Per hoorcollege de stof op een rijtje met extra uitleg en voorbeelden bij de onderwerpen die ik zelf lastig vond en de verschillende denkers en theorieën uitgelegd en toegepast vanuit de verschillende behandelde onderwerpen. Ik heb zelf een 7,9 gehaald na het maken en leren van deze samenvatting.
1.1
De wijze waarop we handelen en keuzes maken wordt beïnvloed door onze sociale
omgevingen.
Sociologie is het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving, dit gebeurt vanuit
eigen perspectief, het sociologisch perspectief.
Sociologische verbeelding (Mills)= kern
De samenhang zien tussen mens en samenleving, zijn biografie en historie, het individu
en de buitenwereld.
1.4
De keuzes die we als individu maken komen zelden uit het niets.
3 belangrijkste veranderingen die een transformatie van de samenleving teweegbrachten:
1. De industrialisering.
2. De groei van de steden
3. Politieke veranderingen: mensen gingen anders denken door de economische
ontwikkelingen en de groei van steden. In plaats van de morele plicht aan god en de
koning gaat men het eigen belang nastreven. Het verstand werd de nieuwe maatstaf
om de wereld mee aan te duiden en de aandacht richtte zich meer op de
samenleving.
Auguste Comte introduceerde de sociologie in 1883, hij stelde dat er 3 ontwikkelingsfasen
voorafgingen aan het ontstaan van sociologie:
1. De theologische fase: men dacht dat de samenleving een uiting van gods wil was. (tot
1350)
2. De metafysische fase (renaissance): de samenleving werd als iets natuurlijks en niet
bovennatuurlijks beschouwd.
3. De wetenschappelijke fase: Comte zorgde ervoor dat de wetenschappelijke
benadering die aanvankelijk voor het analyseren van de fysieke wereld werd gevolgd,
nu ook voor het bestuderen van de samenleving gebruikt zou gaan worden. Dit wordt
positivisme genoemd: het inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk
onderzoek. Voor positivisten is wetenschappelijke waarneming de enige bron van
geldige kennis over de werkelijkheid.
1.5
De overgang van een traditionele naar een moderne samenleving vindt plaats in de 18 e
en 19e eeuw. In deze periode ontstaat de sociologie tijdens de belangrijke sociale
veranderingen. De ontwikkelingen uit deze periode vormen de basis van een moderne
samenleving.
Moderniteit= sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering.
Modernisering= het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de
industrialisering.
Peter Berger onderscheidde vier belangrijke kenmerken van modernisering:
1. Het verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen.
2. De uitbereiding van persoonlijke keuzemogelijkheden. Individualisering = mensen
gaan hun eigen leven zien als een oneindige reeks van keuzes.
, 3. Grote sociale diversiteit.
4. Oriëntatie op de toekomst en een groeiend tijdsbewustzijn: De samenleving is meer
gericht op tijd.
Ferdinand: door de industriële revolutie verdwijnt kleine menselijke gemeenschap steeds
meer. De industriële revolutie wordt gekenmerkt door een zakelijke benadering, die
gebaseerd is op feiten, efficiëntie en geld.
Geselschafft= de meeste sociale betrekkingen zijn op eigenbelang gebaseerd.
Gemeenschapszin= dat mensen ondanks factoren die hen verdelen, toch een hechte
eenheid vormen. Gesselschaft= ondanks de factoren die mensen met elkaar verenigen is er
geen eenheid meer.
Kritiek: Ferdinand Tonnies had een voorkeur voor de traditionele samenleving en dus
beschreef hij de moderne samenleving negatiever. Er zijn nog steeds hechte familiebanden
en vriendschappen.
Durkheim: voor durkheim werd de modernisering gekenmerkt door een toename in de
arbeidsverdeling gespecialiseerde economische activiteit. In een traditionele samenleving
is er sprake van een mechanische solidariteit de leden van de samenleving zien elkaar als
gelijken, verrichten dezelfde werkzaamheden en horen bij elkaar. (tonnies gemeinschaft)
In de moderne samenleving is er sprake van een organische solidariteit de wederzijdse
afhankelijkheid van mensen die gespecialiseerde arbeid verrichten. Moderne samenlevingen
worden bijeengehouden door verschillen in plaats van overeenkomsten. (Correspondeert
met tonnies geselschaft). De modernisering was een overgang van de ene samenleving naar
de andere, van een samenleving die gebaseerd was op overeenkomsten naar een
maatschappij die gebaseerd is op wederzijdse economische afhankelijkheid.
