Inleiding en geschiedenis vd psychologie – Bachelor Psychologie Jaar 1
Hoofdstuk 1 – Foundational ideas from Antiquity
Ideeën uit klassieke oudheid die later belangrijk zijn voor de psychologie.
Wat is de rol van de geest bij kennisverwerking?
Belangrijkste Griekse filosofen:
Socrates,
Socrates schreef zelf niets op, alles wat we over hem is opgeschreven door zijn leerling Plato en diens
leerling Aristoteles.
Hij vertelde mensen niet wat ze moesten denken, maar liet mensen zelf de wereld ontdekken door ze
vragen te stellen.
Door vragen te stellen en mensen rationeel na te laten denken, ontdekken ze hun eigen nativisme.
Plato,
Rationalisme = rede gebruiken om kennis en waarheid te ontdekken.
Nativisme = ideeën en kennis zijn aangeboren.
Idealisme, vraag naar wat de waarheid is = verschijningsvorm is hoe je iets ziet, ideale vorm zit in de
geest en vormt je waarneming. Wat echt is, is de ideale vorm in de geest.
Voorbeeld met de grot:
Schaduw op de muur is ideale vorm in de geest en vormt de waarheid. Totdat een filosoof ook achter
de muur mag kijken en een andere verschijningsvorm ziet, dan verandert de ideale vorm in echte
waarheid en mag hij dit delen met de groep.
Verklaring van Plato over de psyche met wagenmenner:
Het ene deel van je psyche zijn je lusten en impulsen, andere deel plichten en wilskracht.
Taak van rede, denken, om twee paarden samen te laten werken en goed leven te leiden.
Aristoteles,
Hoop gedachte goed zelfde als Plato, aantal dingen ook anders.
Empirisme = kennis bestaat uit observatie en classificatie (taxonomie, indelen van dieren in soorten).
De geest filtert observaties door categorieën van ervaring;
Substantie (wat), kwantiteit (hoeveel), kwaliteit (kleur, vorm), waar (plaats), wanneer (tijd), relatie
(groter-kleiner), activiteit (wat doet het).
Dit zijn filters waar door wij buitenwereld waarnemen, kun je bestuderen.
Ware kennis is interactie tussen observatie en classificatie.
Verschillende organismen hebben verschillende capaciteiten, ordening van zielen;
- Vegetatieve zielen (voeden, voortplanten).
- Sensitieve zielen (sensatie, bewegen, geheugen, verbeelding).
- Rationele zielen (logisch redeneren).
Al-Kindi, tien getallenstelsel.
Alhazen,
Boek over optica en waarneming. Is zien actief naar buiten of passief signaal opvangend naar binnen?
Camera obscura, zien is passief:
Dichte donkere kamer, op een puntje na waar licht doorheen komt.
,Als er licht valt op een persoon buiten de kamer, en er komt één lichtstraal door het gaatje, dan wordt
op de achterkant van de donkere kamer de persoon op zijn kop in het klein afgebeeld.
Avicenna,
Aristoteles beschrijft enkel externe filters waardoor we naar de buitenwereld kijken. Maar je kan ook
doen aan introspectie, kijken naar binnen met filters.
Externe zintuigen; zicht, gehoor, reuk, smaak, tast.
Interne zintuigen; combinatie, verbeelding, geheugen, inschatting (kansen en gevaren), neiging
(handelingsimpulsen).
Floating man, gedachte-experiment:
Stel je voor mens zweeft in donkere ruimte, zou hij dan nog iets ervaren? Ja, die persoon zou nog
zelfbewustzijn hebben. Als je geen zintuigelijke input hebt, blijft zelfbewustzijn over.
Plato en Avicenna zien de geest als actief, door redeneren weet je hoe wereld in elkaar zit.
Aristoteles en Alhazen, interactie door buiten en binnenwereld. Geest wordt beïnvloed door filters.
Hoofdstuk 2 – Pioneering Philosophers of Mind: Descartes, Locke en Leibniz
De ideeën van Descartes, Locke en Leibniz over lichaam, geest en kennis.
Wat is de relatie tussen lichaam en geest? Hoe komen we tot kennis over de wereld?
Descartes,
Methode:
- Alle andere mensen hebben andere meningen, enige die ik op ware kennis kan vertrouwen
ben ik zelf.
- Twijfel aan alles, zo krijg ik zekere kennis.
- Kennis: denken (deductie) boven sensorische ervaring (inductie).
- Op zoek naar Simple Natures; fundamentele eigenschappen van fysieke fenomenen waaraan
je niet kunt twijfelen.
Er zijn twee dingen in de fysieke wereld waar je niet aan kan twijfelen; extensie en beweging.
Extensie betekend dat bepaalde zaken ruimte innemen.
Fysica:
Het universum is gevuld met deeltjes (vuur, lucht, aarde) deze deeltjes hebben extensie en beweging.
Extensie de aarde delen groot, lucht kleiner, vuur super klein. Door dat ze bewegen is er nooit leegte.
