Psychologie een inleiding
H1-H5, H8-H10, H12 & H13
Hoofdstuk 1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap
1.1 Wat is psychologie en wat is het niet?
Het woord psychologie is afkomstig uit het Grieks. Psyche betekent geest. Het aanhangsel -ologie
betekent gebied van de studie. Psychologie betekent dus letterlijk de studie van de geest.
Tegenwoordig gebruiken psychologen een bredere definitie: psychologie is een breed veld, met vele
specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap van gedrag en geestelijke processen.
Het terrein van de psychologie beslaat zowel interne geestelijke processen (zoals denken, voelen en
begeren) als externe waarneembare gedragingen (zoals praten, glimlachen en lopen).
1.1.1 Psychologie: het is meer dan je denkt
Psychologen kun je onderverdelen in drie groepen:
1. Experimenteel psychologen
Deze psychologen voeren het meeste onderzoek uit dat nieuwe psychologische kennis
creëert.
2. Docenten psychologie
Deze psychologen geven les aan studenten van professionele bacheloropleidingen en aan
universiteiten.
3. Toegepast psychologen
Deze psychologen gebruiken de kennis die door experimenteel psychologen is vergaard om
problemen van mensen op te lossen door middel van trainingen, het ontwerpen van speciale
gereedschappen of psychologische behandelingen.
Toegepast psychologen werken op de meest uiteenlopende plekken, zoals op scholen, in klinieken,
bij bedrijven, bij welzijnsorganisaties, op luchthavens en in ziekenhuizen.
1.1.2 Psychologie is geen psychiatrie
Psychiatrie is een medisch specialisme en maakt geen deel uit van de psychologie. Psychiaters zien de
mensen die zij behandelen als ‘patiënten’ met een geestelijke ziekte. Psychologen zien de mensen
die zij behandelen eerder als ‘cliënten’.
1.1.3 Kritisch nadenken over psychologie en pseudopsychologie
Pseudopsychologie zijn niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd.
, Voorbeeld: Je hoort een nieuwsbericht over ‘afschrikprogramma’s’ waarin jeugdige
wetsovertreders op intimiderende wijze bang worden gemaakt met verhalen van misdadigers
over het hardvochtige leven in de gevangenis.
Welke vragen kun je jezelf stellen als je hoort dat een politicus of zogenaamde expert verklaart dat
jongeren met zo’n afschrikprogramma op het rechte pad gebracht kunnen worden? Er zijn zes
vaardigheden voor kritisch denken:
1. Wat is de bron?
Heeft degene die de bewering doet feitelijke kennis over het gevangeniswezen of op zijn
allerminst advies gevraagd aan iemand met de noodzakelijke expertise?
2. Is de bewering redelijk of extreem?
In het geval van een afschrikprogramma of een andere ‘snelle’ oplossing voor een moeilijk
probleem, dien je altijd op je hoede te zijn, omdat er voor moeilijke problemen zelden
eenvoudige oplossingen bestaan.
3. Wat is het bewijsmateriaal?
Wat is het bewijsmateriaal dat het afschrikprogramma ondersteunt? Om zeker te weten of
een bepaalde oplossing werkt, is er wetenschappelijk bewijsmateriaal nodig, waarvoor
wetenschappelijk onderzoek moet worden verricht.
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias?
Bias is een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van
persoonlijke ervaringen en waarden.
Emotionele bias is de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in
plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal.
Confirmation bias is de neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren
of te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens
bent.
5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?
Alleen een zorgvuldige analyse van bewijzen voor en tegen de stelling kan leiden tot een
betrouwbaar antwoord.
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
Misdaad is een complex probleem, dat vanuit verschillende perspectieven dient te worden
bekeken (bijvoorbeeld psychologisch perspectief, economisch perspectief en sociologisch
perspectief). Voor een probleem dat uit meerdere facetten bestaat, is een complexere
oplossing nodig dan een afschrikprogramma.
1.2 Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie?
1. Het biologische perspectief 4. Het whole-person-perspectief
2. Het cognitieve perspectief 5. Het ontwikkelingsperspectief
3. Het behavioristische perspectief 6. Het socioculturele perspectief
,1.2.1 Scheiding van lichaam en geest en het moderne biologische perspectief
René Descartes stelde het eerste radicaal nieuwe idee voor dat uiteindelijk leidde tot de moderne
psychologie: een scheiding tussen de spirituele geest en het fysieke lichaam.
Rationalisme: Een filosofiestroming die de ratio (het denken) als enige middel zag om aan
wetenschap en filosofie te doen. Descartes behoorde tot het rationalisme.
