100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Burgerlijk Recht 1; Zwaartepunten van het vermogensrecht, ISBN: 9789038701554 €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Burgerlijk Recht 1; Zwaartepunten van het vermogensrecht, ISBN: 9789038701554

 35 keer bekeken  1 keer verkocht

Complete samenvatting van zwaartepunten. Wetsartikelen zijn benoemd en het is samengevat per hoofdstuk. Zie ook mijn samenvatting van personen en familierecht!

Voorbeeld 4 van de 64  pagina's

  • Ja
  • 3 januari 2021
  • 64
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (71)
avatar-seller
Studiebol20
Samenvatting zwaartepunten van het vermogensrecht

1. inleiding

Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare – althans in de economische sfeer liggende – rechten en
verplichtingen die iemand heeft, dus het geheel van zijn activa en passiva. Ook schulden behoren tot het
vermogen.

Vermogensrecht is dubbelzinnig. Recht kan namelijk zowel betekenen het geheel aan geldende regels, als
een krachtens die regels aan iemand toekomende bevoegdheid. Het objectieve recht is het geldende recht:
de binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald tijdstip geldende regels. In die betekenis houdt ‘het
vermogensrecht’ in: alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten dien onderdeel van
een vermogen kunnen vormen. Een subjectief recht is een aan iemand toekomende bevoegdheid. Een
‘vermogensrecht’ betekent heir een aan een bepaalde persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn
vermogen. Een subjectief recht bestaat slechts bij de gratie van een regel van objectief recht.

De subjectieve vermogensrechten vallen te onderscheiden in rechten met betrekking tot goederen en
rechten met betrekking tot personen. Het goederenrecht is dat deel van het objectieve vermogensrecht
dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed. Het verbintenissenrecht is
dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen een
persoon en een andere persoon.

De term ‘verbintenis’ ziet op de rechtsverhouding tussen twee personen op grond waarvan de één een
subjectief recht heeft tegenover de ander en die ander een verplichting heeft tegenover de eerste. Het
subjectieve recht noemt men ‘vordering’. De verplichting heet ‘schuld’.

In het goederenrecht hebben we telkens te maken met rechten op goederen die de rechthebbende in
beginsel tegenover iedereen kan inroepen. Het heeft derden werking. Dit is een absoluut recht in het
verbintenissenrecht hebben we in beginsel te maken met rechten die niet tegenover iedereen inroep baar
zijn, maar slechts tegenover een bepaalde persoon, namelijk degene met wie men in een
verbintenisrechtelijke verhouding staat. Dit is een relatief recht.




1

,2. absolute rechten op goederen

2.1 EIGENDOM
Art. 5:1 lid 1: het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. de eigenaar kan
anderen van het genot van de zaak uitsluiten. De eigenaar is met uitsluiting van anderen gerechtigd om
over de zaak te beschikken. Naast het vrije genot komt de eigenaar met uitsluiting van eenieder het recht
toe om over zijn zaak te beschikken. De eigenaar kan het beschikkingsrecht ook door een ander uit laten
oefenen.

Het genots- en beschikkingsrecht van de eigenaar is niet onbeperkt. ‘mits dit niet in strijd is met rechten
van anderen en op de wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen in
acht worden genomen. Beperking kan ook door het ongeschreven recht. Bijvoorbeeld misbruik van recht
en hinder.

De eigenaar die zijn eigendomsbevoegdheden op zodanige wijze uitoefent dat tegenover zijn belang een
onevenredig grote schade bij een ander staat, schendt een betamelijkheidsregel, die ‘misbruik van
eigendomsrecht’ oplevert. Art. 3:13 geeft met betrekking tot misbruik van bevoegdheid een algemene
bepaling: ‘Degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor zover hij haar
misbruikt.
- Met geen ander doel dan een ander te schaden of
- Met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of
- Ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het
belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.

Bij hinder gaat het erom dat de één de ander zodanig in de uitoefening van diens subjectieve recht
belemmert dat die ander dat niet hoeft te accepteren.

Uitgangspunt van art. 5:2 lid 2 is dat de eigenaar met uitsluiting van eenieder de bevoegdheid toekomt tot
het vrije gebruik van de zaak. Daarmee kent het eigendomsrecht een exclusief karakter. Art. 5:2 geeft de
eigenaar de bevoegdheid zijn zaak van eenieder die haar zonder recht houdt, op te eisen. Dit wordt
revindicatie genoemd. Aldus kan de eigenaar zijn recht ook handhaven tegenover iedereen die de zaak
onrechtmatig onder zich heeft verkregen. Deze speciale toepassing van de absoluutheid van het recht van
de eigenaar noemt men ‘droit de suite’ of ‘zaaksgevolg’. Een eigenaar die zijn zaak opeist als separatist
heeft de term ‘droit de préférence’.

