Het didactische werkvormenboek
Variatie en differentiatie in de praktijk, 2011
Piet Hoogeveen & Jos Winkels
10e druk
Inhoud:
- Hoofdstuk 1 t/m 7 + 11
1
,Inhoudsopgave
Variatie en differentiatie in de praktijk, 2011..................................................................................................................... 1
e
Piet Hoogeveen & Jos Winkels 10 druk ........................................................................................................................ 1
Inhoud:...................................................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 Didactische werkvormen: omschrijving ......................................................................................................... 3
Hoofdstuk 2 Didactische werkvormen en pedagogisch handelen ...................................................................................... 3
2.1 Woordenhantering als illustratie ....................................................................................................................... 4
2.1.1 Werkwijzen voor waardenhantering ........................................................................................................ 5
2.1.2 Didactische werkvormen en waardenhantering .............................................................................................. 5
Hoofdstuk 3 Didactische werkvormen en didactisch handelen .......................................................................................... 7
3.1 Uitgangspunten bij het kiezen van didactische werkvormen ............................................................................. 7
3.1.1 Groeperen van leerlingen ......................................................................................................................... 8
3.2 Didactische werkvormen en differentiatie ......................................................................................................... 9
3.2.1 Leerstijlen ................................................................................................................................................. 9
3.2.2 Enkele voorbeelden van leerstijlen .......................................................................................................... 9
3.2.3 De leercirkel van Kolb .................................................................................................................................... 10
3.2.4 Leertypen ............................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 4 Didactische werkvormen en het gebruik van media ......................................................................... 11
4.1 Korte beschrijving van enkele media ............................................................................................................... 12
Hoofdstuk 5 Activerende didactiek ....................................................................................................................... 13
5.1 Zelfstandig leren en zelfstudie ......................................................................................................................... 14
5.2 Studievaardigheden ......................................................................................................................................... 14
5.3 Enkele onderwijsleermodellen ............................................................................................................................. 15
Activerende werkvormen ............................................................................................................................................ 17
Hoofdstuk 6 Effectief gebruik van didactische werkvormen .................................................................................. 17
6.1 Het kiezen van de juiste didactische werkvorm ............................................................................................... 18
6.1.1 Het kiezen van didactische werkvormen bij doelen ............................................................................... 18
6.1.2 Het kiezen van didactische werkvormen bij fasen in een les ................................................................. 19
Hoofdstuk 7 Didatische werkvormen: inventarisatie en classificatie ..................................................................... 20
7.1 Werkvormen .................................................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 11 Samenwerkingsvormen/samenwerkend leren .......................................................................................... 21
Inleiding ....................................................................................................................................................................... 21
11.1 Samen leren ......................................................................................................................................................... 22
11.2 Groepswerk ................................................................................................................................................. 22
11.2.1 Groepssamenstelling en groepsgrootte............................................................................................. 23
11.2.2 Suggesties .......................................................................................................................................... 23
11.2.3 Varianten ........................................................................................................................................... 24
11.3 Projectwerk ......................................................................................................................................................... 24
11.3.1 Proces ................................................................................................................................................ 25
11.3.2 Variant ............................................................................................................................................... 25
2
,Hoofdstuk 1 Didactische werkvormen: omschrijving
De didactische werkvorm kent heel veel synoniemen, zoals onderwijsstrategie,
instructietechniek, onderwijstechniek etc.
Dit boek kiest voor de term didactische werkvorm, omdat deze:
- In het onderwijs het meest gangbaar lijkt te zien. Door te kiezen voor een term die algemeen
bekend is, wordt onduidelijkheid tegengegaan.
- Niet suggereert “wie iets doet”. Zo kan in de ene situatie de docent instructies geven, terwijl
in andere situaties leerlingen zelfstandig bezig zijn.
- Op zich (nog) niets zegt over de aard van het te verrichten werk. Je wordt, met andere
woorden, niet in een bepaalde richting ingeduwd.
Het boek verstaat onder een didactische werkvorm:
Een principiële weg, die docent en leerlingen samen bewandelen, om de in het schoolwerkplan
omschreven onderwijsdoelen – voor wat betreft vorming en opvoeding – te bereiken, en om de in het
schoolwerkplan omschreven inhouden over te dragen, respectievelijk zich eigen te maken, op een
doelgerichte en effectieve wijze.
