1 DECEMBER 2024
PRAKTIJKINGETRATIE ZINGEVING EN
MOTIVATIE
DEFINITIEVE VERSIE
[vul andere NAAM in]
STUDENTNUMMER […….]
[vul andere NAAM in]
LOI-HOGESCHOOL
SOCIAAL WERK
DOCENT [vul andere NAAM in]
MANIER VAN REFEREREN APA-STIJL
,Inhoudsopgave
1. Samenvatting............................................................................................................................................. 2
2. Inleiding..................................................................................................................................................... 4
2.4 Situatie...........................................................................................................................................................5
2.5 Hulpvraag.......................................................................................................................................................5
2.6 Schets van de opbouw van het verslag..........................................................................................................5
3. Probleemstelling........................................................................................................................................ 6
3.1 Beschrijving van de weerstand en/of onvrede...............................................................................................6
3.2 Betrokkenheid netwerk..................................................................................................................................6
3.3 Onderbouwing................................................................................................................................................6
3.4 Hoofdvraag.....................................................................................................................................................6
3.5 Deelvragen.....................................................................................................................................................6
4. Onderzoeksopzet....................................................................................................................................... 7
4.2 Dataverzamelingsmethoden..........................................................................................................................7
4.3 Validiteit.........................................................................................................................................................9
4.4 Betrouwbaarheid............................................................................................................................................9
5. Theoretisch kader.................................................................................................................................... 10
5.1 Theoretische modellen.................................................................................................................................10
5.2 Interventies...................................................................................................................................................11
6. Praktijkonderzoek.................................................................................................................................... 12
6.1 interviews.....................................................................................................................................................12
7. Interventie............................................................................................................................................... 14
7.1 gekozen interventie......................................................................................................................................14
8. Resultaten............................................................................................................................................... 15
8.1 Korte samenvatting van de resultaten.........................................................................................................15
8.2 Evaluatie van het effect van de interventie..................................................................................................15
9. Conclusie................................................................................................................................................. 16
9.1 Korte conclusie.............................................................................................................................................16
9.2 Aanbevelingen..............................................................................................................................................17
Bibliografie.................................................................................................................................................. 18
1
,1. Samenvatti ng
Uit het onderzoek blijkt dat de weerstand en onvrede van de cliënt V. veroorzaakt worden door een
combinatie van interne kwetsbaarheden, zoals moeite met sociale interacties en cognitieve
beperkingen, en externe stressoren, waaronder overvraging op werk en onduidelijke verwachtingen.
Door theoretische kaders zoals het kwetsbaarheid-stressmodel, de zelfdeterminatietheorie en het
model van positieve gezondheid toe te passen, is inzicht verkregen in deze uitdagingen. Hiermee
konden interventies worden ontwikkeld die aansluiten bij V’s behoeften.
De interventie met narratieve therapie versterkte haar zingeving door haar positieve ervaringen en
relaties opnieuw betekenis te geven. De MoVo-methode stimuleerde haar intrinsieke motivatie door
haalbare doelen te stellen en successen te belonen. Daarnaast zorgde het gebruik van het ‘blije
momenten-boekje’ voor een verbeterde reflectie, een positievere kijk op haar week en een toename
in veerkracht. Het betrekken van V’s netwerk, zoals haar moeder en begeleiders, speelde een
cruciale rol in het bieden van consistentie en stressreductie.
Deze geïntegreerde aanpak leidde tot zichtbare verbeteringen in V’s welzijn, motivatie en
betrokkenheid. Om deze vooruitgang te behouden, wordt aanbevolen om interventies te blijven
inzetten die gericht zijn op autonomie, competentie en verbondenheid, en deze te integreren in de
reguliere begeleiding. V. wordt gestimuleerd om het reflectieproces zelfstandig voort te zetten en
haar netwerk blijft belangrijk voor het bieden van ondersteuning en structuur. Dit zal bijdragen aan
het vergroten van haar welzijn, zelfredzaamheid en motivatie op lange termijn.
De gekozen interventie, een wekelijkse zingevingsoefening in de vorm van een ‘blije momenten-
boekje’, helpt V. om positieve gebeurtenissen vast te leggen en haar stemming te verbeteren. Door
gebruik te maken van creatieve methoden zoals tekenen, heeft V. geleerd om zelfstandig
betekenisvolle momenten te herkennen en waarderen. Dit sluit aan bij het model van positieve
gezondheid en heeft geleid tot meer veerkracht en een positiever zelfbeeld.
2
,3
,2. Inleiding
2.1 Achtergrond onderwerp
Het motiveren van cliënten met een verstandelijke beperking vereist specifieke aandacht voor hun
intrinsieke motivatie en gevoel van zingeving. Mensen met een verstandelijke beperking ervaren
vaak meer stress, minder controle over hun leven en hebben soms moeite om betekenisvolle doelen
te stellen. Een aanpak die gericht is op motivatie en zingeving kan bijdragen aan het verminderen van
weerstand en onvrede, waardoor hun kwaliteit van leven verbetert. Dit verslag beschrijft hoe
interventies gericht op deze aspecten zijn toegepast bij cliënt V om haar welzijn te vergroten.
