Gedrags- en opvoedingsproblemen l Pleegzorg l Pre-master Orthopedagogiek l SPO Groningen
Gedrags- en opvoedingsproblemen
Pleegzorg
College 8 en 9, Pleegzorg.
Datum 18-3-2020 normaliter (2-4-2020 online gekomen)
Docent Van Oijen/ Ter Huizen
Wat is pleegzorg?
Definitie pleegzorg volgens het NJI = Een vorm van jeugdhulp voor kinderen tot 18 jaar die tijdelijk of
blijvend niet meer thuis kunnen wonen.
Pleegzorg= een vorm van zorg waarin pleegouders het pleegkind verblijf, verzorging en vervanging
van de oorspronkelijke opvoedingssituatie bieden, in combinatie met professionele begeleiding van
het pleegkind, de pleegouders en de ouders door een jeugdhulpverleningsinstelling.
Pleegzorg in Nederland:
Relatie tussen pleegkind en pleeggezin:
- Familie- en netwerkpleegzorg (kinship foster care): Het kind wordt binnen de familie
of het netwerk geplaatst. Dit gebeurt in 46% van alle gevallen.
- Bestandspleegzorg (non-kinship foster care): Het kind wordt bij een pleegouder
geplaatst die aangesloten is bij een pleegzorgorganisatie. Dit gebeurt in 54% van alle
gevallen.
Intensiteit van de begeleiding
- Basisvariant
- Intensieve variant (therapeutische pleegzorg)
Doel van de plaatsing
- Hulpverleningsvariant (perspectief zoekend)
- Opvoedingsvariant (perspectief biedend)
- Crisispleegzorg
- Deeltijdpleegzorg
Juridisch kader:
- Het kind kan vrijwillig uit huis geplaatst worden.
- Het kind kan niet-vrijwillig uit huis geplaatst worden, waardoor een uithuisplaatsing
juridisch aangevraagd wordt. D
Criteria pleegouderschap.
Wettelijke criteria voor pleegouderschap:
De pleegouder is tenminste 21 jaar oud.
Een pleegouder en alle personen van >12 jaar die als inwonenden op het adres van de
pleegouder staan inschreven, beschikken over een VOG die voor aanvang van de opvoeding
en verzorging van een pleegkind is afgegeven door de raad voor de kinderbescherming.
Een pleegouder biedt ondersteuning bij de uitvoering van het hulpverleningsplan en
aanvaardt de begeleiding door de aanbieder van pleegzorg.
Landelijke criteria pleegouderschap:
Openheid en duidelijkheid.
Samenwerken en delen van opvoederschap.
Jeugdigen helpen een positieve kijk op zichzelf te ontwikkelen
Jeugdigen helpen hun gedrag te veranderen, zonder hen te beschadigen.
,Gedrags- en opvoedingsproblemen l Pleegzorg l Pre-master Orthopedagogiek l SPO Groningen
Kunnen inschatten welke uitwerking het pleegouderschap op hun eigen situatie heeft.
Veiligheid: het bieden van een veilige leefomgeving aan een pleegkind.
Jeugdigen kunnen helpen met het omgaan met verlies.
Cijfers.
Juridisch kader:
- Vrijwillige hulpverlening: 28%.
- Onder Toezicht Stelling (OTS): 24%.
- Voogdij bij gecertificeerde instelling: 36%.
- Pleegoudervoogdij: 12%.
Instroom en verblijfsduur:
- Pleegzorg voltijd: 81%.
- Pleegzorg deeltijd: 15%.
- Pleegzorg combinatie: 4%.
- Korter dan 4 weken: 11%.
- Langer dan 2 jaar: 35%.
Leeftijden:
- 0- 4 jaar: 29% geplaatst.
- 5-11 jaar: 37% geplaatst.
- 12-14 jaar: 14% geplaatst.
- 15-17 jaar: 17% geplaatst.
- >18 jaar: 3% geplaatst.
Pleegouders krijgen een vergoeding voor het verzorgen van een pleegkind. Hoe ouder het kind, hoe
hoger dit bedrag per dag is met een maximum van €22,69 per dag voor een pleegkind van > 18 jaar.
Bij kinderen van 0 t/m 8 jaar ligt dit bedrag op €18,43.
Praktijk van pleegzorg.
Pleegzorg is ingrijpend en complex. Er zijn veel mensen bij betrokken en relationele dynamieken zijn
vaak ingewikkeld. Er is vaak sprake van een complexiteit van problemen bij ouders en kind.
Er zijn diverse subsystemen te onderscheiden binnen de pleegzorg:
Ouder-kind.
