Samenvatting voor de eerste kennistoets voor de minor Dyslexie: signalering en behandeling aan de hogeschool Utrecht (bevat alles wat je moet leren). De samenvatting bestaat uit: De SDN-brochure, van der Leij h1 t/m h9, Pameijer H2 en samenvatting van alle PowerPoints die in de lessen zijn gegeven....
Verwerken van teksten verloopt traag vanwege het gebrek aan leestechniek en woordniveau. Het
produceren van teksten gaat gepaard met veel spelfouten en de teksten vertonen vaak een
gebrekkige zinsbouw. Deze basisvaardigheden vragen veel aandacht en energie want ze zijn niet
geautomatiseerd.
Lezen en schrijven kosten te veel tijd, tijdsdruk levert stress op, ook ondertiteling verdwijnt te snel.
Didactische resistentie: je doet als school veel tegen dyslexie (extra ondersteuningsuren voor de
leerling, ib’er) maar het leesprobleem blijft bestaan bij de leerling.
H2
Het is niet een kwestie van je hebt het of je hebt het niet maar je hebt het in meer of mindere mate.
Jaarlijks ongeveer 13.000 leerlingen dyslexie tussen 7 en 12 jaar voor behandeling aangemeld.
15 procent vmbo
11 procent havo
6 procent vwo
Sommige kinderen direct moeite met aanleren van eerste woordjes en letters. Bij andere gebeurt het
tweede helft groep 3. Bij de meeste in groep 4 dit komt doordat er dan versnelling plaatsvindt op
basis van direct herkenning van delen van woorden. Dus voor normale kinderen kost het steeds
minder moeite en aandacht.
H3
Dyslexie is een neurobiologisch ontwikkelingsstoornis en dus primair te herleiden tot kenmerken van
het individu en niet van invloed zijn van de omgeving.
Definitie volgens stichting dyslexie Nederland (SDN)
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en of
vlot toepassen van het lezen en of spellen op woordniveau.
,Dyslexie wordt in de DSM 5 bij de specifieke leerstoornissen.
A. hardnekkigheid: moeite met aanleren van schoolse vaardigheden. Een van onderstaande
symptomen minstens 6 maanden blijft aan houden en ondanks interventies gericht op deze
moeilijkheden.
- onnauwkeurig of langzaam en moeizaam lezen van woorden
- moeite met spelling; haalt klinkers weg of vervangt ze.
B. achterstand
lezen en spellen slecht ontwikkeld vergeleken kalenderleeftijd kind.
C. zichtbaarheid
leerprobleem begint bij schooljaren maar worden soms pas zichtbaar als er meer schoolse
vaardigheden van het kind dan het aankan: tijdslimiet toetsen, lezen of schijven van lange teksten.
D. specificiteit.
Leerproblemen kunnen iet verklaard worden door verstandelijke beperkingen. Verstandelijke
beperking ligt het IQ rond de 70-75, andere problemen dan stoornis dyslexie en weinig zin de
diagnose dyslexie stellen. Een lage intelligentie IQ 75-85 wel diagnose stellen.
Eerst stond in DSM 4 dat de leesvaardigheid van groot belang was, dat het afwijkt van hetgeen op
basis van intelligentie verwacht moet worden. Nu verdwenen uit DSM.
Wanneer er sprake is van algemene omgevingsfactoren: economische achterstand, ongunstige
thuisvoorziening, gebrek aan onderwijs, school afwezigheid, kan je niet gelijk dyslexie constateren.
Het past bij de leerstoornis omdat doelgerichte interventies geen beoogd effect hebben.
Dyslexie kan samengaan met DCD, ADHD, ASS, SLI en dyscalculie.
3 typen dyslexie door DSM
Lichte kan door aanpassingen wel goed functioneren of kan compenseren.
Matige : duidelijke moeilijkheden met lezen en schrijven waarbij persoon niet kan beheersen
zonder intensieve periodieke ondersteuning
Ernstige dyslexie: zelfs met veel hulp kan een persoon nog niet de vaardigheid leren om te
lezen en schrijven. kans groot persoon niet in staat is om alle activiteiten efficiënt af te
handelen
H4
Dyslexie is een stoornis die samenhangt met biologische factoren. Erfelijkheid en genetische factoren
belangrijke rol. Of en hoe die zich uiten is afhankelijk van de wisselwerking met de omgeving.
Meervoudige tekorten in informatieverwerking die, in wisselwerking met de omgeving en in
verschillende combinaties, de kans op een stoornis vergroten.
DDP: DUTCH DYSLEXIA PROGRAMME : model van meervoudige tekorten, invloed ouders
meegewogen : het intergenerationele element van het model.
, Dyslexie hangt volgens DDP samen met genetische factoren, breinstructuur, breinfunctie en
cognitieve processen. De genetische eigenschappen krijgt een kind mee tijdens de verwekking van
het kind en in wisselwerking met de omgeving ontwikkelen deze eigenschappen.
H5
Kans op dyslexie in familiair risico 10 x groter dan zonder familiair risico.
Kans jongens dyslexie groter dan meisjes. Zijn meer geneigd jongens door te verwijzen, waarschijnlijk
omdat jongens meer aandachts- of gedragsproblemen vertonen en dus meer opvallen en storen in
de klas.
Verborgen dyslexie: in 1901 leerplicht waardoor dyslexie minder opviel. Niemand kon lezen en
schrijven, dus viel minder op.
Dyslexie kan ook gevolg zijn van niet-aangeboren hersenletsel = Niet genetisch bepaald. Hersenletsel
kan zich in verschillende fasen van ontwikkeling voordoen: voor, tijdens of na de geboorte. Kan
spelling en leesvermogen gedeeltelijk of tijdelijk verloren gaan als gevolg van bijv. hersentumor of
ongeval. Dit noem je dan verworven dyslexie.
H6
Leerstof- jaar-klassen-systeem: leerlingen krijgen aan het eind van groep 3 bijv. dezelfde leerstof als
begin groep 4.
Differentiatie: zoveel mogelijk maatwerk bieden. Interne differentiatie: leerkrachten passen in de klas
hun inspanningen aan de behoefte van de leerlingen aan.
Externe differentiatie: buiten de klas, individueel of in kleine groepjes, leerlingen te helpen die dat
nodig hebben.
H7
Dyslexie hoort tot de meest onderzochte stoornissen in de vroege menselijke ontwikkeling.
Vanaf geboorte kan het geanalyseerd worden of er sprake is van dyslexie.
Dyslexie is gerelateerd is aan verschillende chromosomen.
- De linker hemisfeer (brein) is betrokken bij lezen, twee gebieden aan de achterkant afwijkende
activiteiten bij dyslectici laten zien.
1. In het occipito-temporale gebied vindt de directe herkenning plaats van woorden en lettergrepen.
Wat ook wel visuele woordvormgebied wordt genoemd omdat je gelijk het woord herkend.
2. Parieto-temporale gebied dat meer naar boven ligt vindt de verwerking van individuele of
geclusterde letters plaats, een meer analytische activiteit. Bij beginnende lezers zijn woorden nog
onbekend daarom is dit gebied actiever. Met toenemende leeservaring neemt de mogelijkheid tot
directe herkenning toe en vindt verwerking steeds meer plaats in het eerste gebied. Een volleerde
lezer is in staat om snel en flexibel te wisselen tussen deze gebieden.
Hier hebben mensen met dyslexie dus moeite mee, want beide hersengebieden functioneren niet
goed. de mate hierin verschilt individueel dus er kan bij mensen met dyslexie variatie optreden. Het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurk2107123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.