomsten voor cliënten en tot het realiseren van de beoogde
maatschappelijke resultaten. Daarnaast maakt kennis een voortdurende ontwikkeling door in een
cyclus waarin bestaande kennis wordt ingebracht en waaraan via de meet-, spreek- en
verbeterbeweging nieuwe kennis wordt toegevoegd.
Twee wegen.
Er zijn 2 wegen om de kennislacune op te vullen:
Top-down en breed in de praktijk implementeren van evidence-based interventies, om
vervolgens de werkzaamheid van deze brede toepassing te toetsen.
Deze eerste weg wordt vanuit de wetenschappelijke literatuur aanbevolen.
Het bottom-up ontwikkelen van interventies die de praktijk vandaag de dag gebruikt.
- Practice-based= op de praktijk gebaseerd.
Een goede combinatie van top-down implementeren van evidence-based interventies en bottom-up
ontwikkelen van practice-based interventies leidt tot een resultaatgerichte beweging van meten,
spreken en verbeteren die de effectiviteit van de praktijk sterk ten goede kan komen. Dit wordt
gedaan onder het motto van de Resultaatgerichte Ontwikkeling van Interventies (RGOI).
RGOI= Ontwikkeling die bestaat uit het beschrijven, theoretisch onderbouwen, monitoren en
op effectiviteit zoeken van interventies. Het is gericht op het werk in de jeugdsector voor
jeugdigen.
4 leidende principes van RGOI.
1. Aansluiting (bij context, ontwikkelingsniveau).
2. Inbedding.
3. Benutting.
4. Samenwerking.
1.4. Praktijkgestuurd onderzoek ondersteun RGOI: effectladder als methodisch kader.
De activiteiten van onderzoekers bestaan uit:
Inbreng van inhoudelijke kennis; relevante interventietheorieën en uitgevoerd onderzoek
naar wat werkt.
Methodologische expertise; kennis over onderzoeksmethoden en de ervaring in het
toepassen van die methoden in de praktijk.
Uitvoering van onderzoeksactiviteiten; ondersteunen van gegevensverzameling, deelname in
de uitvoering van analyses en rapportages daarover, betekenisgeving van de resultaten.
De effectladder geeft aan of een interventie zou kunnen werken of niet en welke
onderzoeksmethoden en –opzetten er bij zouden passen om te kijken of een interventie effectief is.