College 1
Toetsing:
Open boek tentamen met open vragen
8 colleges
Literatuur, powerpoints, college aantekeningen + we krijgen oefenvragen
Combinatie van theoretische kennis en inzicht
Steeds bedenken bij iets: hoe kan ik het nou toepassen in de praktijk. Ook methodes
doornemen: hieruit haal je wat het exacte doel is en wat de resultaten precies betekenen in
de context van de methode
Definitie verstandelijke beperking:
Wordt voortdurend beïnvloed door opvattingen door de jaren heen. Maatschappelijke
veranderingen beïnvloeden die opvattingen en visie. Hierdoor ontstaat er een bepaalde kijk op de
mens met een verstandelijke beperking, op de zorgverlening en op de plaats in de maatschappij.
Belangrijk om je eigen visie uit te spreken, omdat het bepaald wat je doet. Je acties zijn namelijk
gebaseerd op je visie, en bepaald welke keuzes je maakt. Wanneer je in een team werkt, zal iedereen
een eigen visie hebben en is dat vervelend voor cliënten.
Visie 15e eeuw
Kenmerken van de visie in deze periode wat betreft mensen met een verstandelijke beperking:
Mensen werden gezien als bezeten, de duivel;
Zij zouden zorgen voor maatschappelijke problemen;
Zij werden opgesloten in dolhuizen, net als mensen met andere beperkingen. Dat waren er
nog al wat.
Visie 19e eeuw, eerste helft 20e eeuw: medisch model
Visie veranderde. Er werden instellingen opgericht, en je ging naar verschillende instellingen.
Kenmerken van de visie in deze periode:
Probleem: defect in persoon. Probleem zit in de mens zelf;
Mensvisie: mens met beperkingen: je had echt een status als je beperkt was;
Status: patiënt;
Zorgverlening: verzorgen, verder kwam het niet. Eten, kleren aan, etc.;
Plaats: Instituut
o Grootschalig: massaal, veel bedden in een ruimte naast elkaar.
o Segregatie: helemaal afgezonderd, bij wijze van in de bossen.
o Weinig keuzemogelijkheden: altijd een vast programma dat iedereen volgt.
o Materiele omgeving slecht: weinig verzorgd.
o Kenmerking van ondersteuning: niet individueel gericht, veel medicatie (maar weinig
documentatie, waarom of welke effecten?), rigide (vaste structuren, iedereen krijgt
hetzelfde aangeboden op hetzelfde moment) en sociale afstand.
Maatschappelijk: segregatie. Je werd helemaal afgezonderd van de maatschappij.
Jaren ‘50: ontwikkelingsmodel
In de jaren 50 kwam er veel kritiek op deze manier. Dit was geen kwaliteit van leven. Na 1955 werd
dat medisch model aan de kant gedaan. Er kwam een ontwikkelingsmodel. Kenmerken van de visie
deze periode en het ontwikkelingsmodel:
Een ‘verkeerd’ leereffect in de opvoeding of een ‘misgelopen’ ontwikkeling
Probleem: Probleem ligt niet alleen meer in de persoon, maar in de omgang tussen persoon
en omgeving. Leertheorie is sturend.
, Mensvisie: daar werden de mensen met beperkingen gezien als leerlingen: mensen met
mogelijkheden. Zij konden ook leren. En niet als het defect in de persoon zelf.
Status: leerling.
Zorgverlening: trainen/ontwikkelen om de samenleving in te gaan.
Plaats: speciale voorzieningen in de samenleving.
Maatschappelijk: normalisatie. Iedereen moest zelfredzaam worden en zo normaal mogelijk
zijn.
2e helft jaren 80: burgerschapsparadigma
Ook op het ontwikkelingsmodel komt kritiek. Het normaliseren ging niet heel makkelijk. Er zijn veel
beperkten die zich gewoon niet kunnen aanpassen. Terugkeren naar de maatschappij is onmogelijk.
En dat zat hem in het feit dat er wel kleinere groepswoningen ontstonden, maar er was alsnog weinig
aandacht voor ontwikkeling. Daar heerste nog steeds een instituut cultuur. Wel veel aandacht voor
aanpassing aan het normale, wat leed tot intolerantie: groepen blijven achter, bijv. mensen met forse
gedragsproblematiek. Soms kon dit gewoon echter helemaal niet (wordt ook wel tyranny of
normality genoemd). Er komt een burgerschapsparadigma. Kenmerken van de visie deze periode en
de burgerschapsparadigma:
Probleem: er zitten beperkingen bij de persoon, maar de nadruk ligt op de beperkingen in de
omgeving (die is niet goed ingericht)
Mensvisie: volwaardig burger, mens met rechten en plichten. Ze moeten een goede kwaliteit
van bestaan hebben.
Status: burger
Zorgverlening: ondersteunen, gericht op het feit dat je afhankelijk bent van anderen
(intersubjectiviteit). Relaties vormen de basis van de burgerschap paradigma (je moet elkaar
begrijpen). Veel aandacht voor keuze en controle: aandacht om te kiezen met wie je leeft.
Plaats: in de samenleving. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande voorzieningen:
community care living.
Maatschappelijk: integratie/inclusie: met beperkingen toch een volwaardige burger worden.
Daarvoor moet er worden gekeken naar de maatschappij.
