Recht in bedrijf
Basisboek recht: Hs2: 2.9 t/m 2.12 (muz van blz. 183 en 184) + 4.1 t/m 4.3.5 (muz van de kopjes
‘Europees economisch samenwerkingsverband’, ‘Europese vennootschap’, ‘Europese coöperatieve
vennootschap’) + 4.3.10 + 4.5 t/m 4.5.1 + 4.5.3 + 4.5.4
Hoofdstukken vermogensrecht: Hs13: 13.1 t/m 13.5 + 13.7
Reader Wet Inkomstenbelasting: Helemaal
It-recht: Hs2, Hs5 en Hs9
Organisatiewijs: Hele boek
§2.9 Basisboek recht.
Vermogensrechten > Art. 3:6 BW
Rechten die tot het vermogen van rechtssubjecten (natuurlijke personen of rechtspersonen)
behoren, omdat zij een bepaalde geldswaarde vertegenwoordigen.
Vermogensrechten zijn geen zaken maar een vermogensrecht mag wel op een zaak rusten.
- Het recht moet overdraagbaar zijn, hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een ander recht.
Bijna alle rechten zijn overdraagbaar > Art. 3:83 BW
- Het recht strekt ertoe de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen.
- Het rechts is verkregen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Vermogensrechten kunnen worden onderscheiden in:
1. Relatieve (persoonlijke) rechten > verbintenissenrecht
Rechten die slechts tegen één of meer bepaalde personen werken (rechtsverhouding tussen
schuldeiser en schuldenaar).
- Open stelsel
- Aanvullend recht
Kenmerken:
1. Relatieve werking
Rechten hebben slechts werking jegens één of meer bepaalde personen.
2. Geen zaaksgevolg
Rechten rusten op een persoon.
3. Geen prioriteit
Rechten zijn van gelijke rang, ongeacht het moment waarop zij zijn ontstaan.
4. Nadeel van faillissement
De relatief gerechtigde wordt schuldeiser van de schuldenaar in geval van faillissement.
2. Absolute rechten > goederenrecht
Rechten die een relatie doen ontstaan tussen een (rechts)persoon en een goed (rechten die
werking hebben jegens eenieder). Absolute rechten verschaffen aan de absoluut gerechtigde
een exclusief recht op een goed, een recht dat alleen aan de gerechtigde toekomt en waarop
door anderen in beginsel geen inbreuk mag worden gedaan
- Gesloten stelsel
- Dwingend recht
Kenmerken:
1. Absolute werking
Rechten hebben werking jegens eenieder.
2. Droit de suite (zaaksgevolg)
Het recht blijft rusten op het goed, in wiens handen het goed zich ook bevindt.
3. Prioriteit
Oud recht gaat voor jong recht.
Bij botsing tussen absoluut en relatief recht, gaat absoluut vóór relatief recht.
4. Geen nadeel van later faillissement
Rechten kunnen worden uitgeoefend alsof er geen faillissement is (separatist) > Art. 57
Fw
,Vermogen: het geheel van de op geld waardeerbare rechten (activa/goederen) en verplichtingen
(passiva/schulden) die aan een rechtssubject toekomen.
Goederen: alle zaken en alle vermogensrechten > Art. 3:1 BW
Zaken: voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten > Art. 3:2 BW
- Onroerende zaak > Art. 3:3 lid 1 BW
o De grond.
o De nog niet gewonnen delfstoffen.
o De met de grond verenigde beplantingen.
o Gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks,
hetzij door vereniging. Met andere gebouwen of werken.
Duurzaam met de grond verenigd: wanneer een gebouw naar aard en inrichting
bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven.
- Roerende zaken > Art. 3:3 lid 2 BW
Alle zaken die niet onroerend zijn.
Goederenrechtelijke rechten
- Rechten die alleen op zaken kunnen rusten (zakelijke rechten) > Boek 5
o Eigendomsrecht (moederrecht)
o Erfpachtrecht (beperkt recht/genotsrecht)
o Opstalrecht (beperkt recht/genotsrecht)
o Erfdienstbaarheidsrecht (beperkt recht/genotsrecht)
o Appartementsrecht (beperkt recht)
- Rechten die op alle goederen (zaken en vermogensrechten) kunnen rusten > Boek 3
o Pandrecht (beperkt recht/zekerheidsrecht)
o Hypotheekrecht (beperkt recht/zekerheidsrecht)
o Recht van vruchtgebruik (beperkt recht/genotsrecht)
Moederrecht: een recht waaruit een beperkt recht wordt afgeleid en dat zelf met een beperkt recht
wordt bezwaard.
Beperkte rechten: een recht dat is afgeleid uit een moederrecht. Beperkte rechten geven aam de
beperkt gerechtigden bevoegdheden die anders aan de eigenaar zelf zouden toekomen.
Genotsrechten: rechten die aan beperkt gerechtigden bepaalde bevoegdheden verschaffen met
betrekking tot het gebruiksgenot van het goed waarop het beperkte recht rust.
Zekerheidsrecht: rechten die de schuldeiser zekerheid bieden voor terugbetaling van een verstrekt
krediet.
Registergoederen > Art. 3:10 BW
Goederen voor overdracht of vestiging waarvan inschrijving in daartoe openbare registers
noodzakelijk is
- Onroerende zaken > Art. 3:89 BW
- Beperkte rechten op een registergoed > Art. 3:98 BW
- Te boek gestelde schepen en luchtvaartuigen > Art. 8:199 jo 8:790 jo. 8:1306 BW
Bevoegdheden van een eigenaar
- Een eigenaar mag een zaak gebruiken.