Lichaam is volgens Descartes op dezelfde manier opgebouwd en moet zich aan zelfde regels houden.
Mechanistische fysiologie; lichaam is dus als een machine.
Zenuwen zijn holle buizen waarin animal spirits (hersenvocht) stromen. Reflex = stimulus + respons.
Externe deeltjes duwen tegen zenuwen aan, vloeistof wordt omhooggeduwd naar hersens, vloeistof
in hersenen draait rond en wordt naar beneden geduwd, zorgt voor spierreflex.
Er zijn automatische en aangeleerde reflexen. Denk aan leren van iets waardoor hersenstructuur
verandert en sommige paden met vloeistoffen soepeler verlopen.
Als je boos bent, kolkt vloeistof in hersens, krijg je sterke reactie omdat vloeistof heel hard stroomt.
Passies/emoties paste bij hem dus ook in dit mechanistische beeld.
Gedrag van organismen verklaart Descartes door fysica, zonder geest, Aristoteles wordt zo overbodig.
Dualisme:
Je kan aan alles twijfelen, maar de enige zekerheid is dat je kan twijfelen. Cogito Ergo Sum.
, Rationele ziel van Aristoteles houdt hij hiermee in stand. Het is een ziel met aangeboren ideeën, die
niet te verklaren zijn door de buitenwereld (lijkt op Plato).
Lichaam reagerend als machine en rationele ziel zijn twee verschillende dingen.
Gelijkenissen met nativisme (aangeboren), rationalisme (twijfelexperiment), floating man (rationele
ziel).
Interactieprobleem:
Hoe interacteren het materiele lichaam en de immateriële geest?
Via de pijnappelklier/epifyse want dat is één ding, lichaam is dubbel, ziel is één, interactief dualisme.
Galileo,
Als het gaat om de wereld om je heen zijn er twee kenmerken.
Primaire kwaliteiten, kenmerken van objecten op zichzelf zonder dat wij ze ervaren (vorm, beweging).
Secundaire kwaliteiten, kenmerken van objecten doordat wij ze ervaren (zicht, geluid, gevoel).
Lijkt op idealisme van plato.
Locke,
Mechanistische fysiologie, geest is passief.
Ziel (aangeboren) is niet nodig voor kennis, verwerpt rationele ziel met mechanistische fysiologie.
Sensaties (input) en reflex (combinatie van input) is nodig voor herinneringen.
Soorten kennis: intuïtief (rond = rond, zoals het eenmaal is), demonstratief (kennis die je kan
uitleggen, wiskunde), sensitief (kennis die je krijgt via je ervaring/waarneming).
Gedurende je levensloop krijg je opbouw van simpele naar complexe ideeën.
Simpele idee (rond, rood, hard) combineren tot complex idee (appel, honger).
Hoe werkt dat combineren, want geest mag niet actief zijn?
Associatie van ideeën (door Hume);
Continuïteit, als acties dicht bij elkaar in de tijd zijn, kat pesten en krabben, worden ze gecombineerd.
Gelijkenis, dingen die op elkaar lijken ga je ook met elkaar combineren. Stereotypen.
Molyneux,
Blinde persoon gedachte-experiment, wat gebeurt er als iemand blind is, dan ineens wel kan zien.
Kan je dan ineens op basis van zicht dingen onderscheiden? Nee, moet dit leren. Ondersteund Locke.
Leibniz,
Interactief dualisme, geest is actief.
Ales bestaat uit levende organismen (monaden). Dit denkt hij doordat;
Leeuwhoek komt met microscoop en ziet in water organismen, die hij anders niet zag.
Spinoza komt met pantheïsme, god is geen persoon, maar god is alles.
Hiërarchie van monaden:
Enkelvoudige monaden (bare monad) droomtoestand, soort cellen, geen bewustzijn.
Waarnemende monade (sentient monad) perceptie
Rationele monade (rational monad) apperceptie
Opperste monade (supreme mondad) God, god is alles.
Wereld is een groot organismen bestaande uit verschillende lagen.
Perceptie = waarnemen van zaken zoals ze zijn, stoplicht is rood, ik stop, automatisch.
Apperceptie = bewust waarnemen van zaken, rood en groen omgedraaid, het is rood maar moet ik
daarvoor stoppen?
Noodzakelijke waarheden = komen voort uit het individu zelf, muzikaal zijn komt pas tot uiting als je
instrument gaat bespelen. Er zijn basis verschillen tussen mensen, die er zijn voordat ze het kunnen.
Iemand die niet muzikaal is zal met dezelfde les, nooit zo goed worden. Locke kan dit niet verklaren.
Minuscule waarnemingen = als organismen besta je uit verschillende monade die allemaal iets
waarnemen, zoals darmcellen. Je bent er niet bewust van, maar het beïnvloed je wel.
Wat er zich in je bewustzijn bevindt, is niet alles wat er is. > onbewuste waarnemingen.
Hoofdstuk 3 – Physiologists of Mind: Braincientists from Gall to Penfield.
De relatie tussen hersenen en psychologie.