Nieuwe definitie:
Een verstandelijke beperking wordt gekarakteriseerd door aanzienlijke beperkingen in zowel het
verstandelijk functioneren als in adaptief gedrag (sociaal aanpassingsvermogen). En het moet voor
het 18e levensjaar zijn ontstaan. Adaptieve vaardigheden:
Conceptuele en commutatieve vaardigheden (lezen, geheugen, schrijven)
Sociaal-emotionele vaardigheden (sociale problemen oplossen, functioneren in een groep)
Praktische vaardigheden (gebruik maken van ov, was doen)
Conclusie
Visie door de 19e eeuw, 1e helft 20e Jaren ‘50 2e helft jaren ‘80
jaren heen eeuw
Probleem Defect in persoon Omgang persoon en Beperkingen in de
omgeving omgeving
Mensvisie Mens met beperkingen Mensen met Volwaardig burger met
mogelijkheden rechten en plichten
Status Patiënt leerling Burger
Zorgverlening Verzorgen Trainen/ontwikkelen Ondersteunen
Plaats Instituten Speciale voorzieningen In de samenleving
in de samenleving
Maatschappelij Segregatie Normalisatie Integratie/inclusie
k
,Terminologie/indeling
Wanneer heb je welke beperking en welke ondersteuningsbehoefte hoort daarbij. Dit verschilt echter
nog wel eens per bron.
Naar IQ-score Naar ondersteuningsbehoefte (SIS)
Zwakbegaafd 71-84 Nauwelijks
Licht 50/55 – 70 Zo nu en dan
Matig 40 – 50/55 Beperkt
Ernstig 25-40 Uitgebreid
Zeer ernstig <25 Op alle gebieden en altijd
Verstandelijke beperking IQ-score Aantal mensen
Licht verstandelijke beperking <70 142.000
Ernstige verstandelijke beperking <50 68.000
Zwakbegaafd 70-85 74.000
Ernstig meervoudige beperking - 10.000
Niet-aangeboren hersenletsel - 140.000
Medewerkers - 171.000
Oorzaken van een verstandelijke beperking
De oorzaken zijn zeer divers (nature-nurture) en soms ook gewoon onbekend (vooral bij oudere
mensen). Diverse mogelijke oorzaken:
Genetisch
Stofwisselingsziekte
Tijdens zwangerschap iets oplopen (rode hond, drugs, alcohol)
Tijdens bevalling iets gebeuren
Na de bevalling (trauma, verwaarlozing, etc.).
Model:
AAIDD: American Association on Intellectual and Developmental Disabilities. Bevat domeinen om
mogelijkheden en beperkingen van iemand met een verstandelijke beperking vast te stelen.
Bevordert progressief beleid, gezond onderzoek, effectieve praktijken en universele mens rechten
voor mensen met intellectuele en ontwikkelingsstoornissen handicaps. Ze gaan uit van 3 paradigma’s
(zienswijzen):
Burgerschapsparadigma: gelijkwaardigheid in de samenleving.
Ecologisch/contextueel paradigma: je gaat ervan uit dat mensen en hun omgeving elkaar
wederzijds beïnvloeden.
Ondersteuningsparadigma: er wordt vanuit gegaan dat de omgeving belemmerend of
bevorderend kan werken voor het functioneren. De omgeving kan veranderen door
ondersteuning zodat de persoon met beperking kan functioneren.
De pijlen vormen het spanningsveld. Het is dus belangrijk om te weten wat iemand kan, en daardoor
de juiste ondersteuning te bieden.
, Pal in het midden: ondersteuning Werkelijk individueel
Functioneren per dimensie door de omgeving. Dit kan het functioneren in dagelijkse
functioneren beïnvloeden. situaties.
Er zijn een aantal verschillende gebieden (adaptief gedrag, gezondheid, etc.). Als je dat in beeld hebt,
kun je op basis daarvan de mate van ondersteuning bepalen. Hoe meer problemen op de gebieden,
hoe meer ondersteuning. Het is niet alleen de verstandelijke mogelijkheden, maar een heel aantal
gebieden.
Gezondheidsproblemen:
Je moet goed weten wat gezondheidsproblemen zijn om te komen tot een goed diagnostisch
perspectief. Waarom is het belangrijk om te weten welke gezondheidsproblemen er spelen?
Kijk naar eigen ervaringen: gezondheid kan grote impact hebben op het leven van iemand
Mensen met een beperking kunnen soms niet goed vertellen waar ze pijn hebben of waar ze
last van hebben
Kennis over behandeling van gezondheidsproblemen is vaak gebaseerd op de gewone mens,
en niet op mensen met een beperking. Evenals medicijngebruik.
Het niet behandelen van iets kan leiden tot een heleboel ellende.
Vroeger werd alle zorg binnen een instelling gegeven. Tegenwoordig wordt de zorg meer afgenomen
bij de reguliere huisarts. Echter zitten mensen met een beperking met zoveel complexe
gezondheidsvragen, waardoor huisartsen daar niet altijd raad mee weten. Er zijn allerlei
moeilijkheden wanneer het gaat om gezondheidsproblemen bij mensen met een beperking.
Prevalentiecijfers: uit onderzoek blijkt grote variatie. Hoe kan dat?
o Heterogene doelgroep (je moet alle subgroepen vertegenwoordigd hebben, wat niet
zo is)
o Biomedische achtergrond (sommige dingen zijn verbonden aan een bepaald iets)
o Grootte van de onderzoeksgroep (veel of weinig participanten)
o De gehanteerde definitie (er zijn veel verschillende definities)
o De onderdiagnose (hoe goed worden de problemen gedetecteerd?).