Samenvattingen landelijk opleidingsdocument
Hoofdstuk 1: Sociaal Werk
Het motto is: minder mensen in instellingen met specialistische hulp, meer mensen die in hun eigen
omgeving blijven functioneren en die dus blijven participeren, ondersteund door hun eigen netwerk.
Sociale cohesie en participatie worden gezien als waardevolle doelen op zichzelf. Belangrijke
begrippen in dit verband zijn empowerment, maatschappelijke participatie, burgerinitiatieven,
activeren in buurten en wijken, community development, pedagogische civil society.
Mensen functioneren in verschillende sociale contexten. Deze verschillende contexten geven elk een
specifiek perspectief op sociaal functioneren en sociale kwaliteit en ze vragen daarbij passende
vormen van sociaal werk.
1. Onder primaire leefomgeving verstaan we de dagelijkse thuisomgeving van mensen. Ook een
residentiële omgeving (hetzij tijdelijk of langdurig, vrijwillig of onder dwang) hier hierbij.
Professionals sociaal werk helpen met problemen als geweld in het gezin, seksueel misbruik,
criminaliteit, armoede, schulden, eenzaamheid, drankverslaving, scholing, werkeloosheid.
Uiteraard werken professionals sociaal werk ook aan preventie in de primaire leefomgeving
bijvoorbeeld door (opvoedings)voorlichting. Het is belangrijk om te erkennen dat zich in de
directe leefomgeving van mensen situaties kunnen voordoen die zodanig bedreigend zijn dat
eerst een interventie moet plaatsvinden voordat aan herstel of ontwikkeling kan worden
gewerkt.
2. Netwerken zijn bijvoorbeeld familie, scholen, verenigingen, vrijwilligersverbanden,
cultuurgemeenschappen, werkomgevingen, instellingen waarin mensen verkeren. Ook
virtuele netwerken, benaderd via social media, spelen een toenemende rol in het sociaal
functioneren van mensen. Mensen verbinden zich met vele netwerken op het gebied van
cultuur, sport, scholing, gamen, kleding, religie, arbeid enzovoort.
Een netwerk kan ook de vorm hebben van een instelling waarin mensen tijdelijk of
langduriger verblijven. De professional sociaal werk kijkt zowel naar het groepsperspectief als
naar de wisselwerking tussen de groep en het individu. Belangrijke aspecten van netwerken
zijn openheid (inclusie, samenredzaamheid, diversiteit), innovatievermogen (in een wijk
dingen samen doen, binnen een vereniging nieuwe doelen realiseren, cultuurontwikkeling,
initiatieven tot sociaal ondernemerschap) en producerend vermogen (development).
Netwerken kunnen uitsluiten waar ze moeten insluiten (pesten, discrimineren) en ze kunnen
onwenselijk gedrag van mensen bevorderen en maskeren (criminele netwerken).
3. Gemeenschappen zijn meer gedifferentieerde, lossere, complexere en/of omvangrijkere
verbanden. Denk aan straten, buurten, wijken of steden met gedifferentieerde
cultuurgemeenschappen. Professionals sociaal werk signaleren daartoe (positieve of
negatieve) sociale verschijnselen zoals geweld, discriminatie, onveiligheid, burgerinitiatieven,
ontwikkelingskansen en verrichten daar dialogisch, wederkerig onderzoek naar. Ze werken
faciliterend, ontwikkelingsgericht, bemiddelend, signalerend, preventief, kritisch en
adviserend. Het sociaal werk kan ook beleidsgericht zijn.
, Het sociaal domein en het domein van de gezondheidszorg vertonen een grote overlap. Professionals
sociaal werk onderzoeken het gehele sociale weefsel om te begrijpen wat de mogelijkheden zijn. De
interprofessionele verbinding van verpleegkundigen en professionals sociaal werk in bijvoorbeeld
wijkteams creëert de mogelijkheid voor beide professies elkaar vanuit hun specifieke
deskundigheden aan te vullen en te versterken.
Sociaal werk speelt op vele verschillende manieren een rol in educatie en in wijkontwikkeling (denk
aan verbinding met behulp van kunst en cultuur, laagdrempelig toegankelijke en gespecialiseerde
opvoededucatie, cursussen voor nieuwkomers, ondersteunen en trainen van vrijwilligers), in het
betrekken van ouders bij onderwijs en in het voorkomen van overlast. Ook in het domein van (kunst-
en cultuur)educatie heeft sociaal werk grote waarde door de gerichtheid op de verbinding van sociaal
functioneren en ontwikkeling.