Het recht van de eigenaar is een subjectief recht. Het objectieve recht verschaft de eigenaar het
subjectieve recht – de bevoegdheid – om over de aan hem toebehorende zaak te beschikken en daarvan
met uitsluiting van anderen gebruik te maken. Het objectieve recht geeft ook aan de schuldeiser uit een
verbintenis een subjectief recht: te weten het recht op nakoming van een door de schuldenaar te
verrichten prestatie en daaraan verbonden de bevoegdheid om van de schuldenaar ook nakoming te
vorderen.

Zowel het recht van de eigenaar als het recht van de schuldeiser zijn (subjectieve) vermogensrechten.
Vermogensrechten zijn kort gezegd op geld waardeerbare rechten, althans rechten die in de economische
sfeer liggen. Art. 3:6 geeft een omslachtiger omschrijving;
- Overdraagbaarheid
- Het strekt ertoe de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- Het is verkregen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel

Het recht van de eigenaar en het recht van de schuldeiser uit een verbintenis zijn beide subjectieve
rechten en bovendien vermogensrechten. De schuldeiser uit een verbintenis kan zijn daaruit
voortvloeiende vorderingsrecht uitsluitend uitoefenen tegen een bepaalde persoon, zijn schuldenaar.



2

,De eigenaar kan zijn recht niet slechts tegen één of meer bepaalde personen uitoefenen, maar in beginsel
tegen iedereen die op de één of andere wijze met zijn eigendomsrecht in aanraking komt.

Bij een vorderingsrecht heeft de schuldeiser recht op een door de schuldenaar te verrichten prestatie.
Object van een vorderingsrecht is altijd een prestatie, bijvoorbeeld het betalen van de koopprijs of het zich
onthouden van concurrentie. Het recht van de eigenaar is een zakelijk recht.

Eigendom is een absoluut recht dat een zaak als object heeft. Art. 3:2 definieert ‘zaken’ als ‘de voor
menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten’. Het begrip ‘zaak’ maakt op haar beurt deel uit van de
omschrijving van het begrip ‘goed’ in art. 3:1: goederen zijn alle zaken en vermogensrechten. Wat een
vermogensrecht is staat in art. 3:6 BW. In plaats van eigenaar van een goed spreken we van
rechthebbende van een goed. Het recht van de rechthebbende op een goed dat geen zaak is, is even
absoluut als het recht van de eigenaar op een zaak.

2.2 BEPERKTE RECHTEN
De van de eigendom afgeleide zakelijke rechten zijn beperkte rechten in de zin van art. 3:8 BW. Dit artikel
omschrijft een ‘beperkt recht’ als een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht – hier eigendom –
dat met het beperkte recht is bezwaard – hier het zakelijke recht.

Een beperkt recht hoeft niet tevens ook een zakelijk recht te zijn. De rechthebbende op een goed dat geen
zaak is, kan eveneens van zijn absolute vermogensrecht op het goed een beperkt recht afsplitsen. Dit
beperkte recht is echter geen zakelijk recht, omdat het geen zaak als object heeft.

Art. 3:201 omschrijft het beperkte recht van vruchtgebruik als het recht om goederen die aan een ander
toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten. Ook wanneer het op een ander goed dan
een zaak gevestigd, is het een absoluut werkend vermogensrecht.

Art. 3:228 verklaart in beginsel alle goederen – en dus niet alleen zaken – vatbaar voor vestiging van een
recht van pand hetzij van hypotheek. Hiermee in overeenstemming definieert art. 3:227 het recht van
pand en het recht van hypotheek als een beperkt recht op een goed.

Beperkte rechten die zijn afgeleid uit absolute vermogensrechten op goederen, kennen op hun beurt weer
absolute werking. Naast de rechthebbende heeft dus ook de beperkt gerechtigde een absoluut
vermogensrecht op de zaak. Ook de rechthebbende op een goed dat geen zaak is, kan een beperkt recht
afsplitsen van zijn absolute vermogensrecht op het goed. Op zijn beurt werkt dit afgesplitste beperkte
recht eveneens absoluut. De omstandigheid dat het geen zakelijk recht is, omdat het niet op een zaak maar
op een ander goed drukt, doet daaraan niets af.

Het beperkte recht volgt het goed. Men spreekt weer van zaaksgevolg. Ook de beperkt gerechtigde kan als
separatist zijn recht blijven uitoefenen.

Bij beperkte rechten gaat het oudere voor het jongere. De rechthebbende kan op hetzelfde goed meerdere
beperkte rechten vestigen. Bij een conflict gaat het oudste recht voor = prioriteitsbeginsel.

Voor beperkte rechten op een goed – of zij nu zakelijk zijn of niet – is uitgedrukt in art. 3:81 BW dat deze
op grond van een in de wet genoemde beperkt recht zijn gevestigd. We kennen een gesloten systeem van
beperkte rechten.

