HOORCOLLEGES BURGERLIJK RECHT 2
VERBINTENISSENRECHT
HOORCOLLEGE 1 (VERTEGENWOORDIGING )
Rode kopjes op slides zijn belangrijk!
Zonder vertegenwoordiging zou je geen Rechtspersonen hebben, ze handelen uitsluitend via natuurlijke personen
die de rechtspersoon binden.
Alles was een kwestie van afspraken, overeenkomstenrecht. Als een Romein op vakantie wilde naar Egypte en hij
een tijd niet op zijn landgoed was, dan kon hij zelf geen handelingen verrichten t.b.v. zijn landgoed en dan droeg
hij zijn hele vermogen over aan een goede vriend zodat die het kon beheren en ovk’s voor hem kon sluiten. Dat
brengt bepaalde risico’s met zich. Door middel van vertegenwoordiging wordt het makkelijker, maar het creëert
ook weer nieuwe problemen.
Goederenrecht
- Een relatie tussen een persoon en een goed. Wat zijn de bevoegdheden die de eigenaar heeft t.a.v. de
goederen. Die persoon kan een RP zijn, of een natuurlijk persoon, en dat goed kan zijn een beperkt recht,
recht van vruchtgebruik, eigendomsrecht, erfdienstbaarheid, etc.
- In het goederenrecht zijn de rechten absoluut (= je kunt de rechten ten opzichte van iedereen uitoefenen,
de bevoegdheden gelden ten opzichte van een ieder).
- Rechtszekerheid is heel belangrijk. Het is belangrijk om te weten wie eigenaar is van welke goederen en
welke stukken grond.
o Bijv. in veel derdewereldlanden: iemand woont in een sloppenwijk en daar heb je ook winkeltjes.
Iemand drijft een winkeltje en dat gaat zo goed dat die eigenaar eigenlijk wil uitbreiden (betere
winkel maken). Normaal gesproken in NL wordt dat gedaan met eigen geld, als dat er niet is dan
wordt er geld van de bank geleend. De bank wil best geld uitlenen, maar die wil wel zekerheid
(onderpand). De bank zegt: ik wil je wel geld lenen, maar dan wil een recht van hypotheek
vestigen op je grond/huis. Als in derdewereldland niet duidelijk is van wie die grond is, dan kan
die bank geen zekerheidsrecht vestigen, en als hij dat niet kan doen, dan leent hij geen geld en
kan iemand dus niet uitbreiden. Dus je ziet dat helderheid (zeker als het gaat om eigendom)
essentieel is voor economische vooruitgang/groei.
- Goederen recht kent veel regels van dwingend recht en ook veel vormvoorschriften (je moet naar de
notaris, dingen moeten zijn ingeschreven in een kadaster)
o Als jij niet aan de voorwaarden van art. 3:89 lid 3 BW voldoet, dan heb je de zaak gewoon niet
overgedragen.
- Het goederen recht is een gesloten systeem (art. 3:81 BW) → “je kan de binnen in de wet genoemde
beperkte rechten vestigen”, je kunt alleen maar die beperkte rechten vestigen, je kan niet een nieuw
beperkt recht uitvinden. Je bent gebonden aan de beperkte rechten die in boek 3 en 5 BW staan.
- Veel gedetailleerde normen, vaak lange artikelen. De rechtsontwikkeling van de HR is hier wel, maar
uiteindelijk echt grote veranderingen worden door de wetgever doorgevoerd en niet door de rechter zoals
bij het verbintenissenrecht.
Verbintenissenrecht
- In het verbintenissenrecht gaat het om de relatie tussen 2 personen, overeenkomst, wat kunnen partijen
van elkaar verwachten. Verbintenissenrecht is een soort ‘omgangsrecht’, hoe gaan ze met elkaar om en
wat mag je van elkaar verwachten.
- Hier gaat het om een relatief recht (= de rechten kun je alleen jegens een bepaalde persoon uitoefenen).
Je hebt alleen maar een actie uit OD jegens degenen die jou schade heeft berokkent (onrechtmatig). Je
hebt alleen maar een vordering jegens je contractspartij, niet jegens derde.
- Het beginsel van autonomie (= dat je zelf bepaald jegens wie jij verplichtingen aangaat), contractsvrijheid.
- Vertrouwensbeginsel speelt hier ook een belangrijke rol. We vinden het van belang dat als iemand iets
tegen je zegt dat je die persoon dan op zijn woord mag vertrouwen.
o Het voordeel is dat je niet meteen alles op schrift hoeft vast te leggen (kost veel tijd)
o Nadeel is dat er ruimte is voor misverstanden, dat je met bewijsproblemen te maken krijgt.
