Thema 2: doorgeven van DNA tijdens celdelingen
1. Verschillende soorten celdelingen
® Mitose: aanmaak nieuwe somatische cellen [lichaamscellen]
® 2n 2X 2n
® Diploïde moedercel 2 diploïde dochtercellen
® Meiose: vorming gameten
® 2n 2X 2n
® Diploïde moedercel 2 haploïde dochtercellen
® Haploïde sporen [n] bij fungi, mossen en varens
® Miljarden cellen: allemaal gelijk: cellen vernieuwd?: moeder
en dochtercellen moeten gelijk zijn want alle info moet ter
beschikking zijn.
Eicel en zaadcel: hebben maar elk 23 chromosomen: 1 van
elk homoloog paar
Mitose kunnen vergelijken met meiose!
Net voor de celdeling: chromatine netwerk zet zich om in
chromosomen: eindigt met 46 chromosomen met 2 armen,
chromosomen verplaatsen zich naar het evenaars vlak.
46 naar 23: chromatiden worden uit elkaar getrokken
2. Mitose
2.1. Mitose als onderdeel van de celcyclus
® Celcyclus
® Interfase
® Mitose [celkerndeling]
® Profase: chromosomen gaan zich
orienteren, kernmembraan verdwijnt, heel
de ruimte van cel kan benut worden,
centriolenpaar liggen aan tegengestelde
kanten [polen], chromosomen gaan naar het
evenaarsvlak door kinetochoren
® Metafase: chromosomen orienteren zich
zodat ze gesplitst kunnen worden
® Anafase: chromosomen worden gesplitst
doordat de kinetochoren loslaten
® Telofase: cel begint te delen [chromosomen
worden terug chromatine], chromosomen
liggen aan de polen, midden in de cel
ontstaat een contraction ring.
® Cytokinese [cytoplasmadeling]
® Duur verschilt volgens organisme en celtype
2.2. Voorbereiding op mitose: interfase
® Tijd tussen 2 celdelingen: cel is in delingsrust
2.2.1. G1-periode [G = ‘gap’]
® Toename celvolume door toename cytoplasma
® Aanmaak van proteïnen en nucleotiden
® In de kern: chromatinevezels
2.2.2. S-periode [syntheseperiode]
® DNA-replicatie [thema 1]
2.2.3. G2-periode
® Controle en reparatie van nieuwe DNA
® Bij grote DNA-schade: apoptose * kanker
® Aanmaken
® extra histonen
® extra membraanmateriaal
® Verdubbeling centriolenpaar
2.2.4. Cellen die de celcyclus verlaten
® Cellen die niet meer delen zijn in G0-periode
® Bv. de meeste neuronen vanaf de geboorte
® Sommige cellen kunnen uit G0-periode terugkeren naar
G1-periode: bv. bepaalde lymfocyten
, 2.3. Verloop van mitose en cytokinese in een dierlijke cel
® Mitose: kerndeling in 4 fasen
® Cytokinese: verdeling van cytoplasma
® Vorming van 2 asterfiguren [= microtubuli: stervormig
opgebouwd rond centriolenpaar] door verdubbeling v/h
centriolenpaar
2.3.1. Profase
® Chromatinedraden spiraliseren tot chromosomen
® Vorming spoelfiguur
® kinetochore microtubuli
® niet-kinetochoren
® Kernmembraan en nucleoli verdwijnen
® Kinetochore microtubuli
(trekdraden) hechten vast aan het PF
centromeer
® Centromeer bezit 2 kinetochoren
2.3.2. Metafase PF
® Chromosomen zijn nu maximaal
gecondenseerd
® Gebonden aan trekdraden
(kinetochore microtubuli) bevinden
chromosomen zich in evenaarsvlak
tussen beide polen
2.3.3. Anafase
® Trekdraden worden korter
® Zusterchromatiden worden
gescheiden thv. centromeer
® Enkelvoudige chromosomen worden
naar de polen van de cel getrokken
2.3.4. Telofase
® Spoelfiguur verdwijnt MF
® Chromosomen despiraliseren en
decondenseren en evolueren naar
chromatinevezels
® Nieuwe kernmembranen en nucleoli
2.3.5. Cytokinese in een dierlijke cel
® Insnoering van de cel door ring van actine- en myosinefilamenten
® 2 dochtercellen
® Telofase is moeilijk uit elkaar te halen met
AF
cytokinese
o Cytokinese = alles is afgewerkt maar cellen
hangen nog aan elkaar
o Telofase = sommige chromosomen moeten
nog terug naar chromatine
TF
CK
1. Verschillende soorten celdelingen
® Mitose: aanmaak nieuwe somatische cellen [lichaamscellen]
® 2n 2X 2n
® Diploïde moedercel 2 diploïde dochtercellen
® Meiose: vorming gameten
® 2n 2X 2n
® Diploïde moedercel 2 haploïde dochtercellen
® Haploïde sporen [n] bij fungi, mossen en varens
® Miljarden cellen: allemaal gelijk: cellen vernieuwd?: moeder
en dochtercellen moeten gelijk zijn want alle info moet ter
beschikking zijn.
