Dit is een samenvatting van hoofdstuk 9: Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk van het maatschappijwetenschappen, 5 vwo. Het is samengevat aan de hand van het boek Seneca en bevat de belangrijkste informatie voor het (school)examen.
Maatschappijwetenschappen hoofdstuk 9: Politieke veranderingen in het
verhoudingsvraagstuk
Vroeger konden koningen veel meer macht hebben. Maar later vond het volk dat de
macht van de vorsten en adel onwettig en onrechtvaardig was, de vorsten en adel
hadden hun gezag daarmee verloren. Gezag is macht die als legitiem wordt
beschouwd. De beslissingen van de gezaghebbende en de inperking van vrijheid
worden dan geaccepteerd. Dit gebeurt alleen wanneer het gezag waar wordt
gemaakt.
Op microniveau krijgen mensen gezag op basis van:
Persoonlijke kwaliteiten
Geleverde prestaties
Iemands positie of functie
De ene actor heeft meer gezag dan de andere, naar de ene persoon luister je sneller
of neem je iets sneller aan dan van de ander.
Hoe meer mensen in de samenleving het gezag van de overheid en politiek
erkennen, hoe stabieler de politieke positie van het land is, als die erkenning
verdwijnt kan dat leiden tot een opstand of in het ergste geval een burgeroorlog.
Representatie is de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties
door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden.
Voorbeelden van representatie zijn:
- De leerlingenraad op school
- De aanvoerder van een sportteam
- Het staatsbezoek van koning Willem-Alexander
Representativiteit is de mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of
achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de
groep die zij vertegenwoordigen. In een representatieve democratie met politieke
partijen moeten de wensen van het volk weerspiegeld worden en burgers moeten
zich kunnen herkennen in de besluiten die genomen worden.
Bij representativiteit wordt gekeken naar overeenkomsten op de volgende punten:
- Achtergrondkenmerken → lijkt de ‘’politiek’’ wat betreft bijvoorbeeld leeftijd,
woonplaats en geslacht op de bevolking die ze vertegenwoordigt?
- Standpunten → zien de burgers hun eigen standpunten over bijvoorbeeld het
milieu, economie en immigratie terug in de politieke partij waarop ze
stemmen?
- Besluiten → komen de besluiten van een kabinet overeen met de standpunten
van de partijen die in het kabinet zitten?
Volgens het afspiegelingsmodel moet de volksvertegenwoordiging zoveel mogelijk
lijken op de samenstelling van het volk. De volksvertegenwoordiging moeten
vergelijkbaar zijn wat opvattingen en achtergrondkenmerken betreft. Echter is het
niet te vermijden dat sommige groepen oververtegenwoordigd (academici) zijn en
andere groepen juist ondervertegenwoordigd (laagopgeleiden, jongvolwassenen).
, Binnen het rolmodel wordt ook goed gekeken naar de volksvertegenwoordiger, naar
zijn functie. Het gaat niet zozeer om zijn achtergrondkenmerken, maar vooral over
zijn standpunten. Hierover zijn twee opvattingen:
- Het delegate-model → een volksvertegenwoordiger moet zich bij zijn
standpunten laten leiden door het standpunt van de kiezers
- Het trusteeship-model → een volksvertegenwoordiger moet zijn eigen
afweging maken en zich als een gevolmachtigde opstellen (trustee =
gemachtigde)
Het partijenmodel is een derde kijk op representatie. Bij dit model wordt gekeken
naar politieke partijen, niet naar vertegenwoordigers. Bij verkiezingen stemmen
mensen op een partij en de parlementsleden van die partij moeten zich houden aan
de standpunten van hun partij. Bij deze kijk op representatie is een
volksvertegenwoordiging een afspiegeling van de verschillende opvattingen in de
samenleving.
Het functionalisme-paradigma legt de nadruk op structuren en beschouwt de
samenleving als één systeem, onderverdeeld in subsystemen met verschillende
functies. De subsystemen zijn sociale instituties zoals het onderwijs, de
gezondheidszorg of de politie, deze instituties voorzien de mensen van
maatschappelijke behoeftes. Dit paradigma vindt dat macht en gezag functioneel
kunnen zijn voor de samenleving en haar voortbestaan. En door bijv. het onderwijs
worden normen en waarden overgedragen (socialisatie) wat ervoor zorgt dat er een
gemeenschappelijk waardensysteem komt in de samenleving. Arend Lijphart
(Nederlandse socioloog) heeft een theorie ontwikkeld over de situatie van de
Nederlandse democratie, tegenwoordig wordt dit het poldermodel genoemd. Hij stelt
dat het bijzonder is dat de politiek in Nederland zo lang zo goed heeft kunnen
functioneren in een sterk verzuild land, verzuild betekent dat er een verdeling in de
samenleving is in groepen op levensbeschouwelijke of sociaal-economische basis.
In het conflict-paradigma is er meer aandacht voor macht dan gezag, er wordt
gekeken naar de strijd tussen machthebbers en minder machtigen. De Duits-Britse
socioloog Ralph Dahrendorf wilde mensen niet positief of negatief beoordelen. Hij
zocht in de structuur van samenlevingen naar verschillen tussen mensen en niet
naar macht en gezag.
Verschil op grond van:
Natuurlijke of sociale verschillen? Bij natuurlijke verschillen gaat het om
biologische eigenschappen van mensen en de bijbehorende capaciteiten. Bij
sociale verschillen gaat het om culturele betekenissen van de verschillen.
Soort- of rangverschil? Bij soortverschillen gaat het erom dat mensen
verschillende capaciteiten (eigenschappen/talenten/vermogen) en rollen
hebben en dat wordt niet verschillend gewaardeerd. Bij rangverschillen wordt
het een wel meer gewaardeerd als het ander.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rosiework. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.