Week 1 Wat is sociologie en interactie
1.1 Sociologie, een eerste omschrijving
Psychologen verklaren gedrag vanuit de persoon zelf: aanleg, persoonlijkheid, karakter
• Wat is de invloed van motivatie op ons gedrag? Hoe komt het dat mensen dingen kunnen leren?
Hoe werkt onze waarneming?
Sociologen verklaren gedrag vanuit de samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen. Bij allerlei
vormen van gedrag kijkt een socioloog naar de groepen waarvan de betrokkene deel uitmaakt, de
structuur van die groepen en hun waarden en normen
• Waarom komen stemmingsstoornissen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen?
Sociologie wordt dan wel omschreven als wetenschap van de maatschappij. Mensen leven met elkaar
samen en worden daardoor beïnvloed.
Het begrip sociaal betekent in de sociologie ‘alles wat met het samenleven van mensen te maken heeft’
De sociologie probeert antwoord te geven op twee samenhangende vragen
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij deel uitmaken van allerlei
samenlevingsverbanden oftewel groeperingen? Indeling groeperingen:
a. Microniveau – kleine samenlevingsverbanden (gezin, vriendengroep, team)
b. Mesoniveau – organische verbanden waar men een deel van uitmaakt (school,
kerkgenootschap, wijk)
c. Macroniveau – maatschappij als geheel
= antwoord het beste lezen in boek, niet heel duidelijk
2. Hoe zit de samenleving in elkaar? Hoe zitten onderdelen van de maatschappij, zoals de
gezondheidszorg in elkaar?
= hoe een maatschappij in elkaar zit en functioneert, is niet alleen te verklaren vanuit het gedrag van
afzonderlijke individuen. Mensen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar, maar de sociale
werkelijkheid die zij met elkaar vormen, speelt ook een rol.
Antwoord ook het beste verder lezen in boek
1.2 Sociologie als wetenschap
Sociologie is een empirische wetenschap, dat wil zeggen een wetenschap waarbij kennis voorkomt uit
een systematische waarneming van feiten. De sociologie probeert objectief vast te stellen hoe de
maatschappij werkelijk in elkaar zit (d.m.v. onderzoek).
• Sociologen zijn zowel geïnteresseerd in zowel de objectieve werkelijkheid als in de vraag hoe
mensen de werkelijkheid subjectief beleven.
Vanuit die gegevens gaan sociologen zoeken naar verklaringen. Dat zal niet leiden tot de formulering van
wetmatigheden met betrekking tot menselijk gedrag. Wel kunnen regelmatigheden, waarschijnlijkheden
en patronen in kaart worden gebracht: als a gebeurt, is de kans zo en zo groot dan b gebeurt.
1.3 Weerstanden tegen de sociologie
• ‘Sociologen zouden uitsluitend aantonen wat iedereen al weet’
• ‘Sociologie heeft geen oog voor de individuele verantwoordelijkheid en daders die wapens in
handen geeft waarmee ze zich als slachtoffer kunnen voordoen’. ‘Ik heb wel eens iemand in
elkaar geslagen, maar dat komt door mijn rottige jeugd in een arm milieu’. Verklaring wordt
verwisseld met legitimatie.
, • ‘Sociologie zou mensen over één kam scheren en voorbijgaan aan ieders individualiteit’. Waar het
om gaat, is dat mensen bepaalde kenmerken gemeenschappelijk hebben en van daaruit
vergelijkbare invloeden ondergaan.
1.4 Sociologie en verpleegkunde
Sociologie kan verpleegkundigen helpen meer zicht te krijgen op:
• Het eigen gedrag en dat van anderen
• Maatschappelijke factoren met betrekking tot zorg, ziekte en gezondheid
• De inrichting en ontwikkeling van de gezondheidszorg en de rol en positie van verpleegkundigen
daarin
• De positie van verpleegkundigen in allerlei groeperingen op micro-, meso- en macroniveau
1.5 Ten slotte
Volgens Wilterdink en Van Heerikhuizen zijn mensen op drie manieren met elkaar verbonden
Drie aspecten van het sociale
1. Op elkaar gericht – Interactie
2. Door elkaar gevormd – Cultuur
3. Van elkaar afhankelijk – Interdependentie
2.1 Interactie
Het begrip interactie wil zeggen: het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge
wisselwerking. Het gedrag van de een leidt tot een reactie van de ander. Die reactie is gebaseerd op een
interpretatie oftewel een subjectieve definitie van de situatie.
• Via een tal van interactieprocessen creëren mensen samen hun eigen werkelijkheid
2.2 identiteit
Iemands identiteit, dat wil zeggen: de wijze waarop iemand zichzelf ziet (zelfbeeld), komt tot stand via
allerlei interactieprocessen. De som van de twee processen identificatie en separatie levert onze identiteit
op.