- Als je zelf een contract sluit dan kan je je eigen regels verzinnen, die kunnen over het algemeen afwijken
van de regels in het BW (= regelend recht)
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 1
, o Dat is slechts anders als het gaat om bescherming van zwakke partijen (met name consumenten
= natuurlijke persoon die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Dan is er
wel sprake van dwingend recht (huur-, arbeidsrecht, etc.).
- Voor de rest geldt contractsvrijheid, je kunt afwijken van regels in het BW, die zijn van regelend recht
tenzij er expliciet staat dat ze van dwingend recht zijn en dan gelden ze ook consensualisme (art. 3:37 lid
1 BW, het beginsel dat je gebonden kan zijn, dat je een contract sluit, enkel en alleen doordat er sprake
is van een wilsovereenstemming (er is een juridisch bindend contract).
o Art. 3:37 lid 1 BW → De enkele wilsovereenstemming is voldoende voor het sluiten van een
ovk. Een verklaring kan in iedere vorm geschieden en het kan zelfs in een gedraging besloten
liggen, tenzij de wet anders bepaalt. Maar het uitgangspunt is dat een enkele verklaring of
gedraging voldoende is (hangt ook weer samen met het vertrouwensbeginsel).
- In het verbintenissenrecht geldt een (half)open systeem (art. 6:1 BW) → “verbintenissen kunnen slechts
ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit”, er staat niet dat verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien
dat letterlijk in de wet staat, maar het moet uit de wet voortvloeien. Hiermee wordt bedoeld dat het past
in het wettelijk systeem. De bronnen van verbintenissen zijn:
o Overeenkomst
o Onrechtmatige daad (OD)
o Ongerechtvaardigde verrijking
o Onverschuldigde betaling
o Zaakwaarneming
- Er zijn ook verbintenissen die niet letterlijk in de wet staan, maar o.b.v. jurisprudentie → bijv.
aansprakelijkheid o.g.v. afgebroken onderhandelingen, dit is een verbintenis o.b.v. redelijkheid en
billijkheid = je handelt met iemand en dan ben je in principe vrij om af te breken (autonomie beginsel),
maar er komt een moment dat iemand ervan overtuigd is dat er wel een overeenkomst tot stand zou
komen. Als je dan afbreekt, dan kan je aansprakelijk zijn voor door die ander gemaakte kosten, omdat je
dan iemand eigenlijk op het verkeerde been hebt gezet (uitwerking van vertrouwensbeginsel) en soms
ben je zelfs aansprakelijk voor de winst die de ander zou hebben gegenereerd als het contract
daadwerkelijk tot stand was gekomen).
- De bijzondere zorgplicht is ook een voorbeeld dat niet in de wet staat. De HR heeft gezegd dat op bepaalde
hele deskundige partijen (met name banken en verzekeraars) een zorgplicht rust dat wanneer zij een
contract afsluiten met een particulier (zwakke partij), wat voor die particulier risicovol is, dan geldt er
aan de zijde van de bank een bijzondere zorgplicht. Dan moet je iemand extra goed informeren over de
risico’s en misschien zelfs afraden om een contract af te sluiten. Het kan zo zijn dat er geen sprkae is van
dwaling (dus de zwakke partij kan die ovk niet vernietigen o.g.v. dwaling), maar wegens schending van
de bijzondere zorgplicht kan hij er toch van af of kan het worden aangepast. Dit vloeit ook voort uit de
redelijkheid en billijkheid.
- Veel open normen (art. 6:2, 6:162, 6:248 BW) → normen die nog uitleg behoeven (wat is onrechtmatig,
wat is onfatsoenlijk handelen, wat is een zorgvuldigheidsnorm?). Bij open normen zijn de feiten en
omstandigheden van belang!
o Jurisprudentie is hier veel meer van belang!
Vertegenwoordiging
Voorbeeld → Als een man en een vrouw van plan waren om naar Indonesië te gaan, dan ging de man vooruit om
alvast een huis, etc. te maken en de vrouw bleef achter. Pas als er een telegram kwam dan ging de vrouw ook die
kant op. Er werd pas getrouwd als de man al naar Indonesië was en dan moest hij vertegenwoordigd worden, dit
deed men door te trouwen ‘met de handschoen’. Iemand anders gaf dan namens die man het ‘ja-woord’.
Tegenwoordig kan dit nog steeds, als je wil trouwen met iemand die in de gevangenis zit, dan kun je het doen door
met de handschoen (handschoen van de bruidegom) te trouwen.
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 2
,Het voordeel van vertegenwoordiging is, dat je je actieradius vergroot, je kunt op meerdere plekken tegelijk zijn.
