Aantekeningen hoor- en gastcolleges
Organisatieverandering en-ontwikkeling
Aanvulling vertaling van interludes 5.4 en 8.3 die behoren tot de tentamenstof
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1.1: Introductie 2
Hoorcollege 1.2: Kijken naar (organisatie)verandering 2
Hoorcollege 2: Gastcollege Ybema – verandering & veranderverhalen 5
Hoorcollege 3.1: De basis - interveniëren vanuit een managementperspectief 10
Hoorcollege 3.2: De verdieping - interveniëren vanuit managementperspectief 15
Hoorcollege 4: Gastcollege Van Marrewijk 22
Hoorcollege 5.1: Lewin’s actie onderzoek 24
Hoorcollege 5.2: Lewin’s Krachtenveldtheorie 29
Hoorcollege 5.3: Lewin’s ‘CATS’/Verandertheorie 33
Hoorcollege 6: Gastcollege Veenswijk - narratief en tegennaratief 36
Hoorcollege 7: Gastcollege Van Marrewijk 40
Hoorcollege 8.1: Lerend interveniëren 43
Hoorcollege 8.2: Veranderdynamiek 50
Hoorcollege 9: Gastcollege Van Marrewijk 58
Hoorcollege 10: Gastcollege Van Den Ende 62
Interlude 5.4 Differential diagnose 71
Interlude 8.3 Pseudo verklaringen 72
,Hoorcollege 1.1: Introductie
Organisatieverandering en -ontwikkeling sluit aan bij het vakgebied ODC (Organization Development
and Change). Vanuit de FSW kijken wij met name naar het organisatiegedrag, psychologie en
antropologie. Naar het vak wordt met name gekeken vanuit een gecombineerd perspectief:
organisatie-antropologisch en sociaal-constructionistisch.
Vanuit de antropologie heb je vaak twee perspectieven: vanuit binnenstaander en buitenstaander
Emic (binnen) Etic (buiten)
Withness Aboutness
Definitie Interventionist probeert aan te Interventionist objectiveert de
sluiten bij het perspectief van de betrokkenen en stelt zich op buiten het
betrokken (die geacht worden te sociale systeem (dat geacht wordt te
veranderen). veranderen)
Perspectief Gericht op aanwezig potentieel Gericht op probleemoplossing
Emergent Planned
Benadering Dialogische OD (Organisational Diagnostische OD (Organisational
Development) -> in gesprek zijn met Development) -> wat gebeurt er?
Organisatie-antropologie Verandermanagement
Hoe ziet het proces er dan vervolgens uit?
Verandermanagement Dialogical OD
Fase 1: Entry & contracting Fase 1: Entry & contracting
Fase 2: Data vergaren & diagnose → Fase 2: Going native (emic) → optekenen
gap analyse van micro stories
Fase 3: strategie-visie-missie → plan van Fase 3: Narrative of change (etic) → wat is
aanpak het veranderverhaal? Co-inquiry
Fase 4: actie → uitvoeren interventies Fase 4: actie → dialoog aangaan, verhalen
delen
Hoorcollege 1.2: Kijken naar (organisatie)verandering
● Sociaal-constructionistisch perspectief (Paragraaf 1.2)
● Het perceptieproces als ingang tot verandering
● Verandering als Theoretisch construct & Perceptueel fenomeen
● Verandering op verschillende Aggregatieniveaus
● Verandering als een Multidimensioneel construct.
● Organisatieverandering: een definitie
Sociaal-constructionisme/constructivisme
De stromingen rondom sociaal-constructionisme en sociaal-constructivisme zijn verschillend qua
accenten. Bij het sociaal-constructionisme ligt de nadruk met name op het sociaal interactieve proces
en bij sociaal-constructivisme ligt het accent op het individuele cognitieve proces. Ondanks dit
verschil gaat het in beide gevallen om het proces van betekenisgeving.
2
,Sociaal constructionisme → is een wetenschappelijke stroming dat een breed perspectief biedt op
mensen, menselijke relaties en de manier waarop mensen hun werkelijkheid co-construeren binnen
deze relaties. Vanuit een sociaal-constructionistisch perspectief, onderzoeken we de ontwikkeling
van (gezamenlijke) betekenisgeving als ingang voor (organisatie)verandering.
