Onderwijsgroep 2. Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen
Leerdoelen bij probleem 1.
Gelezen bronnen:
Koops, W., Levering, B., & De Winter M. (red.) (2008). Opvoeding als spiegel van de beschaving.
Amsterdam: Uitgeverij SWP.1
Van IJzendoorn, M.H. & van Rosmalen, L. (red.). (2016). Pedagogiek in Beeld (3e druk). Houten: Bohn
Stafleu Van Loghum2
Levering, B. (2009). Nature nurture: basisdilemma met beperkte praktische betekenis. Canon Sociaal
Werk Vlaanderen, 0, 1–6.3
Leenders, F. (2001). Aangeboren of aangeleerd. In Dieleman, A.J. & Span, P. (Ed.), Pedagogiek van de
levensloop (pp. 41–53). De Tijdstroom.4
Wat houdt het nature-nurture debat in?
Genotype: geheel van genetisch geërfd materiaal
Fenotype: het zichtbare/meetbare kenmerk. Bijvoorbeeld haar- of oogkleur, score IQ-test, etc. 2
Nature
In ruime zin: invloeden die tot de geboorte aanwezig zijn
In engere zin: erfelijke informatie
Sinds jaar en dag was het volgens Judith Harris algemeen geaccepteerd in de wetenschap dat de
nature-nurture verhouding 50/50 is. De 50% invloed uit de omgeving kwam echter niet van de ouders,
maar van de leeftijdgenoten van de kinderen, zogenaamde peers. Op basis van dit gegeven konden
de ouders, wanneer hun kind(eren) op het verkeerde pad belandden, in ieder geval hun schuldgevoel
(deels) van zich afschuiven.3
Peers hebben een grote invloed op kinderen wat betreft hun kledingkeuze, maar ook m.b.t. de
waarden die ze in het latere leven belangrijk vinden? 3
Erfelijkheidsgedachte: gedrag dat niet door de omgeving beïnvloed wordt.
Nature-nurture staat niet zomaar voor erfelijkheid tegenover het bewuste opvoeden en jeugdzorg. Het
staat eerder voor erfelijkheid tegenover omgeving, milieu. 3
Het nature-nurture debat heeft de voorlopige slotsom opgeleverd dat de ontwikkeling een complex
product is van zowel nature als nurture.3
DNA is voor 0,2% functioneel. Dat houdt in dat we voor 0,2% verschillen in DNA van anderen.
De natuur blijft altijd hetzelfde, erfelijkheid echter niet. 2 manieren tegen de bestendigheid van
erfelijkheid3:
1. Maatschappelijk erfelijk privilege
2. Opkomst van genetische manipulatie
Welke visies zijn er over het nature-nurture debat?
Lang waren pedagogen en ontwikkelingspsychologen ervan overtuigd dat kinderen in belangrijke mate
zelf het tempo van de ontwikkeling aangaven en dat opvoeders vooral moesten volgen. 1
In navolging op Rousseau: de kinderlijke natuur moet vrijheid gegund worden. Die vrijheid kan
bereikt worden door het kind zo veel mogelijk in en met de natuur op te voeden. 1
Het kind werd voorgesteld als braakliggend land, dat uit zichzelf geen vrucht zou dragen en bij
verwaarlozing slechts overwoekerd zou worden door onkruid. 1 Dus, ouders hebben een sturende rol.
Piaget: ontwikkeling als ontvouwend proces, dat wel afhankelijk is van input van buitenaf, maar door
die input niet echt wordt bepaald/verandert. Kinderen geven in hun gedrag zelf aan wanneer ze aan
een nieuwe ontwikkelingsstap toe zijn.1
Legt de nadruk op processen die ontwikkeling mogelijk maakt. De ontwikkelingsstadia waren daar
producten van, die hij van secundair belang zag voor zijn theorie. 1
Kritiek: wanneer kinderen intensief worden getraind, maken ze bepaalde ontwikkelingsstappen vaak
eerder dan de theorie veronderstelt.1
Kritiek op de kritiek: het helpen van een kind kan zorgen voor frustratie bij het kind.
Meer nature dan nurture, nurture is echter wel van invloed.
Watson: met de juiste methode krijg je het juiste kind.1