Het is ook relevant als je denkt over ondernemingen, een onderneming kan zelf niet handelen, de onderneming
handelt doordat bestuurders/directie de onderneming vertegenwoordigen.
Essentie vertegenwoordiging
Voor vertegenwoordiging geldt dat er 3 personen bij betrokken zijn
1. Vertegenwoordigde (volmachtgever) = principaal, achterman → man die in Indonesië zit (bruidegom)
2. Vertegenwoordiger (gevolmachtigde) = tussenpersoon → man die het ‘ja-woord’ zegt
3. Derde = wederpartij → vrouw
Rechtshandelingen worden door de vertegenwoordiger verricht en treden in werking voor de vertegenwoordigde.
Dus de vertegenwoordiger doet wel iets, hij handelt feitelijk, maar juridisch valt hij er tussenuit. De rechtsgevolgen
zijn niet voor de vertegenwoordiger, maar voor de vertegenwoordigde (achterman).
- Tussenpersoon sluit als vertegenwoordiger van achterman een koopovereenkomst met derde. Achterman
en derde zijn dan partij bij de koopovereenkomst, tussenpersoon is geen partij.
o Er ontstaat geen ovk tussen de derde en de tussenpersoon!
Voordelen: efficiënt + geen risico als vertegenwoordiger failliet gaat + actieradius vergroten. Het is een vorm van
clonen eigenlijk, dankzij vertegenwoordiging kun je op meerdere plaatsen tegelijk actief zijn.
Nadelen:
- Risico achterman → hoe zorg je ervoor als achterman, dat je controle houdt over de tussenpersoon. Als
de tussenpersoon bijv. de grenzen van zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid overschrijdt of dat hij
dingen doet die jij niet wil, ben jij dan aansprakelijk als de derde dit niet wist of behoefde te weten? Je
vergroot dus je actieradius, maar je loopt het risico dat je de controle verliest.
- Risico derde → met wie handel je eigenlijk als derde? Je sluit een ovk met een bepaalde persoon en
daarachter zit iemand anders, maar wie is dat, is die wel te vertrouwen? Een van de beginselen van het
contractenrecht is het autonomiebeginsel, je kiest er zelf voor met wie je in zee gaat, en nu weet je
misschien niet met wie je in zee gaat. Heeft diegene wel de vertegenwoordigingsbevoegdheid, hoe kom
je daarachter?
o Stel dat de vertegenwoordiger gewoon onbevoegd is, hoe kom je daarachter als je dat niet weet?
o Moet de tussenpersoon zeggen namens wie hij handelt?
Voorbeeld casus:
T is vrachtwagenchauffeur bij bedrijf A. T rijdt te hard en veroorzaakt een ongeluk waarbij D schade lijdt. D
spreekt A aan. Is dit vertegenwoordiging?
- NEE, heeft niets te maken met vertegenwoordiging, omdat het bij vertegenwoordiging gaat om
rechtshandelingen door de vertegenwoordiger (tussenpersoon) verricht, een OD is geen rechtshandeling.
Dus wat hier gebeurd heeft niets te maken met vertegenwoordiging, de aansprakelijkheid van A is
gebaseerd op art. 6:170 BW (aansprakelijkheid ondergeschikten). OD staat helemaal los van
vertegenwoordiging!
Wat ook een probleem kan zijn is dat de achterman gebruik wil maken van een vertegenwoordiger, omdat hij zelf
uit beeld wil blijven. Bijv. als je een duur schilderij koopt, dan wil je niet per se dat de hele wereld weet dat jij een
duur schilderij thuis hebt hangen. Is het nu ook mogelijk dat je in bepaalde gevallen als achterman buiten beeld
blijft? → voor dat probleem is een oplossing gegeven en dat heeft te maken met het verschil tussen directe en
indirecte vertegenwoordiging:
Directe vertegenwoordiging (onmiddellijke) = de tussenpersoon koopt, in naam van en voor rekening van de
achterman.
- Bijv. een fiets van een derde. Derde levert de fiets aan achterman. Er ontstaat een ovk tussen de derde en
de achterman.
- Dit is wat het BW onder vertegenwoordiging verstaat.
Indirecte vertegenwoordiging (middellijke) = de tussenpersoon koopt in eigen naam en maar voor rekening van
de achterman een fiets.
- Tussenpersoon koopt in eigen naam, maar voor rekening van achterman een fiets van derde.
Tussenpersoon en derde zijn dan persoon bij de koopovk. Derde levert de fiets aan tussenpersoon. Na
levering houdt tussenpersoon (hij wordt houder) de fiets direct voor achterman (art. 3:110 BW). De fiets
komt niet in het vermogen van tussenpersoon terecht, de tussenpersoon is nooit eigenaar geweest van de
fiets.