- Een eigenaar mag de vruchten van een zaak genieten.
- De eigenaar mag een ander zijn eigendom overdragen.
- Een eigenaar mag een eigendom met een beperkt recht bezwaren of aan een ander een
relatief recht van gebruik of genot geven (huur/bruikleen).
,Revindicatie: een eigenaar is bevoegd zijn zaak van iedereen die haar zonder recht houdt op te eisen
> Art. 5:2 BW
Beperkingen aan de bevoegdheden van een eigenaar > Art. 5:2 lid 2 BW
- Rechten van anderen
Een eigenaar moet rekening houden met persoonlijke of beperkte rechten die hij aan
anderen heeft verleend.
- Wettelijk voorschriften
o Burenrecht > Art. 5:37 e.v. BW
o Wet milieubeheer en APV’s van gemeenten
- Regels van ongeschreven recht
Een eigenaar die misbruikt maakt van zijn bevoegdheden, begaat een onrechtmatige daad >
Art. 3:13 BW
o Indien een eigenaar zijn eigendomsrecht uitoefent met geen ander doel dan een
ander te schaden.
o Indien een eigenaar, gezien de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening
van zijn eigendomsrecht en het belang van de ander dat daardoor wordt geschaad,
naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
Verkrijging van goederen (zaken en vermogensrechten)
- Verkrijging onder algemene titel > Art. 3:80 lid 2 BW
Het verkrijgen van het gehele vermogen of een evenredig deel van het vermogen (zowel
rechten als plichten).
o Erfopvolging
Een nakomeling van iemand die is overleden, kan goederen verkrijgen door
erfopvolging.
o Boedelmenging
Door boedelmenging (trouwen in gemeenschap van goederen) wordt het vermogen
dat in deze gemeenschap van goederen is gevallen gemeenschappelijk, waardoor
iedere echtgenoot gerechtigd is tot het geheel.
- Verkrijging onder bijzondere titel > Art. 3:80 lid 3 BW
Het verkrijgen van rechten, geen plichten.
o Overdracht
Rechthebbende: degene die door overdracht een goed (zaak, vorderingsrecht of
beperkt recht verkrijgt.
Eigenaar: degene die door overdracht een zaak verkrijgt.
o Verkrijgende verjaring
De verkrijging vindt plaats zonder dat de verkrijger zijn recht ontleent aan degene tot
wiens vermogen het goed tot dan toe behoorde.
, Verkrijging van zaken (bijzondere wijze van het verkrijgen van eigendom
- Natrekking > Art. 5:3 BW
Een eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar bestanddelen.
o Al hetgeen dat volgens verkeersopvattingen onderdeel van een zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak > Art. 3:4 lid 1 BW
o Een zaak die zodanig met een hoofdzaak verbonden wordt, dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan
een van de zaken, is een bestanddeel > Art. 3:4 lid 2 BW
De zaak die de waarde van de andere zaak aanmerkelijk overtreft, wordt aangemerkt als
hoofdzaak > Art. 5:14 lid 3 BW
Gevolgen natrekking:
1. Indien de hoofdzaak onroerend is, wordt het bestanddeel ook onroerend.
2. De eigenaar van de hoofdzaak wordt tevens eigenaar van het bestanddeel.
3. Goederenrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de hoofdzaak omvatten
tevens het bestanddeel.
4. Indien niet uitdrukkelijk het tegendeel is bedongen, omvatten verbintenisrechtelijke
afspraken tevens de bestanddelen.
Bijzondere natrekkingsregel: de eigenaar van een grond is onder meer tevens eigenaar van
de met de grond verenigde beplanting, alsmede van gebouwen en werken die duurzaam met
de grond zijn verenigd, voor zover ze geen bestanddeel zijn van een onroerende zaak van een
ander (met uitzondering van het recht van opstal > Art. 5:101 lid 1 BW) > Art. 5:20 BW
- Vermenging > Art. 5:15 BW
De eigenaar van de hoofdzaak wordt eigenaar van het geheel indien roerende zaken die aan
verschillende eigenaars toebehoren door vermenging tot één zaak worden verenigd.
o Is geen van de zaken aan te merken als hoofdzaak, dan worden de eigenaars mede-
eigenaars van de nieuwe zaak.
- Zaakvorming > Art. 5:16 BW
Het vormen van een nieuwe zaak, degene die de nieuwe zaak vormt wordt eigenaar.
§2.10 Basisboek recht.
(Cumulatieve) vereisten overdracht > Art. 3:84 lid 1 BW
- Geldige titel (verbintenis: een overeenkomst, verplichtingen)
- Beschikkingsbevoegdheid
- Leveren
o Goederenrechtelijke overeenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij aanbiedt het goed meteen in eigendom te
overdragen, welk aanbod door de ander partij wordt aanvaard.
o Leveringshandeling
Causale stelsel: een overdracht is niet geldig, wanneer een geldige titel ontbreekt.
§2.12 Basisboek recht.
Bezit > Art 3:107 lid 1 BW
Het houden van een goed voor zichzelf.
- Onmiddellijk bezitter: zelf jet goed in je handen hebben > Art 3:107 lid 2 BW.
- Middellijk bezitter: bezitten terwijl een ander het goed voor deze gene houdt > Art. 3:107 lid
3 BW.
Houder > Art 3:107 lid 4 BW