HC De cel
Definitie van de cel:
Klein membraangebonden compartiment gevuld met een geconcentreerde waterige oplossing van
“chemicaliën” (koolhydraten, lipiden, eiwitten, nucleïnezuren en kleine (in)organische verbindingen).
De cel is een sterk georganiseerde, complexe, dynamische, 4-dimensionale “moleculaire samenleving”.
• DNA
• RNA
• Eiwitten
• Vetten
• Suikers
• Ionen
• Water
Prokaryote cel ((cyano)bacteriën) – geen kern
• Simpele structuur: 1-10 microm
• Biochemisch divers: aerobe + anaerobe condities
• Self supporting: simpele uitwisseling met de omgeving
• Eén cytoplasma compartiment met RNA, DNA, eiwitten, kleine moleculen
• Geen cytoskelet
• Deling door afsplitsing
Archaea bacteriën
• Eencellig
• Aangepast aan extreme omstandigheden (bodem oceaan of binnenin vulkaan)
Eukaryote cel (de cellen die we gaan bestuderen in de vier basisweefsels)
• Complexe structuur: 10-50 microm (bijna alle cellen in het menselijk lichaam: 10-20 microm).
Uitzonderingen: 7 microm = rode bloedcel, 100 microm = eicel
• Specialisatie en samenwerking met andere cellen: aerobe conditie
• Kern (karyon) met DNA en kernmembraan
• Cytoplasma bevat celorganellen (die ieder omgeven zijn door een membraan): mitochondriën,
ruw en glad endoplasmatisch reticulum, golgi, lysosomen, peroxisomen (blaasjes)
• Wel een cytoskelet (langwerpige eiwitten die voor stevigheid van de cel zorgt en zorgen ervoor dat
de cel kan bewegen bepaalde kanten op)
• Complexe communicatie via de celmembraan
Eukaryote
bacteriën
werken
samen en
tonen
interactie
met elkaar.
,HC De cel
Alle ziekten zijn in feite verklaarbaar omdat op celniveau iets niet goed functioneert.
Tussen cellen is er altijd wel competitie, bijv mbt voedsel, en er is iets zoals ‘survival of the fittest’.
Prokaryoten: effectieve groei
Archae: extreme aanpassing
Eukaryoten: samenwerking en specialisatie
Endosymbiosetheorie:
Onderzoekers probeerden te verklaren waarom mitochondriën als enige celorganellen 2 membranen
heeft. Heel lang geleden is een prokaryote cel in een eukaryote cel gaan leven. Hier hadden ze allebei
voordeel bij.
• Mitochondrie is dus enige celorganel met dubbele membraan, maar ook met eigen DNA.
o Mitochondriaal DNA van eicel wordt doorgegeven aan een kind.
• Bij mensen die langdurig antibiotica gebruiken is er effect op het functioneren van de
mitochondria.
In de membraan van de nucleus zitten poriën.
ER= netwerk van platte membraanbuizen in de cel.
Golgicomplex = ook netwerk van gebogen ‘platte’ membraanbuizen
Binnenmembraan van mitochondrium: cristae → buigingen
Methoden voor celbiologisch/histologisch onderzoek
-Weefsels en hele cellen = Microscopische technieken / biofysische beeldvorming
,HC De cel
-Celorganellen en celcompartimenten = Microscopische/biochemische technieken
Lichtmicroscopie procedures:
Bij scanning elektronenmicroscoop krijg je 3D plaatjes.
Bij elektronenmicroscoop: lichtgrijs is weinig moleculen; hoe donkerder, hoe meer moleculen.
Lichtmicroscopisch kunnen je verschillende cellen zien en de kern ervan ook, maar de organellen niet.
In de nucleus zit een nucleolus (kernlichaampje)
De kern bevat veel nucleinezuren, door het DNA wat erin zit. De kern is dus best zuur en dit kleurt aan door
een basische kleurstof.
, HC De cel
Basofiel = De zure kern kleurt aan door basische kleurstof.
Buitenmembraan van cel: unit membrane → bestaan uit een fosfolipiden bilaag. In deze laag zitten grote
eiwitten.
Het celmembraan is een fosfolipidenbillaag met lipiden, koolhydraten en perifere en integrale
membraaneiwitten
Transport van buiten naar binnen toe: endocytose.
Heterophagy: de cel haalt iets van buiten de cel naar binnen en eet dat op
Autophagy: de cel eet zelf zijn oude / versleten organellen op