Een object is geen goed!

Zakelijke rechten zijn absolute vermogensrechten met een zaak als object. Het zakenrecht bestaat uit de
regels betreffende de zakelijke rechten. De regels betreffende absolute rechten op goederen heten het
goederenrecht.

3

, 3. verkrijging en verlies van goederen

3.2 VERKRIJGING ONDER ALGEMENE TITEL TEGENOVER VERKRIJGING ONDER BIJZONDERE TITEL
Art. 3:80 lid 1 onderscheidt twee wijzen van verkrijging van goederen: ‘onder algemene titel’ en ‘onder
bijzondere titel’.

Bij een verkrijging onder algemene titel volgt de verkrijger een ander op in een geheel of (evenredig) deel
van het vermogen. Art. 3:80 lid 2 noemt vier gevallen van verkrijging onder algemene titel: erfopvolging,
boedelmenging, fusie en splitsing.
Bij verkrijging onder bijzondere titel is geen sprake van opvolging in een geheel of evenredig deel van het
vermogen. Het is de verwerving van een bepaald goed, een actief vermogensbestanddeel. Bijvoorbeeld
overdracht, verjaring en onteigening.

3.3 GESLOTEN STELSEL VAN VERKRIJGING EN VERLIES VAN GOEDEREN
Als geheel vormen de bepalingen die de verkrijging van goederen regelen, een gesloten systeem. Dit volgt
uit art. 3:80 lid 2 jo. Lid 3. Men verliest goederen op de voor iedere soort in de wet aangegeven wijzen,
aldus art. 3:80 lid 4. Voor dat verlies moet een wettelijke grondslag bestaan. Het verlies kan absoluut zijn:
wanneer een goed teniet gaat. Relatief verlies: ander wordt rechthebbende op het goed.

3.4 ORIGINAIRE VERKRIJGING TEGENOVER DERIVATIEVE VERKRIJGING
Bij derivatieve verkrijging verwerft men een recht van een rechtsvoorganger. Er is sprake van
rechtsovergang. Een verkrijging is originair wanneer de verkrijger zijn recht niet aan de rechtsvoorganger
ontleent, maar het recht nieuw bij de verkrijger is ontstaan. Van rechtsovergang is geen sprake.

3.5 HET VERSCHIL TUSSEN ABSOLUTE EN RELATIEVE RECHTEN IN RELATIE TOT WIJZE VAN VERKRIJGING
Er bestaat geen verschil tussen partijen als het een absoluut recht of relatief recht betreft. Er bestaat ook
geen verschil tussen verkrijgers onder algemene titel van één van of beide partijen. Ook bestaat er geen
verschil bij verkrijging onder bijzonder titel aan de actieve zijde. Er bestaat echter wel een verschil bij de
verkrijging onder bijzondere titel aan de passieve zijde. Een beperkt recht op een goed werkt tegen
iedereen en dus óók tegen verkrijgers onder bijzondere titel van het goed waarop het drukt. Een
persoonlijk recht werkt slechts tussen partijen.

3.6 KWALITATIEVE RECHTEN EN KWALITATIEVE PLICHTEN
De regel dat een verbintenis slechts tussen partijen en hun rechtsopvolgers onder algemene titel werkt,
kent echter uitzonderingen. Men spreekt dan van een kwalitatief recht/verplichting, omdat het recht of de
verplichting verbonden is aan de kwaliteit van de rechthebbende op het goed met betrekking waartoe het
recht of de verplichting geldt. Dit is alleen bij derivatieve verkrijgingen het geval.

Gelet op art. 6:251 lid 1 kunnen we een ‘kwalitatief recht’ omschrijven als een uit een overeenkomst
voortvloeiend, voor overgang vatbaar recht dat in een zodanig verband staat met een aan de schuldeiser
toebehorend goed dat hij bij dat recht slechts belang heeft zolang hij het goed behoudt. Een dergelijk
kwalitatief recht gaat – ingevolge art. 6:251 lid 1 – van rechtswege mee over op de rechtsopvolger onder
bijzondere titel van dat goed.

Bij wijze van uitzondering kan ook een verplichting dusdanig met een goed verbonden zijn dat zij van
rechtswege met het goed mee overgaat op de rechtsopvolger onder bijzondere titel van dat goed. Deze
kunnen ook ontstaan krachtens de wet.

Art. 6:252 lid 1 opent de mogelijkheid voor de rechthebbende op een registergoed met betrekking tot dat
goed een kwalitatieve verplichting aan te gaan. Het staat partijen echter niet vrij iedere verplichting die
betrekking heeft op een registergoed tot een kwalitatieve te maken. De bepaling stelt als voorwaarde dat
de verplichting geen dulden of een niet doen met betrekking tot dat registergoed inhoudt.



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Studiebol20. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd