Samenvatting van Inleiding in de Methodologie en Statistiek, volledig met een aantal belangrijke punten van het boek erin verwerkt.
Ik heb zelf een 7.8 gehaald voor dit tentamen.
Psychologie = wetenschappelijke discipline die gedrag en mentale processen (emotie,
denken) bestudeert met wetenschappelijke methoden.
De wetenschappelijke benadering (= methode)
1. Systematisch empirisme
Empirisme = het idee dat je kennis kunt vergaren door observaties te doen (gebruik van
zintuigen) (relatief nieuw idee)
Systematisch = data verzamelen om hetgeen wat we willen te ondersteunen
2. Publieke verificatie
Dat anderen het onderzoek precies na kunnen doen om het te bevestigen of te ontkrachten.
3. Oplosbare problemen
Niet alles is met wetenschappelijke benaderingen op te lossen.
Wetenschappers doen 2 dingen:
1. Ontdekken en beschrijven van verschijnselen, patronen en relaties
2. Verklaringen/theorieën opstellen, toetsen en evalueren.
Categorieën van (gedrags) onderzoek:
1. Descriptief: beschrijven van gedrag, emoties etc.
2. Correlationeel: beschrijven van relaties
3. Experimenteel: oorzaak-gevolg (causale) relaties (kenmerken: manipulatie, random
toewijzing en controle)
4. Quasi-experimenteel: als experimenteel, maar met minder strenge controle en/of geen
random toewijzing
Empirische cyclus
1. Observatiefase
- Geen echte observatie maar idee voor
onderzoeksvraag. Kan wel voortkomen uit een
observatie maar kan ook uit eerder onderzoek
komen/oude theorie.
- Vrijheid van ontwerp
Specifieke observatie
Mensen ruzie maken
,2. Inductiefase
- Formuleren algemene theorie op basis van observeerbare feiten (zaken die niet per se
observeerbaar zijn).
- “leap of faith”
- Theorie = verzameling uitspraken (proposities) die de relatie beschrijft tussen een aantal
begrippen (concepten)
Specifieke observatie algemene theorie
Mensen ruzie maken mensen maken meer ruzie in stressvolle situaties
3. Deductiefase
- Toetsbare werkhypothese afleiden uit algemene theorie
- Deductie = logica
- Het is een voorspelling die uit de theorie volgt
Algemene theorie werkhypothese
Mensen meer ruzie in stressvolle situaties richten op 1 situ / keuze maken: kind krijgen
(Keuze maken om ergens op te richten, wordt anders t groot)
Twee soorten definities
1. Conceptuele = wat wordt met een begrip bedoeld (abstract)
Voorbeeld: Intelligentie is het vermogen om iets gemakkelijk te leren, te begrijpen en te
onthouden en vaardigheid om die kennis te gebruiken bij het oplossen van problemen
2. Operationele = hoe wordt het begrip waargenomen, gemeten of gemanipuleerd
(concreet)
Voorbeeld: Intelligentie is dat wat wordt gemeten met een IQ-test
4. Toetsingsfase
Werkhypothese(n) toetsen door onderzoek daadwerkelijk uit te voeren
- Data verzamelen
- Analyseren van verzamelde data
- Conclusies trekken
Op basis van analyse
Naar aanleiding van de onderzoeksvraag
Over correctheid van werkhypothese(n)
Na onderzoek antwoord geven op de onderzoeksvraag
5. Evaluatiefase
- Wat zegt het resultaat over de algemene theorie?
- Bevestigen of verwerpen?
- Theorie aanpassen, uitbreiden of verbeteren?
- Tekortkomingen aan ons onderzoek?
Werkhypothese Algemene hypothese
Kinderen krijgen is ruzie stel positief bevestiging van de algemene theorie
Kinderen krijgen is ruzie stel negatief hoezo niet eruit gekomen: verkeerde groep
mensen, steekproef te klein etc.?
,Reflecteren op onderzoek of eruit is gekomen wat er zou worden verwacht & wat is er
misgegaan?
Ook met oog op reproduceerbaarheid, daarnaast zouden anderen het onderzoek over
moeten kunnen doen.
Kan een theorie worden bewezen?
Positief bewijs (“waar”): logisch onmogelijk
Negatief bewijs (“niet waar”): praktisch onmogelijk (bijna geen enkele theorie is waar geen
enkel tegenbewijs voor te vinden is)
Theorie kan niet door zichzelf worden bevestigd.
(Leary boek einde hoofdstuk over deze testen)
Wij verzamelen bewijs om de theorie te ondersteunen
Kwaliteit van het bewijs hangt af van:
- Strengheid van de tests
- Aantal bevestigingen
- Gevarieerdheid methoden (methodologisch pluralisme): verschillende manieren theorie op
verschillende manieren bevestigen, ondersteunt dit de theorie.
Doel van onderzoek
- Beschrijven, voorspellen en verklaren van verschillen in gedrag en mentale processen
tussen mensen (= variabiliteit)
Verschillen = variabiliteit
- Variabele = iets dat kan variëren
- tussen personen (lengte, angst, motivatie)
- tussen situaties (school vs. Privé)
- in de loop van de tijd (van kind naar volwassene)
Hoe kan de variabele worden gemeten?
Hoeveel mogelijke waarden?
Is er een volgorde in de waarden?
Komt het ene vaker voor dan het andere?
Wat betekent de waarde nul?
- Variantie = maat voor variabiliteit
, Hoorcollege 2
Variabele = datgeen dat varieert, verzameling van waarden of categorieën (leeftijd,
woonsituatie, reisafstand, reistijd).
Observeren = via waarneming individuen of hun gedrag waarden of categorieën indelen
Meten = aan die waarden of categorieën getallen toekennen waarmee gerekend kan
worden
Verzameling van waarden of categorieën:
Uitputtend = iedere observatie minimaal één waarde
Wederzijds uitsluitend = iedere observatie maximaal één waarde
Nominaal = getallen zijn labels om groepen te onderscheiden (woonsituatie/bloedgroep). De
getallen hebben verder geen betekenis, alleen onderscheid groepen. Ene is ook niet meer of
minder dan de ander.
Ordinaal = Er zit een ordening/volgorde in de scores, MAAR de stappen zijn niet steeds even
groot (hoeveelste kind/uitslag hardloopwedstrijd)
Interval = Er zit een ordening/volgorde in de scores EN de stappen zijn steeds even groot,
MAAR er is geen “echt” nulpunt (arbitrair) (tijdstip opstaan, temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit).
Ratio = Er zit een ordening/volgorde in de scores EN de stappen zijn steeds even groot EN
het nulpunt is absoluut/”echt” (prijs van een brood).
Nominaal en ordinaal = kwalitatief categorisch
Interval en ratio = kwantitatief numeriek
Waarom belangrijk:
1. Afhankelijk van het meetniveau weet je hoeveel informatie je eruit kan halen. Nominale
schalen geven over het algemeen de minste informatie.
2. Afhankelijk van het meetniveau kunnen er statistische analyses worden uitgevoerd (vooral
met interval en ratio).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper suzannekuijpers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.