Pleegouders- kind.
Ouders- pleegouders.
Ouders pleegouders – kind.
Ouders- pleegouders – voogd.
Het betreft allemaal systeemdynamiek en loyaliteit.
Congruentie werkrelaties: Hoe congruenter de werkrelaties, hoe sneller hulp en ondersteuning effect
hebben.
Pleegkinderen aan het woord.
De stem van pleegkinderen in onderzoek naar pleegzorg is belangrijk omdat:
Kennis over het welzijn van pleegkinderen zo wordt vergroot.
Men leert van hen over wat (goede) pleegzorg is.
Wellicht kan het helpen de praktijk te verbeteren en de stilte om pleegkinderen heen te
verbreken.
Pleegkinderen vertellen ons:
1. Pleegkinderen ervaren pleegzorg als positief (goede zorg, liefde, rust, veiligheid)
2. Pleegkinderen zijn bezorgd (hoelang blijft het goed gaan, angst om weggehaald te worden en
er bij te horen)
3. Pleegkinderen zijn soms ontevreden (verlies is te groot, boosheid en schuldgevoelens, voelen
zich soms niet op hun plek of onveilig)
, Gedrags- en opvoedingsproblemen l Pleegzorg l Pre-master Orthopedagogiek l SPO Groningen
4. Pleegkinderen hebben behoeften (laat hen gewoon kind zijn en op 1 plek wonen, help ze het
verleden een plek te geven, stigmatiseer ze niet zo)
5. Pleegkinderen zijn complex (door grote dualiteit in ervaringen/verleden)
Pleegkinderen vragen van hulpverleners dat ze goed luisteren, overal met ze over kunnen praten en
niets achter hun rug om doen. Ze willen graag dat ze doen wat ze beloven en het pleegkind ook
aardig vinden. Ze willen graag een vast iemand, die niet geheimzinnig doet en ook rekening houdt
dat het voor het pleegkind moeilijk is om afscheid van ze te nemen. Ook vinden pleegkinderen het
niet fijn als hulpverleners de baas spelen.
Breakdown.
Praktijk van pleegzorg.
Pleegzorgplaatsingen kunnen om 3 redenen worden opgeheven:
1. Breakdown (ongunstig voortijdig beëindigde pleegzorgplaatsing)
2. Verplaatsingen (gevolg van instabiliteit): 12,5% hadden 4 of meer verplaatsingen
meegemaakt toen ze bij hun huidige pleegzorgplaatsing kwamen.
3. Volwassenheid (kind heeft de volwassen leeftijd bereikt).
Het vertrek kan een eigen keus zijn (positieve kijk), geen eigen keus (gemengd gevoel, voelden zich
gedwongen) of om negatieve redenen zijn (negatief gevoel).
Factoren afbreken pleegzorgplaatsing:
Internationaal onderzoek uit 2009:
- Kind: leeftijd, gedragsproblemen, verplaatsing (aantal of residentieel).
- Ouder: drugsgebruik, geestelijke ziekte, mishandeling, verwaarlozing.
- Pleeggezin: type pleeggezin (inkomen, religie, beroep), leeftijd, hulpbronnen
(tolerantie, motivatie)
- Zorgaanbieder: training pleegouders.
Nederlands onderzoek uit 2009:
- Kind: leeftijd, gedragsproblemen, verplaatsing (aantal, residentieel, school).
- Ouder: drugsgebruik, geestelijke ziekte, toestemming.
- Pleeggezin: type pleeggezin, coping, sociale steun (opvoedingsbelasting,
gezinsrelaties)
- Zorgaanbieder: contact ouder-kind.
Breakdown percentages:
Wetenschappelijke studies: 20 tot 50 procent van de pleegzorgplaatsingen worden ongunstig
voortijdig beëindigd.
Factsheet Pleegzorg Nederland (2019): 2,65 % van alle plaatsingen in 2018 zijn voortijdig
beëindigd.
Cijfers verschillen enorm.
Gevolgen van breakdown:
Voor pleegkind: verlies gehechtheidsfiguren, verandering leefomgeving, vergrootte kans op
ontwikkelingsproblemen, sociale problemen, wantrouwen in volwassenen etc.
Voor pleeggezin: oplopende spanningen in gezinsrelatie, gevoelens van falen, burn-out.
Voor pleegzorgaanbieder: extra belasting pleegouderbestand, verlies pleeggezinnen.
Riscofactoren volgens een meta-analyse van Konijn et al. (2019) van N=42 primaire studies:
Gedragsproblematiek
Bestandspleegzorgplaatsing