Samenvatting NARRATIE
Hoofdstuk 1: Van Nobody tot Othello (over karakters)
Dramatische kus
Niemand weet wat een karakter precies is. Het bestaat vooral in de ogen van andere karkaters. Wie
zich bezighoudt met karakters, bedrijft filosofie.
Een aantal bekende scriptgoeroes roept: ‘Plot is karakter, karakter is plot.’ Vindt schrijver ook. Elk
mens op aarde is geschikt voor een prachtig plot. Het zijn eerder de onaanzienlijken, de gewonen, de
grijze muizen, de buren die tot grote verhalen geroepen kunnen worden.
Met eenvoudige mensen werden monumentale verhalen gebouwd.
Met een dramatische kus worden deze gewone karakters tot grootheid geroepen. Hij kan een
obstakel zijn dat hun pad kruist, een fatale confrontatie of de bliksem die hen treft.
Een oorzaak uit de buitenwereld doet zo’n stationair draaiend leven opvlammen en dat voorval, die
ontmoeting op dat moment in hun leven maakt het tot boeiende personages. Onopvallendheid
genereert in combinatie met een extern fenomeen een boeiende casus.
Bewortelingspoeder en stamkanker
Ieder mens kan dramatisch gebruikt worden, al er maar een hem uitlokkende kracht tegenover
wordt gezet. Had Jago Othello niet ontmoet, dan was er niets aan de hand geweest. die twee
karakters met hun voorgeschiedenissen, op dat moment van hun leven, dat moest wel groot drama
opleveren.
Het verhaal als vastomlijnd begrip bestaat niet.
Voor een scenarioschrijver bestaan verhalen niet. Er bestaan alleen gepersonifieerde krachten die
tegen elkaar strijden.
Kies het karakter, zet daar de hem of haar meest uitdagende aanleiding tegenover en het verhaal is
geboren.
Duw in het diepe: de aanleiding
Geen verhaal kan zonder duw in het diepe, zonder een schop onder de kont, dus zonder de
aanleiding. Een aanleiding hoeft niet het onderwerp van de film of het toneelstuk te zijn. Schrijver
onderscheidt 5 soorten aanleidingen tot drama:
1. Verleden
2. Veranderende omstandigheden
3. Tweede karakter
4. Externe opdracht
5. Interne opdracht
Verleden: Het gaat om schanddaden die het karakter ooit heeft begaan. Ze zijn vergeten maar
worden plotseling manifest. Niet betaalde rekeningen, nooit overwonnen trauma’s, erfenis, lijk in de
kast – het verleden klopt op de deur en begint meestal vervelende vragen te stellen
Veranderende omstandigheden: het gaat om karakters in relatieve rust die met veranderende
omstandigheden te maken krijgen. Het heden dient zich aan met ziekte, schaarste, oorlog, nieuwe
buren, de dood van een geliefde, ontslag, diefstal, zinloos geweld enz. Belangrijk: het dient zich als
donderslag bij heldere hemel aan.
Tweede karakter: Dit zijn in ieder geval de lovestory’s. Waren die twee elkaar maar nooit tegen
gekomen. Dat had een hoop ellende bespaard. De aanleiding tot drama is de liefde tussen Hij en Zij.
Ze willen elkaar maar er moet een gevecht gevoerd worden door of met de omstanders. Ouders,
echtgenoten, families. Liefde is moeilijk voor schrijvers.
, Het tweede karakter hoeft geen geliefde te zien. Kan ook een leermeester, lichtend voorbeeld. VB:
dat die lieve Johnny nu juist gevangenisboef Kees moest tegen komen. Het tweede karakter is vaak
de drager van het verleden.
Externe opdracht: Verschillende soorten aanleidingen zijn niet altijd goed te scheiden. Soms liggen
ze in elkaars verlengde. In talloze dramaproducten voeren rechercheurs, geheim agenten, advocaten,
broeders en zusters hun missies uit. De externe, van hogerhand gegeven opdracht is dan de
aanleiding tot het verhaal.
De externe opdracht i een gemakkelijke en zelden betwiste aanleiding. Dat komt doordat het
karakter, de geheim agent, de soldaat of zuster Linda in een hiërarchische relatie staat tot de
opdrachtgever: het hoofd van de BVD, sergeant of geneesheer. Verder betreft een externe opdracht
meestal een moreel hoogstaand doel: stop de spion, terrorist, bloeding enz. daarom vaak
goedkeuring van de kijker.
Interne opdracht: Hierbij gaat het om zaken van rechtvaardigheid en ethiek: vorsen naar een
medicijn tegen aids, verdwenen vrijheidsstrijder vinden, de walvis redden, zorgen voor verwaarloosd
kind, moord wreken. Karakter geeft snel opdracht aan zichzelf, maar het publiek gaat er niet zo
makkelijk in mee als een externe opdracht. Komt door het ontbreken van de gezagsverhouding. Een
taak die iemand zichzelf stelt, moet daarom goed gemotiveerd worden.
Een interne opdracht is bijv. het gevolg van een externe opdracht. Een politieman wordt van een
zaak gehaald en hij gaat in zijn eentje verder zoeken naar de moordenaar.
Spoorwegovergang van heksen
Een aanleiding tot drama kiezen is belangrijker dan een afloop kiezen. Populair bij schrijvers is de
coming-of-age-plot. Waarin het belangrijkste karakter het volwassen worden wil uitstellen.
De pornominnende pianolerares: het dossier
Net als een acteur moet een schrijver meer van zijn karakters weten dan hij voor zijn script nodig
heeft. Kent hij zijn karakters niet goed, dan gaat ze als poppen functioneren: flat characters.
Zelfs de kleinste rol moet een achtergrond en een motief hebben.
Moet de auteur zijn karakters van tevoren opbouwen of gaandeweg het schrijfproces? Daar
verschillen meningen over. Maak de karakters in ieder geval rond, vul ze met herkenbaarheid. Verzin
hun jeugd, lichamelijke geheimen enz. Een schrijver kan nooit te veel gegevens over zijn karakter
verzinnen. Beukenkamp vindt belangrijkst uit het dossier grootste angst en grootste droom/wens van
het personage.
Uitvergroten en pikken
Een truc: 1 eigenschap sterk uitvergroten.
Het pakt zelden goed uit wanneer de auteur mensen uit zijn naaste omgeving als inspiratiebron
neemt. Die kent hij te goed. Daar durft hij niet aan te komen.
Melden zonder strijd
Tips voor karakters:
Publiek moet zo snel mogelijk weten waar de karakters hun geld vandaan halen
Om een net bedacht karakter te leren kennen helpt het om in gedachten met hem naar de
bakker, Kreta of hem een miljoen euro’s te laten winnen
Het moet mogelijk zijn om in 1 zin te beschrijven hoe de belangrijkste karakters in het
verhaal veranderen, zonder daarbij de plot te benomen. Zoals: Van hardwerkende huisvader
tot topcrimineel, zelfzuchtig blondje tot moeder Teresa.
Een eigen wijze van spreken maakt karakters boeiender
Wanneer een vlak of onaangenaam karakter een kleine lichamelijke zwakte heeft, krijgt dit
personage iets sympathieks. Bijv. overgewicht, haaruitval, zweten, neiging tot braken, stotter
Hoofdstuk 2: ik wil gelukkig zijn (cyclisch conflictmodel)