Uitgebreide aantekeningen bij de colleges van eerstejaarsvak Sociaal emotionele en Morele ontwikkeling. Deze cursus is onderdeel van de studie Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit.
Wat is een goede en wetenschappelijke theorie?
- Biedt een raamwerk waarbinnen feiten en informatie geïnterpreteerd kunnen worden
en geïntegreerd met bestaande kennis.
- Heeft assumpties die duidelijk zijn geformuleerd en empirisch getoetst kunnen
worden. Zonder toetsing is het heel erg lastig om je theorie te bewijzen.
- Stimuleert nieuw onderzoek.
- Leidt tot nieuwe kennis in een bepaald domein.
Theorieën staan in chronologische volgorde
Psychoanalytische visie
Tabel 2.1 hoef je niet te leren
Psychoseksuele theorie
Freud’s theorie dat groei van de seks instincten onderliggend zijn aan de stadia van
persoonlijkheidsontwikkeling en dat hoe ouders omgaan met deze seksuele impulsen de
trekken die kinderen vertonen bepalen.
als er op het seksuele gebied dingen fout gaan, dan word je ook op persoonlijk
gebied belemmerd
belangrijk is de vroege ontwikkeling → essentieel punt
Onbewuste motieven
Volgens Freud term voor gevoelens, ervaringen en conflicten die het denken en gedrag van
een persoon beïnvloeden, maar die buiten het bewustzijn van een persoon blijven (bv. je
vindt iemand aardig, maar je kunt niet echt uitleggen waarom)
Deze onbewuste motieven bepalen wel hoe jij in het leven staat.
priming (kan ook onbewust jouw gedrag beïnvloeden)
Instinct
Een aangeboren biologische kracht die iemand motiveert tot het vertonen van een bepaalde
reactie.
⇒
- Id
, 2
Psychoanalytische term voor de aangeboren component van de persoonlijkheid die
gedreven wordt door instincten (eten, poepen, plassen,
seks etc.).
- Ego
Psychoanalytische term voor de rationele component van
de persoonlijkheid.
- Superego
Psychoanalytische term voor de component van de
persoonlijkheid die bestaat uit interne morele
standaarden (normen, waarden, principes → over hoe je
zou moeten leven, hier komen ook emoties bij kijken, zoals schuld, schaamte etc.).
Je moet proberen om id en superego met elkaar te verenigen tot een gebalanceerd leven.
Kritiek op Freud
theorie = te vaag; niet falsifieerbaar
moeilijk om te toetsen
Freud zegt dat een baby nog alleen maar id is, als die wordt geboren → maar als een
baby een andere baby hoort huilen, dan gaat hij zelf ook huilen → dit getuigt toch van
een bepaalde mate van empathie
Belang
- onbewuste motieven en conflicten
- vroege ervaringen en emoties (impact van wat er in de vroege kinderjaren gebeurt,
wat voor impact dat heeft op het latere leven)
Erikson
behoort ook tot de psychoanalytische visie
Ego Psychologen (ook Anna Freud): omgaan met sociale realiteit
hij behoort dus tot een andere stroming binnen deze visie; Ego psychologen
zijn theorie omvat 8 stadia van ontwikkeling → en die worden gedomineerd door conflicten;
conflicten tussen twee uitersten en je moet eigenlijk met die conflicten in balans zien te
komen
Verschil met Freud:
- minder passief en dus actiever (het overkomt je niet alleen maar, je hebt zelf ook nog
een actieve rol in hoe je met dingen omgaat)
- focus socioculturele i.p.v. seksuele invloeden (maar ook wel dus weer belang van
kindertijd)
→ psychosociale theorie:
, 3
Erikson’s revisie van Freuds theorie welke de socioculturele (i.p.v. seksuele)
determinanten van ontwikkeling benadrukt en welke veronderstelt dat er acht
conflicten zijn die mensen moeten oplossen om te komen tot een gezonde
psychische aanpassing.
- theorie loopt door in volwassenheid (ook hier heb je nog bepaald conflict wat je moet
oplossen)
Autonomie versus schaamte/twijfel (2-3 jarigen)
→ voorbeeld van zo’n conflict → bijvoorbeeld tijdens het proberen om zichzelf
aan te kleden; kind moet wel leren om zichzelf aan te kleden, maar als ouders dit al
te vroeg proberen, dan kan er schaamte en twijfel ontstaan bij het kind. Aan de
andere kant kunnen ouders ook heel erg betuttelend zijn, maar dan heeft het kind
ook niet te mogelijkheid om te exploreren. Hier moet je dus een balans in zien te
vinden.
Kritiek: descriptief; stadia en wederom lastig falsifieerbaar (lastig te toetsen)
Behavioristische visie
Watson
- Behaviorisme
Een school van denken binnen de psychologie die ervan uitgaat dat conclusies over
de menselijke ontwikkeling gebaseerd zouden moeten zijn op gecontroleerde
observaties van openlijk gedrag in plaats van speculatie over onbewuste motieven of
andere fenomenen; het filosofische fundament voor sociaal-leer theorieën.
- tabula rasa (onbeschreven blad) → jouw omgeving vormt jou → in die omgeving
worden steeds stimulus-respons relaties gemaakt
- verbindingen externe stimuli en observeerbare reacties (‘habits’)
Gewoonten (habits)
Volgens behavioristisch standpunt zijn dit aangeleerde associaties tussen stimuli en
reacties (responses) die de stabiele aspecten van persoonlijkheid representeren.
- ontwikkeling = continu proces van gedragsmatige verandering (i.t.t. stadia Erikson en
Freud)
een soort contrast tegenover psychoanalytische benadering → behavioristen wilden dingen
kunnen meten, onderzoek doen, onderliggende mechanismen
, 4
→ eigenlijk een reactie op psychoanalytische benadering
Pavlov
Klassieke conditionering
Een methode van leren die als eerste onderzocht werd door de
Russische fysioloog Ivan Pavlov begin 20e eeuw. In deze
passieve vorm van conditionering kunnen bepaalde
gedragingen worden ontlokt door middel van een neutrale
stimulus (normaal niet-stimulerend) omdat deze stimulus een
aangeleerde associatie heeft met een meer krachtige stimulus.
voorwaardelijke reflex = aangeleerd reflex
verschil tussen klassieke en operante conditionering:
- operant kan deels bewuster zijn door de toedoener
- operant → aangeleerd gedrag wordt versterkt, bij klassieke conditionering wordt een
reflex versterkt
Skinner
Operante conditionering
Een vorm van leren waarbij vrijwillige handelingen (‘operants’) meer of minder vaak gaan
optreden afhankelijk van de consequentie (straf versus beloning) die ze teweeg brengen. Er
worden nieuwe gedragingen gevormd, door zowel bekrachtigers als door bestraffers.
- Bekrachtiger (reinforcer)
Elk gevolg van een handeling die ervoor zorgt dat de handeling opnieuw zal
optreden.
- Bestraffing (punisher)
Elk gevolg van een handeling die ervoor zorgt dat de handeling onderdrukt wordt en
die de kans dat de handeling opnieuw zal optreden vermindert.
Vaak zijn bestraffingen minder effectief dan bekrachtigers.
- positieve bekrachtigers
- negatieve bekrachtigers
- positieve straf → toedienen van iets niet leuks
- negatieve straf (time-out) → weghalen van iets leuks
Skinner box → rat leert om op balkje te duwen en krijgt vervolgens eten → beloning → rat
gaat dit gedrag vaker uitvoeren
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper helenaa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.