Deel 1: Concepten en oriëntaties
Hoofdstuk 1: Wat is praktijkgericht onderzoek?
1.1 Een eerste omschrijving
Onderzoek is het doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis, in de vorm van antwoorden op van
tevoren gestelde vragen.
Onderzoek is informatie verzamelen om antwoord te geven op een probleemstelling.
Onderzoek is een productieproces ter voortbrenging van kennis die dient om antwoorden te geven op
vragen.
Onderzoek is een activiteit die erop gericht is iets aan de weet te komen.
Je doet onderzoek omdat:
Je iets niet weet.
Je nog niet voldoende weet over een bepaalde materie.
Je nog niet voldoende zeker bent over wat je weet.
Sociaal onderzoek heeft daarnaast nog een ander essentieel kenmerk, het methodisch werken.
Allereerst omschrijf en concretiseer je het kennisdoel en werk je duidelijk uit wat je weten wilt. Dat is de
vraagstelling of probleemstelling. Je maakt een onderzoeksontwerp. Op basis van dit ontwerp verzamelen je via
daarvoor zelf bedachte manieren informatie om de gestelde kennisvraag te kunnen beantwoorden.
Onderzoek is een zoekproces gebaseerd op denken, intuïtie en creativiteit, waarin op een systematische manier
gegeven worden verkregen, gebruikt en geanalyseerd, met als doel kennis te verzamelen.
1.2 Praktijkgericht onderzoek
PO betreft vragen en problemen uit de beroepspraktijk
De onderzoeksvragen waarop in PO antwoord wordt gezocht, vinden hun oorsprong in vragen en problemen die
leven in de praktijk van de zorgende en helpende beroepen.
Het onderzoek is toegepast
De onderzoeker vertaalt het probleem in een onderzoekbaar probleem. Daarbij wordt gebruikt gemaakt van
kennisconcepten die ontleent worden aan het kennisbestand inzake onderzoek en het onderzoeksthema.
Toepasbare kennis is kennis die naar inhoud zowel als vorm op een praktisch niveau toepasbaar en bruikbaar is.
Bruikbare kennis is kennis waarmee door de opdrachtgever iets gedaan kan worden aan de situatie die leidde tot de
vraag om onderzoek.
Verbetering beroepspraktijk
Verbetering van de beroepspraktijk wil zeggen dat de uitkomsten van het onderzoek worden gebruikt om de situatie
die leidde tot het onderzoek, te verbeteren of te veranderen.
Onderzoek wat aan al deze kenmerken voldoet, wordt volgens dit boek praktijkgericht onderzoek genoemd.
PO is een onderzoek dat uitgaan van vragen en problemen van beroepsbeoefenaren in zorg en welzijn. Het is gericht
op het genereren van het toepasbare, bruikbare kennis en heeft als doel om met die kennis de praktijk van welzijn
en zorg te verbeteren.
1.3 Verschillende problemen en verschillende onderzoekstypes
In dit boek wordt er van een cyclisch agogisch proces in vier fasen uitgegaan. Idealiter vindt de hulpverlening,
begeleiding of het consult plaats via deze methodische cyclus. De hier gehanteerde cyclus omvat vier fasen:
1
, 1. Probleeminventarisatie en probleembepaling (aanmeldingsproblematiek, gediagnosticeerd probleem,
gesignaleerde behoefte)
2. Kiezen of ontwerpen van een oplossing (therapie, activiteit, zorg- of behandelplan)
3. Uitvoeren van de gekozen oplossing (activiteit, handeling, behandeling)
4. Evalueren van de handelingen (acties, beslissing, plan, maatregelen)
Er zijn verschillende vormen PO
Inventariserend onderzoek
Kenmerken van inventariserend of diagnostisch onderzoek:
Het product dat nagestreefd wordt is een (probleem) inventarisatie, een probleembeschrijving,
probleemanalyse.
De functie van het onderzoek is primair inzicht geven in, om van daaruit meer onderbouwd en gericht te
kunnen handelen of het probleem anders aan te pakken.
Onderzoeksproducten worden na het onderzoek aan de praktijk overhandigd.
Ontwerpgericht/ontwikkelingsgericht onderzoek
Kenmerken van dit type onderzoek zijn:
Het product dat nagestreefd wordt is een plan, aanpak, ontwerp, handleiding voor handelen.
De functie van dit onderzoekstype is het aanreiken van leidraden of voorschriften voor het handelen.
Onderzoeksproducten worden vaak al in de praktijk uitgetest tijdens het onderzoek.
