Onderwijsgroep 2. Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen
Leerdoelen bij probleem 2.
Gelezen bronnen:
Van IJzendoorn, M.H. & van Rosmalen, L. (red.). (2016). Pedagogiek in Beeld (3e druk). Houten: Bohn
Stafleu Van Loghum.1
Van Poppel, F. (2012). De familie Doorsnee tegen het licht: Anderhalve eeuw veranderingen in de
Nederlandse familiestructuur.2
Koops, W., Levering, B., & De Winter M. (red.) (2008). Opvoeding als spiegel van de beschaving.
Amsterdam: Uitgeverij SWP.3
Hoe is het gezin door de jaren heen veranderd?/ Waarom is het gezin door de jaren
heen veranderd?
Gezin: een leefverband van 1 of meer volwassenen met 1 of meerdere kinderen waarover zij de
verantwoordelijkheid hebben. Zowel over de opvoeding als verzorging van het kind/de kinderen.
Prototype van het traditionele kerngezin in Nederland in de jaren 50: twee met elkaar gehuwde, en
met elkaar gehuwd blijvende ouders en een beperkt aantal in het huwelijk geboren kinderen. 2
Compleet gezin: kinderen tussen de geboorte en de leeftijd van 15 die nog met hun biologische vader
of moeder samenleefden, man met wie de moeder van het gezin getrouwd was maar ook een niet-
gehuwde relatie.2
1870-1920: daling sterftecijfers, waardoor scheiden minder voorkomt. Scheiden kwam alleen voor als
één van de ouders kwam te overlijden.
Tussen 1900 en 1940 is het complete gezin de realiteit voor bijna 90% van de kinderen. Minder
huwelijken werden ontbonden door de afname van de sterftekansen van volwassenen en door de
daling van het aantal kinderen dat buitenechtelijk ter wereld gebracht. 2
Eerste helft 20e eeuw: duidelijke verschillen manier waarop jongens en meisjes thuis en op school
behandeld worden. Meisjes opgevoed tot moeder/echtgenote, vakken als koken en handwerken. Tot
1957 vrouwelijke ambtenaren die trouwen gedwongen tot ontslag. Tot 1956 handelsonbekwaam: geen
bankrekening openen, contracten ondertekenen zonder toestemming van hun man. 1
Rond 1950 ontstond de postindustriële samenleving. Het onderwijsniveau was gestegen, de
gezondheidszorg verbeterde. Kinderen moesten een bijdrage aan het gezin leveren.
Vlak na WOll kwam onderzoek naar vaders in de belangstelling te staan vanwege hun afwezigheid.
Wat bleek: kinderen, vooral jongens, die opgroeien zonder vader hebben problemen in de
psychosociale ontwikkeling en schoolprestaties. Kritiek: veel jongens zonder vader ontwikkelden zich
volkomen normaal, afwezigheid van de vader is dus geen goede verklaring. 1
1960-1980: normen en waarden veranderden, minder mensen trouwden en zelfbepaling speelde een
grote rol.
Tot de jaren 60 nam het aantal eenoudergezinnen af, maar als gevolg van het sterk stijgende aantal
relatie- en huwelijksontbindingen, nu door scheiding i.p.v. overlijden, komen ze nu weer vaker voor. 2
Jaren 60/70: feminisme, sekseneutrale opvoeding.1
Voor kinderen die na 1965 geboren werden, werd het weer minder gebruikelijk dat men tot het 15 e jaar
met beide biologische ouders opgroeide.2
In de jaren 70 werd het door wetgeving gemakkelijker om te scheiden. Sinds de jaren 70 zijn de
scheidingscijfers in Nederland dan ook relatief hoog.3
Daarnaast veranderden de gezinssamenstellingen, omdat er steeds meer acceptatie kwam voor
homoseksuelen.
1980: roze babyboom: homoseksuelen wilden kinderen. Dit kon pas vanaf 2001 d.m.v. adoptie, nu
ging dat bijvoorbeeld d.m.v. draagmoeders.
Van kinderen die na 1985 geboren zijn, leefde 75% in een compleet gezin. Huwelijken worden steeds
vaker ontbonden en meer kinderen worden buiten een huwelijk of samenwoningsrelatie voorgebracht. 2
1998: geregistreerd partnerschap werd gelegaliseerd. Daarnaast ontstond de optie tot gezamenlijk
ouderschap na scheiding, niet alleen de moeder had daar meer recht op. Het huwelijk werd minder
populair, vanwege toenemende (financiële) onafhankelijkheid van vrouwen. (emancipatie)
2001-2005: co-ouderschap werd steeds populairder.
Vanaf 2000: minder tienermoeders, vanwege voorlichting en voorbehoedsmiddelen. Meer last-
minutemoeders: vrouwen >35 die nog aan kinderen beginnen.
2010-2015: adoptie is teruggelopen, pleeggezinnen zijn toegenomen.
Verandering in de samenstelling en omvang van het gezin (transities):
1. Trouwen of ongehuwd samenwonen (begin gezinsvorming)