Enkele statements
1) Kijken vanuit een sociaal-constructionistisch perspectief leert ons begrip en waardering te
krijgen voor de onveranderbaarheid en vastzittende communicatie en interactiepatronen in
en tussen mensen.
2) Interveniëren (tussenbeide komen) vanuit een sociaal-constructionistisch perspectief
betekent dat je niet langer probeert íets’ buiten jezelf te veranderen, maar dat je de
productie van werkelijkheden in een specifieke context en in specifieke interacties verandert.
Dit sluit aan bij het Antropologische ‘emic’ perspectief en maakt elke betrokkene tot een
veranderaar.
Die boeken die een blik werpen op een sociaal-constructionistisch perspectief:
➔ Berger & Luckmann’s: De eerste die een bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van
dit perspectief. Dit zijn twee sociologen; veel van de theorie was macro perspectief, zij
hebben zich vooral gericht op micro perspectief. Ze kijken er vooral naar hoe mensen samen
kennis ontwikkelen.
➔ Weick: Hij benoemd vooral het micro gedrag van mensen binnen organisaties. Hij heeft het
over het proces van organiseren. In feite bedoeld Weick met organiseren, dat mensen
handelen met elkaar om te leren omgaan met de complexiteit waarmee ze moeten omgaan.
Enacting en sensemaking komen hierin terug. (Paragraaf 4.6)
Sensemaking
Kenmerken van het proces van betekenisgeving/perceptie (paragraaf 1.2/1.4.2)
● Is vergelijkbaar met ‘sense making’ Irrationeel, actief en overwegend onbewust.
● Is een perceptieproces, zoals dat wordt beschreven in paragraaf 1.4.2 (o.a. in 5e voetnoot)
als: irrationeel, actief en overwegend onbewust. (premissen: wordt later nog bewezen)
● Is overwegend circulair
● Is een continu proces – en dus niet statisch
● Bevat ook een sociale component: feedback vanuit interactie met anderen. vb Thom Hanks
In de volgende slide werd een foto getoond van de Times Square in New York. Deze foto kan door mij
gezien worden als een drukke straat, jij ziet het als een straat vol reclame en een ander zegt “Dit is
echt New York”. Hiermee wordt benadrukt dat de kans groter is dat wij eerder iets anders zien dan
hetzelfde. - de manier waarop onze hersenen werken ligt vooral op de psychologische manier hoe wij
ons zelf hebben ontwikkeld.
Ons perceptieproces
3
,Ons perceptieproces toegepast op (organisatie) verandering
Perceptie Perceptiegevoelige factoren
De situatie • Context: Tijd en mate van complexiteit
• Kenmerken situatie: in het hier en nu
• (Totale) sociale setting
• Relatie met andere direct betrokkenen
Het doel • Impact: Reikwijdte
• Urgentie: noodzaak
• Haalbaarheid: self-efficacy
• Nabijheid: proximity
• Beweging (vs. inertie)
De persoon • Emoties: bijvoorbeeld euforie, schaamte & pijn
• Cognities: beelden, verwachtingen
• Ervaring: routine gedrag
• Assumpties: vooronderstellingen/predispositie
Tenslotte een inzicht vanuit de communicatiewetenschappen
● Je kunt niet niet communiceren (in elkaars nabijheid). Ook al zeg je niks tegen elkaar, wij
geven ook betekenis aan non-verbaal gedrag
Verandering
Beginnen met verandering, daarna door naar organisatieverandering
Arthur Schopenhauer: “Verandering is eeuwigdurend en overal”.
Het is een circulair proces waarin we onze assumpties doen veranderen over de kijk op een situatie.
In het college werd het circulaire stappenplan uitgelegd aan de hand van de mondkapjes ’plicht’.
1) Ridiculing: bij het introduceren van een verandering: het belachelijk maken van, niet willen
aannemen dat het zo is. Net zoals bij mondkapjes werd dat gezien als inbreuk op de vrijheid.
2) Opposing: Het verzetten. Mondkapjes dragen wordt door de overheid steeds meer
opgedragen waardoor mensen allerlei redenen gaan bedenken om zich er van af te zetten
(aannames).
3) Self-evident: Vanzelfsprekend. Na verloop van tijd wordt ook wetenschappelijk bewezen dat
een mondkapje wel degelijk helpt en mensen nemen dat ook meer aan. Uiteindelijk wordt
het dragen van een mondkapje gezien als een gewoonte, iets dat hoort.
Wat is verandering? (Paragraaf 1.4.2/1.4.3)
Een theoretisch construct
“The point is that usually we look at change, but we do not see it. We speak of change, but we do not
think it. We say that change exists, that everything changes, that change is the very law of things.
Yes, we say it and we repeat it, but those are only words and we reason and philosophise as though
change does not exist.”- La Perception du changement (1911)
Doordat we dingen waarnemen en een perceptie daaraan geven kunnen we denken dat dingen
veranderen maar dat hoeft helemaal niet.
4
,“A Perceptual Phenomenon”
We percipiëren (perceiving) verandering voordat we het bevatten (conceiving). Als we in een
verandering zitten is dat moeilijk vast te stellen, we nemen het pas waar als we uit de verandering
zijn. Verandering begrijpen kunnen we pas merken na de verandering. → conceiving
Met (in ieder geval) de volgende sleutel ingrediënten:
● TIJD (zonder verloop van tijd) percipiëren we geen verandering)
● ENERGIE (zonder enige vorm van beweging percipiëren we geen verandering)
BETEKENISTOEKENNING (zonder toekennen van betekenis aan een bepaalde situatie
percipiëren we geen verandering)
● UITWISSELING(zonder uitwisseling van onze betekenistoekenning met relevante anderen
percipiëren we geen verandering)
(Paragraaf 2.3.1)
Vier voorwaardelijkheden die ieder voor zich garanderen dat er verandering heeft plaatsgevonden
maar als ze alle vier worden waargenomen ze misschien wel meer zekerheid geven dat er
verandering heeft plaatsgevonden. → bewust onduidelijk: de kans is groot dat er verandering heeft
plaatsgevonden als wij deze 4 perceptuele factoren hebben waargenomen.
Andere reden waarom verandering lastig is waar te nemen:
Verandering op verschillende aggregatieniveaus
Individueel • Psychologische aspecten zowel bij ‘interventionist’ als bij ‘ontvanger’
(micro) • Denk aan: attitude, assumpties en gepercipieerde impact
• Maar bijvoorbeeld ook aan: de gevolgde coping strategie
Groep • Groepsinteractie, en –identificatie; effecten van bijvoorbeeld (gepercipieerde)
(meso) groepscohesie, kwaliteit van onderlinge interactie op verander uitkomsten
Organisatie • Sociologische aspecten zoals bijvoorbeeld: organisationele inertie en agency
(macro) • Afsluiting met voorzet van je eindreflectie
Hoorcollege 2: Gastcollege Ybema – verandering & veranderverhalen
Verandering gebeurd veel te vaak. Soms zijn er zaken die je beter kan behouden, die kun je
continueren. Veranderingen zijn vaak samenstellingen van veel woorden.
1) Verandering: een narratieve of discursieve benadering
2) De temporele dimensie: verhalen over verleden, heden en toekomst
3) De relationele dimensie: macht & identiteit in verhalen
4) Casus van organisatieverandering: rijwielfabrikant de Stoffel
Verandering: een narratieve of discursieve benadering
Feiten hebben geen betekenis, wij geven ze betekenis. Betekenisgeving gaat via de verhalen die we
vertellen … en organiseren is tekst-tekst-tekst. → constructivistisch perspectief!
Een typische werkdag begint vaak met mail checken (woorden), daarna een belletje (woorden), heeft
een overleg (woorden) en eigenlijk tot in de sportschool (en zelfs daar) worden we overvallen met
allerlei vormen van tekst/woorden. → De betekenis, het verhaal, is niet een objectieve representatie
maar een subjectieve constructie(en dus een vertekening) van de werkelijkheid...en juist de
vertekening in een verhaal, de subjectiviteit ervan, onthult een diepere, onderliggende
betekenis...over de verhalenverteller en diens ideeën, belangen, wensen, etc.