Sociaal werk raakt regelmatig aan het juridisch domein. Kennis van en inzicht in algemene wet- en
regelgeving en vaak ook specifieke wet- en regelgeving is cruciaal om mensen hun weg te helpen
vinden in de voor hen relevante regelgeving en instituties en bij te staan bij financiële vraagstukken
op bijvoorbeeld het gebied van werk en inkomen. Als in sociale vraagstukken de juridische aspecten
domineren, zijn andere specialisten nodig zoals sociaal juridisch dienstverleners of andere juridisch
deskundigen.
Sociaal werk speelt vanuit de focus op sociaal functioneren een belangrijke rol in het actuele debat
rond veiligheid en radicalisering. Sociaal werk vindt plaats in gezinnen, wijken, gevangenissen. Daar
kunnen ontwikkelingen als onvrede of radicalisering gesignaleerd worden en ongewenste
ontwikkelingen worden voorkomen, bijvoorbeeld door opvoedingsondersteuning en community
development, het verbinden van culturen, het ondersteunen van mensen en het adresseren van
(potentiële) sociale onveiligheid.
Een traditioneel economisch bedrijfsmodel draait om het creëren van economische waarde. Sociaal
werk gaat uit van een breder perspectief op wat waardevol is voor mensen. Verbinding met anderen,
zelfontplooiing en duurzaam toenemende participatie maar ook een goede leefomgeving zijn
daarvan slechts een paar voorbeelden.
De professional sociaal werk, werkt in verschillende domeinen. In grote lijnen worden de volgende
organisatorische contexten onderscheiden:
Professionals sociaal werk werken in de wijk, in teamverband, vanuit interdisciplinaire wijkteams of
andere veelal interprofessionele samenwerkingsverbanden.
Professionals sociaal werk zijn veelal in dienst van instellingen die als opdrachtnemer opereren voor
een gemeente.
Professionals sociaal werk werken ook in en vanuit residentiële instellingen voor langdurig (soms
gedwongen) verblijf en/of specialistische ondersteuning.
Het komt steeds vaker voor dat professionals sociaal werk vanuit een eigen onderneming (zzp)
werken voor verschillende opdrachtgevers, gemeentes maar ook instellingen of netwerken.
Hoofdstuk 1: Sociaal Werk
Het motto is: minder mensen in instellingen met specialistische hulp, meer mensen die in hun eigen
omgeving blijven functioneren en die dus blijven participeren, ondersteund door hun eigen netwerk.
Sociale cohesie en participatie worden gezien als waardevolle doelen op zichzelf. Belangrijke
begrippen in dit verband zijn empowerment, maatschappelijke participatie, burgerinitiatieven,
activeren in buurten en wijken, community development, pedagogische civil society.
Mensen functioneren in verschillende sociale contexten. Deze verschillende contexten geven elk een
specifiek perspectief op sociaal functioneren en sociale kwaliteit en ze vragen daarbij passende
vormen van sociaal werk.
1. Onder primaire leefomgeving verstaan we de dagelijkse thuisomgeving van mensen. Ook een
residentiële omgeving (hetzij tijdelijk of langdurig, vrijwillig of onder dwang) hier hierbij.
Professionals sociaal werk helpen met problemen als geweld in het gezin, seksueel misbruik,
criminaliteit, armoede, schulden, eenzaamheid, drankverslaving, scholing, werkeloosheid.
Uiteraard werken professionals sociaal werk ook aan preventie in de primaire leefomgeving
bijvoorbeeld door (opvoedings)voorlichting. Het is belangrijk om te erkennen dat zich in de
directe leefomgeving van mensen situaties kunnen voordoen die zodanig bedreigend zijn dat
eerst een interventie moet plaatsvinden voordat aan herstel of ontwikkeling kan worden
gewerkt.
2. Netwerken zijn bijvoorbeeld familie, scholen, verenigingen, vrijwilligersverbanden,
cultuurgemeenschappen, werkomgevingen, instellingen waarin mensen verkeren. Ook
virtuele netwerken, benaderd via social media, spelen een toenemende rol in het sociaal
functioneren van mensen. Mensen verbinden zich met vele netwerken op het gebied van
cultuur, sport, scholing, gamen, kleding, religie, arbeid enzovoort.