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 3
, o Deze figuur is ontworpen om tegemoet te komen aan de wens van de achterman om uit beeld te
blijven, hij heeft wel de voordelen. Er wordt een soort knip gemaakt tussen degene die eigenaar
wordt (de achterman) en degene die verbintenisrechtelijk verbonden is (tussenpersoon).
o Ook dat kan problemen geven, want stel dat de tussenpersoon niet betaalt, dan kan de derde de
tussenpersoon aanspreken o.g.v. de koopovk, maar stel dat de tussenpersoon geen verhaal biedt,
dan heeft de derde een probleem. De derde kan dan toch niet de achterman aanspreken. Dat is
niet de bedoeling, dus in bepaalde gevallen zijn er regelingen dat dus toch de derde over de
tussenpersoon heen kan springen en de achterman kan aanspreken.
Volmacht (art. 3:60 lid 1 BW)
1. Bevoegdheid
2. Om in naam van een ander Nummer 2 + 3 = vertegenwoordiging!
3. Rechtshandelingen te verrichten (directe onmiddellijke vertegenwoordiging)
Schakelbepalingen art. 3:78 en 3:79 BW → door deze bepalingen heeft de titel over volmacht een breder bereik.
Lastgeving (art. 7:414 BW)
- Lid 1:
o Een ovk van opdracht
o Waarbij de lasthebber zich verbindt
o Om rechtshandelingen te verrichten
o Voor rekening van de lastgever
- Lid 2:
o Of de lasthebber handelt in naam van de lastgever → directe vertegenwoordiging
o Of de lasthebber handelt in eigen naam → indirecte vertegenwoordiging
Bij lastgeving hangt het ervan af hoe partijen hun relaties hebben vormgegeven. Met name ook hoe de ovk van
opdracht tussen lastgever en lasthebber eruitziet.
Als je de voordelen wilt realiseren van de indirecte vertegenwoordiging. Dus dat er geen ovk ontstaat tussen
achterman en derde, maar alleen tussen tussenpersoon en derde, dan moet je kiezen voor lastgeving en dan in de
vorm van indirecte vertegenwoordiging!
Algemeen over de volmacht (art. 3:60 lid 1 BW)
Verlening van bevoegdheid aan ander (tussenpersoon/gevolmachtigde) tot het verrichten van rechtshandelingen
in naam van volmachtgever (achterman).
In wiens naam handelt de tussenpersoon (gevolmachtigde)?
- Is er een rechtshandeling tot stand gekomen?
- In naam van achterman, dus als vertegenwoordiger? → Directe vertegenwoordiging (dit eist de volmacht)
- In eigen naam? → Indirecte vertegenwoordiging
Hoe kom je daarachter? → Wilsvertrouwensleer ex. art. 3:33 – 3:35 BW. Die regels bepalen of er sprake is van
een ovk. Maar logischerwijs bepalen diezelfde regels tussen wie de ovk geldt.
Het uitgangspunt is dat het vermoeden is dat als je onderhandelt over een ovk, dat je dat doet voor jezelf. Dus er
moet echt wel wat aan de hand zijn, concrete aanknopingspunten, voor de gedachte dat je vertegenwoordiger bent.
Aard van ovk kan met zich brengen dat er een uitzondering wordt gemaakt en ook de functie die iemand heeft:
- Aard van de ovk → bijv. de geneeskundige behandelingsovk. Als ouders een ovk sluiten met een arts
t.b.v. hun minderjarige kind, dan geldt het uitgangspunt niet dat zij de ovk t.b.v. zichzelf of uit eigen
naam sluiten, dan doen ze dat als vertegenwoordiger voor hun kind. De aard van de ovk brengt dat met
zich mee.
- Aard van de functie → de veronderstelling is eigenlijk dat als iemand in een bepaalde functie wordt
benoemd, dan is hij vertegenwoordigingsbevoegd voor zover dat noodzakelijk is om de verplichtingen
die met die functie samenhangen, te kunnen uitoefenen. Als je iemand op een verkoop of inkoopafdeling
benoemt en die moet een bepaalde omzet draaien, dan ligt het voor de hand om te veronderstellen dat
diegene vertegenwoordigingsbevoegd is, anders heeft het natuurlijk geen zin.
o Maar als je een advocaat benoemd om een procedure te beginnen, dan wil dat niet automatisch
zeggen dat de advocaat vertegenwoordigingsbevoegd is voor een schikking.
o Wat wel zo is, is dat zo’n advocaat vertegenwoordigingsbevoegd is om bepaalde verklaringen
in ontvangst te nemen.
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 4