2.2 Beschrijving organisati e
[Vul instelling in] biedt 12 huisgenoten1 een veilige woonplek en begeleidt hen naar werk in het
regulier bedrijfsleven of naar dagbesteding. Het doel is de jongeren te trainen en te ondersteunen in
hun ontwikkeling, te stimuleren om eigen keuzes te maken, hun plek in de maatschappij zo
zelfstandig mogelijk in te nemen, met het uiteindelijke doel het vergroten van het welzijn van onze
jongeren. De leeftijd van de mensen is tussen de 20 en 35 jaar oud. Er wonen 6 mannen en 6
vrouwen, de meeste mensen hebben een (licht) verstandelijke beperking (zzp 3/ zzp 4, e.v.),
syndroom van Down, autisme of ADHD. Het is een leuke groep, ontstaan uit de wens om zelfstandig,
zonder ouders te wonen. Ze hebben extra begeleiding nodig bij de dagelijkse activiteiten, sociale
interactie en het vergoten van hun zelfredzaamheid. Ik ben woonbegeleider van alle twaalf
huisgenoten, maar als (schaduw) persoonlijk begeleider direct betrokken bij vier huisgenoten.
De essentie is: ‘Cliënten hebben regie over wonen en zorg. Het zelf uitzetten van de reis’. Alle
bewoners hebben een eigen ruime eigen kamer, daarnaast maken alle cliënten gebruik van
algemene ruimten voor de maaltijden, ontspanning en verzorging 2. Afhankelijk van de mogelijkheden
van de cliënten zal in dagbesteding dan wel werk in de vorm van dagbesteding of werk in de
arbeidsmarkt worden voorzien. Voor de huisgenoten van dit wooninitiatief is het net als bij ieder
ander van belang om continue te leren en nieuwe ervaringen op te doen. Uit interne documenten
blijkt dat er binnen de stichting gekozen is voor een constructie van basiskosten en extra begeleiding
(bron instelling) Onder de basiskosten valt: 24-uurs begeleiding 7 dagen per week, 1 dag per week
begeleiding bij huishoudelijke taken (52 weken per jaar), 1 dag per week begeleiding bij
vrijwilligerswerk (48 weken per jaar) en 1 dag per week begeleiding bij educatieve activiteiten (48
weken per jaar)
1
Bij [vul instelling in] wij onze cliënten ‘huisgenoten’.
2
Bron is afkomstig van het intranet (niet publiekelijk toegankelijk)
4
, 2.3 Cliënt 3
V. is een 35-jarige vrouw met het syndroom van Down en een licht verstandelijke beperking (ZZP 4).
Ze woont sinds 10 jaar bij [vul instelling in] en werkt een dag per week in een ouderencentrum,
waar ze vrijwilligerswerk verricht. Daarnaast werkt ze twee dagen per week in de horeca en volgt ze
één dag per week een educatief programma binnen [vul instelling in]. In haar vrije tijd doet ze aan
hockey en houdt ze van kleuren, zingen en lezen. V. heeft een warme band met haar familie,
waaronder haar ouders, die betrokken en liefdevol zijn. Haar moeder is tevens haar wettelijke
vertegenwoordiger en verantwoordelijk voor haar financiën.
2.4 Situati e
V. ervaart weerstand en onvrede over haar huidige dagbesteding in het ouderencentrum. Ze toont
ontwijkend gedrag, zoals “vergeten” dat ze moet werken of te laat vertrekken, en geeft aan dat ze
het werk niet meer leuk vindt. Dit gedrag veroorzaakt spanning bij V. zelf en frustratie bij haar
begeleiders. Stressfactoren zoals overschatting, drukte en veranderingen in haar omgeving spelen
mogelijk een rol. V. heeft moeite haar gevoelens te benoemen, wat de begeleiding bemoeilijkt.
2.5 Hulpvraag
De hulpvraag richt zich op het verminderen van V’s weerstand en onvrede door interventies in te
zetten die gericht zijn op het vergroten van haar motivatie, zingeving en zelfregie. Hierbij is het van
belang dat het netwerk van V., waaronder haar moeder en andere betrokken professionals, wordt
meegenomen in het proces.
2.6 Schets van de opbouw van het verslag
Dit verslag begint met een samenvatting die een overzicht geeft van de onderzoeksvraag, methoden,
resultaten en aanbevelingen. In de inleiding wordt de achtergrond van het onderwerp toegelicht,
evenals de context van de organisatie, de cliënt en haar netwerk. Vervolgens worden de methode en
onderzoek aanpak beschreven, inclusief de betrokkenheid van het netwerk. De inhoudelijke
hoofdstukken omvatten een theoretisch kader, een beschrijving van het praktijkonderzoek, de
interventies en de resultaten. Het verslag sluit af met een conclusie waarin antwoorden op de
onderzoeksvragen en aanbevelingen voor de praktijk, de cliënt en haar netwerk worden
geformuleerd, gevolgd door een literatuurlijst en eventuele bijlagen.
3
Voor dit verslag heb ik de gegevens van Cliënt V bestudeerd vanuit het WWW-zorgplan die stichting [vul
instelling in] hanteert voor haar cliënten.
5