Procesevaluatie, het in- of uitvoeren van het handelen
Kenmerken van dit type onderzoek zijn:
Het product dat nagestreefd wordt is een beeld en beoordeling van de uitvoering van het handelen.
De functie van dit onderzoekstype is het vaststellen of alles naar wens verloopt, of dat er bijstellingen
gewenst zijn.
Onderzoeksproducten worden tijdens en na het onderzoek gebruikt om de uitvoering bij te stellen.
Effectevaluatie, is het handelen geslaagd?
Het product dat nagestreefd wordt, is een oordeel over de waarde, de uitvoering en/of de resultaten van het
handelen (maatregel, interventie).
De functie is keuzes maken, beslissingen nemen en standpunten (in)nemen inzake doorgaan, bijstellen of
legitimatie van het handelen.
Onderzoeksproducten leiden na het onderzoek tot bijstelling van het handelen in de praktijk.
1.4 Kennisproducten PO
Het gaat er in PO om bruikbare kennis in te zetten voor de verbetering van de praktijk van welzijn en zorg. In PO
wordt kennis ontwikkeld, en het kan dus ook worden gezien als een vorm van kennisintensieve ondersteuning bij het
beroepsmatig handelen in welzijn en zorg.
PO is een tweeledig kennisproductieproces. PO produceert niet alleen kennis, hij maakt bij deze kennisproductie zelf
ook gebruik van kennis.
De kennis die hij ontleent aan zijn kennisbestand inzake het onderzoek
Kennis over het onderzoeksthema.
De eerste soort kennis omvat een aantal uitspraken over onderzochte realiteit. Het gaat hier om weten, om inzicht
krijgen. Deze soort kennis wordt beschreven als descriptieve/beschrijvende kennis.
2
,De tweede soort kennis gaat het om te kunnen handelen of in te grijpen in de onderzochte werkelijkheid. Kennis die
handelingsvermogen of handelingssystematiek beschrijft. Dit soort kennis wordt aangeduid als prescriptieve of
normatieve kennis.
Het kennisproduct van PO kan nog op een andere manier worden getypeerd. Kenmerkend voor PO is dat het
kennisdoel niet ontleend is aan de wetenschap. PO is erop gericht om bruikbare kennis te leveren die juist voor of in
de specifieke onderzochte situatie van belang is. Dit wordt lokale kennis genoemd.
Soms mikken ze op een groter bereik dan strikt lokale kennis. Dan mikt PO op praktijktheorie. In praktijktheorie gaat
het om bovenlokale kennis in de vorm van een aantal vuistregels voor het handelen in een beperkt aantal situaties.
1.5 De (contract)partijen waarvoor de onderzoeker werkt
Bij PO zijn verschillen personen of groepen op de een of andere manier betrokken bij het probleem en het
onderzoek. Het kan daarbij gaan om de volgende actoren:
De initiatiefnemer of probleemaanbrenger: degene die het initiatief heeft genomen om het probleem of de
vraag via onderzoek aan te pakken
De opdrachtgever: degene die de opdracht voor het onderzoek verstrekt en de contacten met de
onderzoeker onderhoudt.
De probleemverantwoordelijke: degene die uiteindelijk verantwoordelijk is voor het oplossen van het
probleem
De financier: degene die gaat over het beschikbaar stellen van de financiële middelen
De probleemhebbers of probleemdragers: personen uit het probleemveld bij wie het probleem speelt of
degenen die direct betrokken zijn bij het probleem en op wie de resultaten van het onderzoek betrekking
hebben.
De indirect betrokkenen: degene die indirect belang hebben bij het onderzoek
De onderzoeker: degene die het probleem geschikt maakt voor onderzoek en het onderzoek verricht. Deze
kan van buiten de probleemcontext komen of werkzaam zijn bij de organisatie waar het probleem speelt.
1.6 PO en kwaliteitscriteria
Wil PO bruikbare kennis opleveren, dan zal aan een aantal eisen moeten worden voldaan:
Afstemming op praktijk
Verbondenheid en aansluiting met de onderzochte praktijkproblematiek
De tijdsduur van het onderzoek
Concrete bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten door de betrokkenen
Begrijpelijke weergave van de onderzoeksresultaten.