Eicel en zaadcel: hebben maar elk 23 chromosomen: 1 van
elk homoloog paar
Mitose kunnen vergelijken met meiose!
Net voor de celdeling: chromatine netwerk zet zich om in
chromosomen: eindigt met 46 chromosomen met 2 armen,
chromosomen verplaatsen zich naar het evenaars vlak.
46 naar 23: chromatiden worden uit elkaar getrokken
2. Mitose
2.1. Mitose als onderdeel van de celcyclus
® Celcyclus
® Interfase
® Mitose [celkerndeling]
® Profase: chromosomen gaan zich
orienteren, kernmembraan verdwijnt, heel
de ruimte van cel kan benut worden,
centriolenpaar liggen aan tegengestelde
kanten [polen], chromosomen gaan naar het
evenaarsvlak door kinetochoren
® Metafase: chromosomen orienteren zich
zodat ze gesplitst kunnen worden
® Anafase: chromosomen worden gesplitst
doordat de kinetochoren loslaten
® Telofase: cel begint te delen [chromosomen
worden terug chromatine], chromosomen
liggen aan de polen, midden in de cel
ontstaat een contraction ring.
® Cytokinese [cytoplasmadeling]
® Duur verschilt volgens organisme en celtype
2.2. Voorbereiding op mitose: interfase
® Tijd tussen 2 celdelingen: cel is in delingsrust
2.2.1. G1-periode [G = ‘gap’]
® Toename celvolume door toename cytoplasma
® Aanmaak van proteïnen en nucleotiden
® In de kern: chromatinevezels
2.2.2. S-periode [syntheseperiode]
® DNA-replicatie [thema 1]
2.2.3. G2-periode
® Controle en reparatie van nieuwe DNA
® Bij grote DNA-schade: apoptose * kanker
® Aanmaken
® extra histonen
® extra membraanmateriaal
® Verdubbeling centriolenpaar
2.2.4. Cellen die de celcyclus verlaten
® Cellen die niet meer delen zijn in G0-periode
® Bv. de meeste neuronen vanaf de geboorte
® Sommige cellen kunnen uit G0-periode terugkeren naar
G1-periode: bv. bepaalde lymfocyten
, 2.3. Verloop van mitose en cytokinese in een dierlijke cel
® Mitose: kerndeling in 4 fasen
® Cytokinese: verdeling van cytoplasma
® Vorming van 2 asterfiguren [= microtubuli: stervormig
opgebouwd rond centriolenpaar] door verdubbeling v/h
centriolenpaar
2.3.1. Profase
® Chromatinedraden spiraliseren tot chromosomen
® Vorming spoelfiguur
® kinetochore microtubuli
® niet-kinetochoren
® Kernmembraan en nucleoli verdwijnen
® Kinetochore microtubuli
(trekdraden) hechten vast aan het PF
centromeer
® Centromeer bezit 2 kinetochoren
2.3.2. Metafase PF
® Chromosomen zijn nu maximaal
gecondenseerd
® Gebonden aan trekdraden
(kinetochore microtubuli) bevinden
chromosomen zich in evenaarsvlak
tussen beide polen
2.3.3. Anafase
® Trekdraden worden korter
® Zusterchromatiden worden
gescheiden thv. centromeer
® Enkelvoudige chromosomen worden
naar de polen van de cel getrokken
2.3.4. Telofase
® Spoelfiguur verdwijnt MF
® Chromosomen despiraliseren en
decondenseren en evolueren naar
chromatinevezels
® Nieuwe kernmembranen en nucleoli
2.3.5. Cytokinese in een dierlijke cel
® Insnoering van de cel door ring van actine- en myosinefilamenten
® 2 dochtercellen
® Telofase is moeilijk uit elkaar te halen met
AF
cytokinese
o Cytokinese = alles is afgewerkt maar cellen
hangen nog aan elkaar
o Telofase = sommige chromosomen moeten
nog terug naar chromatine
TF
CK