Hierin worden de volgende aspecten onderscheiden:
1. In een schoolwerkplan staat onder andere de beoogde visie en vormgeving van het onderwijs
van die school: “Wat typeert deze school?”
2. Een onderwijsaspect en een leeraspect.
Een didactische werkvorm kent twee kanten; Een activiteit van de docent en een activiteit
van de leerlingen. Deze moeten vanuit samenhang en wisselwerking bekeken worden.
Docentenactiviteiten zijn concreet waarneembare gedragingen. (Coachen, uitleggen etc.)
Leerlingactiviteiten zijn bepaalde gedragingen. (Luisteren, experimenteren, weergeven etc.)
3. Een opvoedingsaspect en een vormingsaspect.
Opvoedingsaspect: Uitstralingseffect (Bijvoorbeeld sociaal leereffect, zelfstandigheid etc.)
Vormingsaspect: De overdracht en/of het zich eigen maken van kennis, vaardigheden en
attitudes.
4. Een objectief en een subjectief aspect.
Het objectieve aspect wil zeggen dat een didactische werkvorm in eerste instantie door doel
en inhoud van het onderwijs wordt bepaald.
Het subjectieve aspect heeft betrekking op de docent, die een didactische werkvorm op een
bepaalde manier “invult”.
Hoofdstuk 2 Didactische werkvormen en pedagogisch handelen
Pedagogisch handelen, in gewoon Nederlands “opvoeden”, is de nog niet volwassen persoon
leiden en helpen om zelfstandig zijn taak in dit leven en in de maatschappij te (gaan) volbrengen.
Met andere woorden, de pedagogische opdracht van een school is om leerlingen te begeleiden bij
hun menswording.
Van docenten wordt verwacht dat ze zo goed mogelijk proberen in te spelen op en rekening te
houden met de ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen en hun omstandigheden. Het gaat hierbij
om de overdracht van normen, waarden en socialisering.
Hiermee wordt gezorgd voor structuur, respect voor elkaar en veiligheid voor een inspirerende
(leer)omgeving. In de ineractie tussen mens en wereld zorgt de docent ervoor dat de leerling zich
prettig en veilig voelt en een positief zelfbeeld krijgt.
3
, Deze pedagogische houding vertaalt zich in drie stelregels:
1. Ik kan wat
2. Ik ben iemand
3. Ik hoor erbij
De visie op pedagogische doelen verschilt per school. Denk bijvoorbeeld aan scholen met een
christelijke visie en scholen met een humanistische visie.
Om voor pedagogische doelen een werkvorm af te leiden, moeten ze eerst vertaald moeten
worden in een concrete vormgeving voor het onderwijsleerproces. Je kunt ze indelen in sorten
(vormings)doelen die richting geven aan het gewenste pedagogische handelen. Bijvoorbeeld:
1. Cognitieve doelen die betrekking hebben op
inzicht, denken, redeneren, geheugen, weten enzovoort.
Gedragingen hierbij zijn:
iets herkennen, iets weergeven of omgschrijven, inzicht tonen, iets kunnen toepassen of
terpreteren, onderscheid kunnen maken, iets kunnen beoordelen etc.
Werkvormen hierbij zijn:
spreekbeurt, uiteenzetting, discussie in groepen, discussie met open stoel/viskom,
educatieve speurtocht, schrijven van een essay/recensie, inhoudsanalyse
2. Affectieve doelen die betrekking hebben op
gevoelens, emoties, interesses, overtuigingen, attitudes enzovoort.
Gedragingen hierbij zijn:
Interesse tonen, initiatief durven nemen, verschillen accepteren, iets op prijs stellen,
(positief) kritisch zijn, gevoelens tonen enzovoor.
Werkvormen hierbij zijn:
dramatiseren, declameren, vertellen, prioriteitenspel, rollenspel, discussie, gevalsmethode,
brainstorm, hersenhooswerkvorm, waarderingswerkvorm e.d.
3. Sociale doelen die betrekking hebben op
de intermenselijke verhoudingen, zoals kunnen samenwerken en samenleven.