Hoofdstuk 2: Onderzoeksbenaderingen
2.1 Onderzoeksmethodologieën en paragigma’s
De onderzoeksmethodologie geeft aan welke dingen de onderzoeker doet, de volgorde waarin die dingen moeten
gebeuren en de eisen die gesteld worden aan het doen van onderzoek. Er zijn meerdere
onderzoeksmethodologieën:
1. Kwantitatieve benadering of empirisch analytische benadering
2. Kwalitatieve benadering
3. Actieonderzoek of handelingsonderzoek
De genoemde onderzoeksbenaderingen zijn elk verbonden met een geheel van aannamen, veronderstellingen, en
overtuigingen van kennis en hoe via onderzoek kennis verzameld moet worden. Dit samenhangende stelsel van
opvattingen noemen ze het onderzoeksparadigma. Die veronderstellingen hebben betrekking op:
Hoe de sociale werkelijkheid eruit ziet
3
, Hoe de mens wordt gezien
Hoe we kennis kunnen verkrijgen over de werkelijkheid
De wijze van kennisverwerving
Kwantitatief onderzoek en het positivistisch paradigma
Kwantitatief onderzoek is veelal gebaseerd op het positivistisch paradigma. In dit positivistisch paradigma geldt de
natuurwetenschappen als voorbeeld. Alleen de natuurwetenschappelijke methoden leiden tot ware kennis over de
sociale werkelijkheid. Net als in de natuurwetenschappen is het doel van onderzoek om ‘algemene wetten’,
regelmatigheden of samenhangen formuleren over hoe de sociale werkelijkheid in elkaar zit. Het uitgangspunt is dat
er een eenduidige objectieve werkelijkheid is.
Kwalitatief onderzoek en interpretatieve paradigma
Kwalitatief onderzoek baseert zich op de zogenaamde interpretatieve benadering. Volgens opvattingen van het
interpretatieve paradigma bestaat de sociale werkelijkheid niet los van mensen. Integendeel, de sociale
werkelijkheid bestaat doordat deze is gecreëerd door bewuste handelingen van interacterende sociale wezens.
Actieonderzoek en het kritisch-emancipatoire paradigma
Deze onderzoeksbenadering baseert zich veelal op de zogenaamde kritische benadering. De kritische benadering ziet
de werkelijkheid als een complexe, multidimensionale werkelijkheid.
2.3 Verschillen in de onderzoekspraktijk
1. Doel van onderzoek
In onderzoek wordt kennis geproduceerd voor de praktijk. Centraal in de kwantitatieve en kwalitatieve
benaderingen staat het kennen van de sociale werkelijkheid die in het onderzoek verschijnt als kennis over
het onderzochte verschijnsel. Actieonderzoek onderscheidt zich van de andere onderzoeksbenaderingen
door de doelen en functie van de kennis die wordt nagestreefd. Actieonderzoek stelt zich als doel om
tegelijkertijd kennis te vergaren en verbeteringen te realiseren.
2. Het perspectief
De te onderzoeken verschijnselen kun je bekijken en onderzoeken vanuit verschillende standpunten of
perspectieven. In de kwantitatieve benadering wordt het probleem van buitenaf bestudeerd. In kwalitatief
onderzoek wil de onderzoeker het probleem of verschijnsel primair begrijpen vanuit het ‘insiders
perspectief’. In actieonderzoek wordt het onderzoek samen met de onderzochten uitgevoerd, zij zijn zelf
actief betrokken bij het onderzoeksproces.
3. De taak van de onderzoeker
Het gaat hier om de vormgeving van de taak of rol van de onderzoeker. In de kwantitatieve en kwalitatieve
benadering is de onderzoeker kennisondersteuner. De onderzoeker heeft specifieke vaardigheid in het doen
van onderzoek en deze competenties zet hij in om voor de opdrachtgever kennis te verzamelen over het te
onderzoeken verschijnsel. In actieonderzoek gaat dat anders. Naast de rol van onderzoeker heeft de
onderzoeker in deze benadering nog een andere taakstelling. Deze andere taakstelling komt voort uit de
tweeledige doelstelling van actieonderzoek.
4. De relatie tussen onderzoeker en onderzochten
De relatie tussen onderzoeker en onderzochten kan geschetst worden door een denkbeeldige lijn met twee
polen: aan de ene kant distantie ten opzichte van de onderzochten en aan de andere kant participatie in de
onderzochte situatie. Kwalitatief georiënteerde onderzoekers nemen een uiterst gedistantieerde positie in.
De onderzoeker is een afstandelijke waarnemer is opereert als een objectieve buitenstaander. De
onderzochten zijn voor hem onderzoekobjecten, waarover op een objectieve manier kennis wordt
geproduceerd. Kwalitatieve onderzoekers werken vanuit een subject-subjectbenadering. Ze willen het
perspectief van het onderzoekssubject begrijpen. De onderzoeker is hier geen afstandelijke waarnemer,
maar een deelnemer aan de onderzochte situatie. De actie onderzoekers werken ook vanuit een subject-
4