H1 Inleiding op gedrag in organisaties
Gedrag in organisaties (GiO): Toegepaste wetenschap met doel de effectiviteit van organisaties te
verbeteren. Bestudeert de invloed die individuele factoren, groepsprocessen en organisatiestructuren
hebben op menselijk gedrag in organisaties. Functies, taakuitvoering, verzuim, verloop, productiviteit,
menselijke prestaties en management. (Motivatie, leiderschapsgedrag en macht, interpersoonlijke
communicatie, groepsstructuur en groepsprocessen, attitudeontwikkeling en perceptie, persoonlijkheid,
emoties en waarden, veranderingsprocessen, conflicten en onderhandelingen & werkstructurering conflicten en
onderhandelingen & werkstructurering
De managementactiviteiten
1. Traditioneel management: Besluiten nemen, planningen maken, controle uitoefenen (32 procent
van zijn/haar tijd gemiddeld)
2. Communicatie: De gebruikelijke informatie uitwisselen en papierhandel afwerken (29 procent van
zijn/haar tijd gemiddeld)
3. Humanresourcesmanagement (HRM): Motiveren, belonen en corrigeren, conflicten hanteren en
het werven, selecteren en scholen van personeel: (20 procent “”)
4. Netwerken: Borrels en dergelijke aflopen, politieke spelletjes spelen en contacten onderhouden
met mensen van buiten de organisatie. (19 procent “”)
Gedrag is over het algemeen voorspelbaar. Systematische bestudering van. Gedrag zal op den duur de
nauwkeurigheid van onze voorspellingen steeds verder verbeteren.
Systematisch onderzoek: Het onderzoeken van verbanden tussen verschijnselen, het onderscheiden van
oorzaken en gevolgen & conclusies baseren
op wetenschappelijk bewijs, (gegevens die
zijn verzameld onder gecontroleerde
omstandigheden die op verantwoorde
wijze zijn gemeten en geïnterpreteerd)
Evidence-based management (EBM):
Maakt gebruik van de uitkomsten van
systematische onderzoek door beslissingen
(mede) te baseren op de meest recente
wetenschappelijke bewijzen. Intuïtieve
kennis: Onsystematische manier, logisch en
vanzelfsprekend vinden.
Big data: Uitgebreide statistische
compilaties en analyses Gebeurtenissen
te voorspellen (bepalen hoeveel risico er
op een bepaald moment wordt gelopen)
Fundamentele gedragswetenschappen:
Waaronder psychologie en sociale
psychologie, sociologie en antropologie.