Gedragingen hierbij zijn:
Kunnen samenwerken, kunnen luisteren, leiding kunnen geven, behulpzaamheid tonen,
kunnen discussiëren, elkaar respecteren enzovoort.
Werkvormen hierbij zijn:
partnerwerk, rollenspel, groepswerk, belevingsanalyse, discussie en simulatiespel.
2.1 Woordenhantering als illustratie
Het onderwijs is één van de instituties waar die waarden en normen overgedragen en
bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Het gaat hierbij om de confrontatie met, de bewustwording
van, het kiezen voor, het besluiten tot enzovoort.
Een waarde is een gemeenschappelijk idee dat in een bepaald€ (deel van de) samenleving heerst
omtrent wat goed, juist en daarom(in het algemeen belang) nastrevingswaardig is.
Een norm is een regel die je zelf of met elkaar vaststelt, om waarden te kunnen handhaven.
Voorbeeld: Bij de waarde “eerlijkheid” hoort de norm “je moet altijd de waarheid spreken”.
Met een attitude wordt een (positieve of negatieve) houding ten opzichte van iets of iemand
bedoeld.
4
, 2.1.1 Werkwijzen voor waardenhantering
Voor waardenhantering zijn meerdere werkwijzen mogelijk.
1. Bij een waardenoverdracht is het nadrukkelijk de bedoeling dat leerlingen zich bepaalde
waarden eigen maken of normen overnemen.
(Voorbeeld: “Je mag geen drugs gebruiken”)
2. Bij waardenverheldering gaat het om het (je) bewust worden en herkennen van eigen
waarden.
(Voorbeeld: Waarom gebruik jij (geen) drugs?)
3. Bij waardenontwikkeling gaat het om de confrontatie met waarden van anderen.
(Voorbeeld: Het gebruik van softdrugs leidt meestal tot het gebruik van harddrugs.)
4. Bij waardencommunicatie gaat het om een discussie over waarden in het algemeen.
(Voorbeeld: “Hoe wordt er in NL over het gebruik van softdrugs gedacht?
Is dat een goed standpunt?”)
2.1.2 Didactische werkvormen en waardenhantering
Het aanbieden van waardenhantering kun je op verschillende manieren doen.
1. Het stellen van een duidelijk voorbeeld.
Dit doe je op directe wijze als je wijst op hoe een bepaald persoon zich gedraagt.
Dit doe je op indirecte wijze als je wijst naar de wijsheid of eerlijkheid van iemand.
2. Proberen iemand te overtuigen.
Er worden duidelijke argumenten gegeven voor een bepaalde waarde en/of er wordt
gewezen op de negatieve kanten of valkuilen van een waarde.
3. Het beperken van keuzes.
Leerlingen kiezen tussen waarden/normen die gezien worden als “goed” en
waarden/normen waarvoor dat niet geldt. Waardenverheldering past hierbij.
4. Het hanteren van regels en beperkingen
Het is de bedoeling om een bepaald gedrag te vormen, zodat het als het ware vanzelf
optreedt. Bijvoorbeeld door gedrag te stimuleren (belonen) en te laten ophouden (straffen).
5. Verhelderen van normen.
Voor- en tegenstanders vertellen welke waarden achter hun mening zitten. Het gaat hierbij
niet om overtuigen, maar om het analyseren van opvattingen.
6. Het presenteren van culturele of religieuze dogma’s.
Deze zijn vaak alleen voor een bepaalde groep.
7. Een appel doen op het geweten.
Voorbeeld: “Jij zou toch beter moeten weten”.
De Amerikaan Raths stelt dat naar zijn idee de term “waarde” alleen gebruikt mag worden voor
dat geloof, die attitudes, activiteiten of gevoelens, die:
- Gekozen zijn uit vrije wil;
- Gekozen zijn uit alternatieveren;
- Gekozen zijn na nadrukkelijke reflectie;
- Gewaardeerd en als het ware “gekoesterd” worden;
- Openvaar bevestigd of bekrachtigd zijn;
- Deel geworden zijn van het (actuele) gedrag;
- Regelmatig in iemands leven herhaald zijn
De keuze van een werkvorm in relatie tot waardenhantering moet voldoen aan een aantal
voorwaarden.
5