5
,Monologisch: er wordt een verhaal gepresenteerd en wetenschappers bijvoorbeeld zeggen dat dit
het enige verhaal is. Als je een veranderproces wilt begrijpen moet je kijken naar een meerstemmig
proces. door die 3 punten kan een vertekend beeld ontstaan. Verhalen zijn dus niet ‘maar
verhaaltjes’ of ‘maar verzinsels’: woorden hebben effect, want “if men define situations as real, they
are real in their consequences”. vb plaatje van de heks, je kunt mensen overtuigen dat iemand een
heks is en dan heeft dat consequenties. → enactment theorie (weick)
Narratieve of discursieve benadering: KERNPUNTEN
⇒ De werkelijkheid heeft geen betekenis, wij geven het betekenis.
⇒ Dat verhaal, die betekenis, is geen objectieve reflectie van de werkelijkheid, maar een
subjectieve, sociale constructie hiervan.
⇒ Verhalen zijn zelden ‘een monoloog; er doen vele verhalen de ronde. Verschillende partijen
hebben verschillende verhalen die soms strijdig en strijdend zijn met elkaar.
⇒ Betekenisgeving gaat via verhalen die we vertellen. Organiseren (en veranderen) is
betekenisgeving (en dus een diarree aan verhalen)
⇒ Juist in de subjectieve vertekening schuilt de diepere betekenis van een verhaal—het onthult
iets over de verhalen verteller. En die vertekening is niet zonder consequenties: woorden
hebben effect.
➔ Discoursanalyse: je kijkt naar de taal en de betekenisgeving die daaraan wordt gegeven.
Maar het ziet niet alleen maar in de woorden maar ook in de daden en dingen, die niet altijd
worden meegenomen.
➔ Narratieve analyse: die kijkt echt naar hoe mensen er een verhaal van maken en dat centraal
te stellen.
Domeinen van discoursanalyse
Gesprekken
Narratieven & verhalen
Het gebruik van taal om te
Retoriek
overreden en te overtuigen
Stijlfiguren Het niet letterlijk gebruik van
metaforen, ironie etc. woorden
6
, Basiselementen van een VERHAAL of narratief
1) Actors
o Human or non-human
2) Setting
o which might include temporal, spatial and socio-material aspects)
3) Events
o Vaak menselijke acties/handelen
4) Verloop
o Voor (interventies), tijdens (daden) en na (gevolgen): a narrative, in its most basic
form, requires at least three elements: an original state of affairs, and action or an
event, and the consequent state of affairs. → hoeft niet altijd vb van een onaf
verhaal verhaal over de reiger en daarna over het schaap.
De temporele dimensie: verhalen over verleden, heden en toekomst
Temporele verhalen: wijze van praten over verleden, heden & toekomst vb van het hoofdgebouw
Volgens een onderzoek in het Psychologische magazine (09-2011) benoemen we onze gemoedstand
vaak als een ‘tijdelijke’ dip met een goed verleden en een goed belovende toekomst. Dit zie je nu ook
terug in de Corona tijd. In de zomer waren we wat losser, kon je nog naar het terras. Nu zitten we
thuis en kunnen ‘niks’ maar straks als alles weer open gaat, wordt alles ‘beter’.
Het verlangen naar het verleden wordt ook wel nostalgie genoemd. Nostalgie is een neerwaarts
narratief. Nostalgie is in de psychologie een mix van emoties: (begint positief wordt steeds
negatiever)
● Troost en plezier
o Yesterday, when I was young, the taste of life was sweet as rain upon my tongue
● Melancholie
o There are so many songs in me, that won’t be sung
● Angst
o The friends I made, all seemed somehow to drift away.
● Verontwaardiging
o eigenlijk gaat er wel heel veel verloren en de verontwaardiging over het heden
⇒ Politiek: Oude garde heeft kritiek op het heden, op de nieuwlichters, en verdedigt dus het
verleden
7