• The looking-glass-self – de mens vraagt zich voortdurend af hoe hij er in de ogen van anderen
uitziet en hoe zij hem beoordelen
• Met role-taking wordt bedoeld dat mensen zich in gedachten verplaatsen in de positie van
anderen met wie zij in contact komen. Door vanuit deze positie naar zichzelf te kijken, kunnen
mensen achterhalen wat er in een bepaalde situatie van hen wordt verwacht en kunnen zij hun
gedrag ten opzichte van die ander preciezer bepalen. Role-taking is belangrijk voor de
ontwikkeling van het zelfbeeld. Maatschappij en zelf komen elkaar daarbij tegen. Het gaat
enerzijds over verwachtingen en anderzijds om de mens die daar op zijn eigen manier mee om
gaat.
2.3 Collectieve definitie van de situatie
Dat interacties gebaseerd zijn op een subjectieve definitie van de situatie, betekent niet dat wij in elke
situatie opnieuw tot een interpretatie moeten komen. Van veel situaties hebben wij al geleerd hoe wij die
moeten definiëren -> collectieve betekenissen. (verjaardag -> begroeten cadeau geven etc.)
Dat wij al veel interpretaties geleerd hebben, heeft met cultuur te maken. Interpretaties kunnen wel
veranderen.
, 2.4 Referentiekader
Referentiekader – het geheel van waarden, normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden op grond
waarvan de leden van een groepering oordelen en handelen – ook wel de sociale bril waardoor iemand de
werkelijkheid bekijkt. Het referentiekader bepaalt voor een belangrijk deel hoe iemand in het leven staat.
De mens maakt als het ware zijn eigen werkelijkheid.
• Mensen stellen zicht niet alleen selectief open voor allerlei prikkels, zij nemen die prikkels ook
selectief waar – selectief waarnemen
• Bij het waarnemen vindt een selectie van die prikkels plaats, omdat we ze nooit allemaal kunnen
verwerken. Voor een deel psychologisch, daarnaast selectie door adaptie en relativiteit
o Adaptie – trein op gegeven moment niet meer horen bij het wonen naast het spoor
o Relativiteit – we nemen vooral veranderingen waar
• In sociologische zich komt de selectie voor een belangrijk deel voort uit ons referentiekader.
De groeperingen waar iemand lid van is, vormen in belangrijke mate het referentiekader. In deze zin is
waarnemen ook een sociaal proces, waarbij mensen met elkaar orde scheppen en zich een gezamenlijk
beeld vormen van de werkelijkheid. Ze doen dit door te bekijken wat normaal of juist afwijkend is.
• Afwijkend gedrag is een sociale constructie: mensen bepalen wat zij normaal en abnormaal
vinden.
• Allemaal subjectief dus
Attribueren is toeschrijven. Volgens de attributietheorie proberen mensen bij het waarnemen altijd te
verklaren. Verklaren d.m.v. interne factoren, externe factoren of een combinatie daarvan.
• De attributietheorie kent het begrip fundamentele attributiefout: de rol van de persoon wordt
overschat en de rol van omstandigheden wordt onderschat. Interne factoren worden dus eerder
als een oorzaak gezien dan externe factoren.
2.5 Etikettering en stigmatisering
Etikettering – anderen indelen in categorieën en eigenschappen toe te kennen aan die categorieën. De
eigenschappen die iemand heeft, zijn in feite niet bepalend voor het etiketteringsproces. Bepalend is de
reactie van de omgeving -> of de omgeving diegene goed vindt etc.
• Bepaalde eigenschappen krijgen een heel negatieve lading – stigma’s. Goffman onderscheidt drie
soorten stigma’s
1. Lichamelijke gebreken en afwijkingen (huidaandoening, amputatie)
2. Als ongewenst beschouwde karaktertrekken (psychische stoornis, verslaving)
3. Collectieve stigmata (behorend tot een bepaald ras, volk, religie)
Het ene kenmerkt wordt erg uitgelicht, terwijl andere kenmerken en eigenschappen geen aandacht
krijgen.
Vooroordeel – een bepaalde min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen die een gedeelte
van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent.
• Vooroordelen zijn moeilijk te veranderen.
• Een vooroordeel neemt vaak de vorm aan van een stereotype – een min of meer vaste manier
van denken, voelen en handelen van een groep mensen ten aanzien van een andere groep,
waardoor de werkelijkheid sterk vertekend wordt.
Het begrip selffulfilling prophecy duidt erop dat een subjectieve definitie van de situatie zichzelf kan
waarmaken. Dat wil zeggen dat men aanvankelijk ene onjuiste definitie van de situatie heeft waarnaar
men gaat handelen, waardoor de onjuiste definitie juist wordt. (in kapotte broek naar chic restaurant.