Een netwerk kan ook de vorm hebben van een instelling waarin mensen tijdelijk of
langduriger verblijven. De professional sociaal werk kijkt zowel naar het groepsperspectief als
naar de wisselwerking tussen de groep en het individu. Belangrijke aspecten van netwerken
zijn openheid (inclusie, samenredzaamheid, diversiteit), innovatievermogen (in een wijk
dingen samen doen, binnen een vereniging nieuwe doelen realiseren, cultuurontwikkeling,
initiatieven tot sociaal ondernemerschap) en producerend vermogen (development).
Netwerken kunnen uitsluiten waar ze moeten insluiten (pesten, discrimineren) en ze kunnen
onwenselijk gedrag van mensen bevorderen en maskeren (criminele netwerken).
3. Gemeenschappen zijn meer gedifferentieerde, lossere, complexere en/of omvangrijkere
verbanden. Denk aan straten, buurten, wijken of steden met gedifferentieerde
cultuurgemeenschappen. Professionals sociaal werk signaleren daartoe (positieve of
negatieve) sociale verschijnselen zoals geweld, discriminatie, onveiligheid, burgerinitiatieven,
ontwikkelingskansen en verrichten daar dialogisch, wederkerig onderzoek naar. Ze werken
faciliterend, ontwikkelingsgericht, bemiddelend, signalerend, preventief, kritisch en
adviserend. Het sociaal werk kan ook beleidsgericht zijn.
, Het sociaal domein en het domein van de gezondheidszorg vertonen een grote overlap. Professionals
sociaal werk onderzoeken het gehele sociale weefsel om te begrijpen wat de mogelijkheden zijn. De
interprofessionele verbinding van verpleegkundigen en professionals sociaal werk in bijvoorbeeld
wijkteams creëert de mogelijkheid voor beide professies elkaar vanuit hun specifieke
deskundigheden aan te vullen en te versterken.
Sociaal werk speelt op vele verschillende manieren een rol in educatie en in wijkontwikkeling (denk
aan verbinding met behulp van kunst en cultuur, laagdrempelig toegankelijke en gespecialiseerde
opvoededucatie, cursussen voor nieuwkomers, ondersteunen en trainen van vrijwilligers), in het
betrekken van ouders bij onderwijs en in het voorkomen van overlast. Ook in het domein van (kunst-
en cultuur)educatie heeft sociaal werk grote waarde door de gerichtheid op de verbinding van sociaal
functioneren en ontwikkeling.
Sociaal werk raakt regelmatig aan het juridisch domein. Kennis van en inzicht in algemene wet- en
regelgeving en vaak ook specifieke wet- en regelgeving is cruciaal om mensen hun weg te helpen
vinden in de voor hen relevante regelgeving en instituties en bij te staan bij financiële vraagstukken
op bijvoorbeeld het gebied van werk en inkomen. Als in sociale vraagstukken de juridische aspecten
domineren, zijn andere specialisten nodig zoals sociaal juridisch dienstverleners of andere juridisch
deskundigen.
Sociaal werk speelt vanuit de focus op sociaal functioneren een belangrijke rol in het actuele debat
rond veiligheid en radicalisering. Sociaal werk vindt plaats in gezinnen, wijken, gevangenissen. Daar
kunnen ontwikkelingen als onvrede of radicalisering gesignaleerd worden en ongewenste
ontwikkelingen worden voorkomen, bijvoorbeeld door opvoedingsondersteuning en community
development, het verbinden van culturen, het ondersteunen van mensen en het adresseren van
(potentiële) sociale onveiligheid.
Een traditioneel economisch bedrijfsmodel draait om het creëren van economische waarde. Sociaal
werk gaat uit van een breder perspectief op wat waardevol is voor mensen. Verbinding met anderen,
zelfontplooiing en duurzaam toenemende participatie maar ook een goede leefomgeving zijn
daarvan slechts een paar voorbeelden.
De professional sociaal werk, werkt in verschillende domeinen. In grote lijnen worden de volgende
organisatorische contexten onderscheiden:
Professionals sociaal werk werken in de wijk, in teamverband, vanuit interdisciplinaire wijkteams of
andere veelal interprofessionele samenwerkingsverbanden.
Professionals sociaal werk zijn veelal in dienst van instellingen die als opdrachtnemer opereren voor
een gemeente.
Professionals sociaal werk werken ook in en vanuit residentiële instellingen voor langdurig (soms
gedwongen) verblijf en/of specialistische ondersteuning.
Het komt steeds vaker voor dat professionals sociaal werk vanuit een eigen onderneming (zzp)
werken voor verschillende opdrachtgevers, gemeentes maar ook instellingen of netwerken.