Elsemarie Bittink
s3125599
Hoorcollege 1: Inleiding tot de Politieke
Psychologie (Cottam H1)
Politieke psychologie is een interdisciplinair en empirisch vakgebied dat inzichten uit de
psychologie combineert met sociale en politieke factoren om politiek gedrag te verklaren. De
discipline bestudeert een breed scala aan actoren, waaronder elites, burgers en groepen, en
onderzoekt onderwerpen als stemgedrag, attitudes, politieke cognitie, besluitvorming,
intergroep processen, politiek geweld en conflictresolutie. Het vakgebied is ontstaan in de
jaren '40 en heeft zich sindsdien ontwikkeld in verschillende fasen, met een toenemende
focus op de rol van psychologische mechanismen in de politiek.
Hoorcollege 2: Kiesgedrag (Cottam H6, Huddy C3)
Kiezers maken hun stemkeuze op basis van verschillende factoren:
● Politieke socialisatie: De processen waardoor individuen politieke kennis, attitudes
en waarden ontwikkelen, spelen een rol in stemgedrag. Er zijn verschillende
modellen die de invloed van politieke socialisatie gedurende de levensloop
beschrijven, waaronder het persistentiemodel, het 'impressionable years' model, het
levenslange openheidsmodel en het levenscyclusmodel.
● Ideologie: Een samenhangende structuur van attitudes en overtuigingen kan
stemgedrag sturen. De Michigan School benadrukt het belang van ideologie, maar
onderzoek suggereert dat veel kiezers geen volledig uitgewerkte ideologie hebben.
● Issues: Standpunten over specifieke politieke kwesties kunnen kiezers beïnvloeden.
De 'issue-ownership' theorie stelt dat partijen zich specialiseren in bepaalde thema's,
wat kiezers aantrekt met vergelijkbare zorgen.
● Kandidaten: Persoonlijke kenmerken van kandidaten, zoals charisma, competentie
en integriteit, kunnen kiezers beïnvloeden.
● Gewoonte: Stemmen op dezelfde partij uit gewoonte, zonder bewuste overweging,
kan voorkomen.
● Emoties: Gevoelens zoals angst, woede en hoop kunnen stemgedrag beïnvloeden.
Angst kan bijvoorbeeld leiden tot het zoeken naar meer informatie, terwijl woede kan
leiden tot afwijzing van tegenstanders.
● Specifiek issue: Een belangrijk actueel thema kan doorslaggevend zijn in de
stemkeuze.
Verschillende modellen proberen kiesgedrag te voorspellen, waaronder het rationele
keuzemodel, confirmatief beslissen, 'fast & frugal' beslissen en semi-automatisch intuïtief
beslissen. In Nederland wordt stemgedrag vaak verklaard door de rationale kiezer,
issue-voting, retrospectief stemgedrag, strategisch stemgedrag en - in mindere mate -
personalisering.
Politieke kennis is ook relevant voor kiesgedrag. Burgers met meer politieke kennis
stemmen vaker, participeren actiever en maken meer weloverwogen keuzes. Verschillen in
politieke kennis worden verklaard door onderwijs, motivatie, politieke context en de
,Elsemarie Bittink
s3125599
'information environment'. Kiezers gebruiken verschillende heuristieken, zoals schema's en
issue framing, om politieke informatie te verwerken.
Factoren die Kiesgedrag beïnvloeden:
Politieke Socialisatie: Dit proces, waarbij individuen politieke waarden en normen
internaliseren, beïnvloedt de stemkeuze. Vier modellen beschrijven hoe politieke socialisatie
zich in de loop van het leven ontvouwt:
● Persistence model: Vvroeggevormde politieke opvattingen blijven stabiel
gedurende het leven.
● Impressionable years: De politieke opvattingen die in de jeugd gevormd worden,
hebben een blijvende impact.
● Lifelong openness: Individuen blijven openstaan voor nieuwe politieke informatie en
hun standpunten kunnen gedurende hun hele leven veranderen.
● Life cycle model: Veranderingen in levensfasen (gezinssituatie, carrière)
beïnvloeden politieke standpunten.