Kritiek: durkheim was optimistischer dan tonnies maar was bang dat moderne
samenlevingen zo divers zouden worden dat zij tot anomie zouden vervallen= situatie
waarin een samenleving het individu weinig morele richtlijnen te bieden heeft. Het
percentage zelfdoding is daar een graadmeter voor. Deze is gestegen.
Max Weber: moderniteit houdt in dat een traditioneel wereldbeeld vervangen wordt door
een rationelere denkwijze. De moderne maatschappij is ‘onttoverd’. Het rationele denken
heeft mensen aan het twijfelen gebracht over rationele waarheden.
Kritiek: Weber was bang dat de wetenschap de afstand tot enkele fundamentele
levensvragen zou vergroten en de menselijke geest met een eindeloze reeks regels en
reglementen zou verstikken. De vervreemding die hij aan de bureaucratie toeschrijft, komt
voort uit sociale ongelijkheid.
Karl Marx: de moderne samenleving staat gelijk aan kapitalisme. De industriële revolutie
beschouwde hij als een kapitalistische revolutie. Hij zag het verminderen van kleine
gemeenschappen, de arbeidsverdeling en een rationeel wereldbeeld als aspecten die het
mogelijk maakten om kapitalisme tot ontwikkeling te laten komen. Hij geloofde dat sociale
conflicten in kapitalistische samenlevingen tot revolutionaire veranderingen en
maatschappelijke gelijkheid leiden.
Kritiek: Marx onderschatte de invloed van de bureaucratie op de moderne samenleving.
Drie hoofdvragen van de sociologie, gebaseerd op bovenstaande grondleggers:
, 1. Hoe is sociale gelijkheid mogelijk?
2. Hoe is sociale orde mogelijk?
3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld?
hoorcollege 2
Een theorie= een stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen. Het verklaart hoe
verschijnselen met elkaar samenhangen en op basis van deze samenhang kun je ook
toetsbare voorspellingen doen die vervolgens onderzocht kunnen worden.
Sociologische theorie: sociaal gedrag verklaren. Sociologen verrichten onderzoek waarmee
zij hun theorieën toetsen en verfijnen, van een eenvoudige samenhang tot veel
uitgebreidere stelsels van relaties.
Bij het vormen van een theorie zijn er drie fundamentele vragen:
1. Wat moeten we onderzoeken?
2. Hoe moeten de gegevens die een onderzoek oplevert aan elkaar gerelateerd
worden?
3. Hoe kunnen we de gegevens duiden?
Sociologen volgen verschillende benaderingen om deze vragen te beantwoorden.
Theoretische benadering= fundamenteel beeld van de samenleving dat als richtlijn dient
voor theorie en onderzoek. Geeft aan welk fundamenteel beeld men hanteert over de
samenleving, terwijl binnen een samenleving over allerlei verschijnselen een theorie
ontwikkeld kan worden.
1. Structureel functionalisme
2. Conflictsociologie
3. Symbolisch-interactionismebenadering
4. Rationelekeuzebenadering
Micro en Macro niveau:
Macro richten op het functioneren van de gehele maatschappij als geheel, groot
perspectief.
Micro richt zich op de menselijke interactie, vindt binnen de maatschappij plaats.
Het structureel functionalisme (macro) (staat recht tegenover de conflictsbenadering)
Ze gaan ervan uit dat de maatschappij een systeem is dat erop gericht is om zichzelf in stand
te houden, niet ten onder te gaan zoals bvb een auto. Hiervoor is de samenwerking tussen
allerlei onderdelen van deze machine nodig. Alle radartjes moeten als het ware in elkaar
passen en als een radar niet meer werkt, gaat de auto kapot en rijdt hij niet meer. In de
machine zijn mensen eigenlijk alleen maar een radar, een component (een van de
onderdelen die de machine in stand houdt) de mens is dus een component van het systeem.
Er wordt bij deze theorie ook niet gekeken naar wat mensen voelen of naar steven maar
alleen naar de rol in het in stand houden van de samenleving. Welke functies moeten we
vervullen om de maatschappij draaiende te houden? Bvb veiligheid, voedsel
Durkheim (een van de grondleggers van deze benadering)
- Sociale samenhang (cohesie) in tijden van verandering. (Komt onder druk te staan in
tijden van verandering) belangrijk voor het garanderen van deze sociale samenhang
is:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper idandolfi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,89. Je zit daarna nergens aan vast.