Empirisme: Een filosofiestroming die beweert dat waarnemingen, ervaringen en experimenten de
enige ware bronnen van kennis zijn. Empiristen zien het denken zelfs als onnodig en storend in de
wetenschap en filosofie. Empiristen hebben veel kritiek op Descartes.
Biologische perspectief: Het perspectief van Descartes vormt de basis voor het moderne biologische
perspectief. Modern biologisch psychologen hebben lichaam en geest opnieuw samengevoegd. Zij
beschouwen de geest als een product van de hersenen. Biologisch psychologen zoeken naar de
oorzaken van ons gedrag in het zenuwstelsel, het endocriene stelsel (hormoonstelsel) en de genen.
Er zijn twee variaties op het biologische perspectief:
1. Neurowetenschap
2. Evolutionaire psychologie
Neurowetenschap is het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten,
gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren.
Evolutionaire psychologie is een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale
processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.
1.2.2 Het begin van de wetenschappelijke psychologie en het moderne cognitieve perspectief
Willem Wundt dacht dat het mogelijk was om de menselijke geest op dezelfde manier te
simplificeren als het periodiek systeem in de scheikunde. Wundt deed veel onderzoek naar wat
volgens hem de ‘elementen’ van het bewustzijn waren. Dit deed hij volgens een techniek die
introspectie wordt genoemd.
Introspectie is de beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
Wundts pupil Edward Bradford Titchener bracht de zoektocht naar de elementen van het bewustzijn
naar Amerika, waar hij het structuralisme begon te noemen.
Structuralisme is een historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest
en de gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten zochten de ‘elementen’ van de bewuste
ervaring.
Gestaltpsychologen geloven dat het bewustzijn veel meer omvat dan simpele zintuigelijke ervaringen
en beweert dat onze ervaringen niet gereduceerd kunnen worden tot een serie afzonderlijke
elementen. Deze Gestaltpsychologen hebben veel kritiek op het structuralisme.
William James was kritisch op de visie van Wundt, en vond dat de psychologie zich moest richten op
de functie van het bewustzijn en niet alleen op de structuur ervan. Deze opvattingen leidden tot het
functionalisme.
Functionalisme is een historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische
processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie.
, Cognitief perspectief is een van perspectief van de psychologie, waarbij de nadruk ligt op mentale
processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.
1.2.3 Het behavioristisch perspectief: nadruk op waarneembaar gedrag
Behaviorisme is een historische stroming binnen de psychologie die ernaar streefde om van de
psychologie een objectieve wetenschap te maken die zich niet alleen op gedrag richtte (en niet op
mentale processen).
Behavioristen verwierpen geestelijke processen, waaronder introspectie, omdat de geest zoiets
subjectiefs was dat ze het bestaan ervan niet eens konden bewijzen. Voor behavioristen waren
iemand gedachten of emoties dus irrelevant. Alleen gedrag kon betrouwbaar worden geobserveerd
en gemeten. Het behavioristische perspectief vroeg vooral aandacht voor de manier waarop ons
handelen wordt gevormd door de consequenties ervan.
1.2.4 De perspectieven vanuit de gehele persoon: psychodynamisch, humanistisch,
karaktertrekken en temperament
Sigmund Freud ontwikkelde een methode voor het behandelen van psychische stoornissen die op
een radicaal idee was gebaseerd: dat persoonlijkheid en psychische stoornissen voornamelijk
ontstaan uit processen in de onbewuste geest, en niet in het bewustzijn. Zijn ideeën noemen we
psychodynamisch.
Psychodynamische psychologie is een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het
menselijk functioneren in termen van onbewuste behoeften verlangens, herinneringen en conflicten.
Psychoanalyse is een benadering van de psychologie die is gebaseerd op de veronderstellingen van
Freud, die de nadruk legt op onbewuste processen. De term verwijst zowel naar Freuds
psychoanalytische theorie als naar zijn psychoanalytische behandelmethode.
Freud was niet de enige die de gehele mens wilde verklaren, ook twee andere groepen zijn
geïnteresseerd in een globaal inzicht in de persoonlijkheid: de humanistische psychologie en de
psychologie van karaktertrekken en temperament. Deze vallen onder het whole-person-perspectief.
Whole-person-perspectief: Een aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal
inzicht in de persoonlijkheid, waaronder de psychodynamische psychologie, humanistische
psychologie en psychologie van karaktertrekken en temperament.
Humanistische psychologie is een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden,
groei, potentie en vrije wil van de mens.
Psychologie van karaktertrekken en temperament is een psychologisch perspectief dat gedrag en
persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele psychologische kenmerken.