Ideologie: De Michigan School (The American Voter) stelt dat de attitudes van kiezers ten
aanzien van kandidaten, thema's en partijen clustering vertonen en geassocieerd zijn met
een bepaalde ideologie.
Echter, er is ook kritiek op de Michigan School, die de volgende punten naar voren brengt:
● Aanname van homogeniteit: Niet alle kiezers zijn hetzelfde.
● Lineariteit van ideologie: Ideologie is complexer dan een simpele links-rechts
verdeling.
● Web-structuur van attitudes: Attitudes zijn niet altijd consistent met elkaar.
● Rol van emoties: Emoties spelen een belangrijke rol in het stemproces.
● Vraagstelling survey: De manier waarop vragen in surveys worden gesteld, kan de
antwoorden beïnvloeden.
Politieke kennis: Kennis over politiek wordt gezien als essentieel voor een goed
functionerende democratie, maar de hoeveelheid en het type kennis dat nodig is, is
onderwerp van debat.
Impression-based model: Dit model suggereert dat kiezers heuristieken (mentale
shortcuts) en schema's gebruiken om politieke informatie te verwerken. Twee voorbeelden
van heuristieken zijn:
● Gresham's law of political information: Simpele, sensationele informatie verdringt
complexe informatie.
● Drunkard's search: Kiezers zoeken naar informatie op de gemakkelijkste plaats,
zelfs als die informatie niet accuraat is.
Naast heuristieken beïnvloeden ook issue framing, waarbij politieke kwesties op een
specifieke manier worden gepresenteerd om de publieke opinie te beïnvloeden, en emoties
zoals angst, die de informatieverwerking beïnvloeden, de kieskeuze.
, Elsemarie Bittink
s3125599
Modellen voor het voorspellen van kiesgedrag:
Cottam beschrijft verschillende modellen, waaronder:
● Rational choice model: Kiezers maken rationele keuzes op basis van hun
eigenbelang.
● Confirmatory decision making: Kiezers zoeken informatie die hun bestaande
opvattingen bevestigt.
● Fast & Frugal decision making: Kiezers gebruiken eenvoudige heuristieken om
snelle beslissingen te nemen.
● Semi-automatic intuitive decision making: Kiezers combineren intuïtie en
rationele overwegingen.
In Nederland spelen de volgende factoren een belangrijke rol bij de kieskeuze:
● Rationale kiezer: Kiezers maken weloverwogen keuzes op basis van politieke
programma's.
● Issue-voting (issue-ownership): Kiezers stemmen op partijen die zij het meest
competent achten op specifieke beleidsterreinen.
● Retrospectief stemgedrag: Kiezers beoordelen de prestaties van de zittende
regering.
● Strategisch stemgedrag: Kiezers stemmen op partijen die de meeste kans hebben
om hun gewenste coalitie te vormen.
Huddy Hoofdstuk 3 behandelt de cognitieve economie in de context van politieke
besluitvorming. Kiezers passen hun cognitieve inspanningen aan, afhankelijk van factoren
zoals de need for closure (de behoefte aan snelle, definitieve antwoorden) en de context
(onzekere verkiezingsuitslag, conflicten). Dit hoofdstuk benadrukt het belang van
dual-process models, waarin zowel snelle, heuristische processen als weloverwogen,
systematische processen een rol spelen bij de besluitvorming.
Hoorcollege 3: Media (Cottam H7)
Media spelen een belangrijke rol in de politieke communicatie, die wordt gedefinieerd als
"doelgerichte communicatie over politiek". De media-agenda kan de publieke agenda
beïnvloeden, wat betekent dat de thema's die prominent in de media aanwezig zijn, ook door
het publiek als belangrijk worden beschouwd. Framing, het selecteren en benadrukken van
bepaalde aspecten van een kwestie, kan de publieke opinie sturen.
Communicatie in de samenleving en de rol van media
Harold Lasswell (1948b) identificeerde drie centrale aspecten van communicatie in een
samenleving: bewaking van gebeurtenissen, correlatie van kennis over die
gebeurtenissen, en transmissie van normen en waarden. De media spelen een cruciale
rol in al deze aspecten.
De kracht van de media