Samenvatting criminologie
Hoofdstuk 3: het strafrechtelijk systeem in actie
Strafrecht is de belangrijkste formele reactie op criminaliteit
Doel = een effectieve en rechtmatige bestrijding van criminaliteit, afschrikkende werking
Strafrechtelijke systeem (organisaties en personen):
Strafwetgever (centrale overheid)
Politie en andere instanties met opsporingsbevoegdheid
OM (OvJ)
Rechters
Gevangeniswezen
Reclassering
Verder kan je denken aan: Slachtofferhulp of RvdK
OM: strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, leiding geven aan politie voor opsporing,
vervolging van verdachten, formuleert strafeisen aan de rechter, toezicht houden op
tenuitvoerlegging straffen, maatregelen en voorwaarden, zaak seponeren of niet,
strafbeschikking (dus zonder rechter straffen, bijv. geldboete/taakstraf)
Invloed op wel of niet seponeren: ernst, omstandigheden, slachtofferkenmerken, justitieel
verleden, persoonlijke omstandigheden capaciteit en politieke invloed
Politie: handhaving rechtsorde (openbare orde en strafrechtelijke rechtshandhaving), hulp
verlenen, opsporing strafbare feiten (recherche)
Ophelderingspercentage = misdrijf waarbij verdachte gevonden wordt
Rechtelijke macht: wettig en overtuigend bewezen? Welke straf en/of maatregel? 11
rechtbanken, 4 gerechtshoven en de Hoge Raad
Rechter-commissaris: besluiten over vooronderzoek (getuigen horen/inbewaringstelling)
Selectiviteit door capaciteitsgebrek = politie kan niet alles oplossen
Selectiviteit door regionale verschillen = verschil in regio’s qua aanpak
Selectiviteit naar groepskenmerken = persoonsgerichte selectiviteit, per individu
Daders zijn vaker mannen, maar dit kan ook zijn omdat ze vrouwen milder willen
behandelen
Daders zijn vaak van lagere sociale milieus, omdat er daar ook meer wordt gezocht
Allochtonen hebben een grotere kans om als verdachte aangemerkt, vervolgd en bestraft te
worden (etnisch profileren komt voor) vooral als je de taal niet spreekt, heb je kans op een
zwaardere straf dan een Nederlander
Grote invloed op straftoemeting door rechter: recidive, sociale status, werkloosheid en
positieve informatie over de dader
Dark number = niet geregistreerde criminaliteit
Blz. 107 samenvatting/discussie over de hoofdstuk
, Hoofdstuk 5: economisch en sociologisch perspectief
Economisch perspectief:
Klassieke ideeën (Beccaria & Bentham)
Criminologisch model van rationele keuzes
Afschrikkingstheorie
Theorieën over gelegenheidsstructuren en routineactiviteiten (Felson & Clarke)
Klassieke ideeën = suggesties voor een justitiesysteem. Het doel was destijds een eerlijker,
gelijker en humaner systeem voor strafrechtspleging. Wetten en handhaving werd logischer
en rationeler. Individuen hadden recht op vrijheid en die waren belangrijker dan de rechten
van de overheid. Wel kunnen ze wat opgeven voor een tegenprestatie zoals bescherming
van de overheid. Zwaarte van de straf moest gelinkt worden aan het ernst van het delict.
Straffen moesten snel en ook echt gegeven worden, dit beïnvloed mensen dan om het niet
te doen. Straf moet net zo hoog zijn, zodat iemand geen recidive pleegt. Mensen maken een
overweging tussen de kosten van de straf en de baten van het delict. Doel van strafwetten
was dus afschrikking. De ideeën van de klassieke strafrechtsfilosofen is de basis in veel
landen, zoals Amerika en Nederland
Criminologisch model van rationele keuzes = plegen van strafbare feiten kan je vergelijken
met ander economisch gedrag, zoals consumentengedrag. Het gaat hierbij om rationele
streven om tegen minimale kosten maximale baten te verkrijgen. Ook de consument kiest
voor het product dat het meest opbrengt maar weinig kost. De gelegenheid moet er zijn om
een delict te plegen. Potentiële daders zullen dan een overweging maken en kiezen voor
een gedragsvorm met de meeste opbrengst. Strafrisico staat centraal, wat voor straf krijg ik
als ik het doe? Denk hierbij aan de pakkans en strafmaat. Het plegen van criminaliteit is
rationeel gedrag als de boete bijv. maar 5 euro is terwijl het parkeren 15 euro is. Recente
theorievorming: kosten-batenafweging bij een psychische stoornis en aparte
omstandigheden zoals alcoholgebruik. Dan kan je niet rationeel handelen en de
gedragskeuze is dan anders. Verder wordt er aandacht besteed aan het feit dat daders niet
altijd met voorbedachten rade handelen, maar onverwachts. Ook zijn er verschillen tussen
mensen waarop ze risico’s inschatten, zoals lange termijnkosten en baten afwegen.
Criminelen maken andere keuzes
Afschrikkingstheorie = overheid moet per delictstype berekenen welke strafbedreiging nodig
zijn om iemand tegen te houden. Kosten moeten baten overtreffen. Het hangt allemaal af
van de strafsoort, omvang van de straf en de wijze van tenuitvoerlegging. Dankzij deze visie
kan de overheid de kosten hoger maken. Dit is de meest voorkomende grondgedachte in de
Nederlandse wetgeving en beleidsnota’s over straffen
Theorieën over gelegenheidsstructuren en routineactiviteiten = preventieve maatregelen en
beveiligingstechnieken zijn ook belangrijk (moeilijker en riskanter maken). Doordat er meer
luxe elektronica op de markt kwam, stegen de woninginbraken. Samengevat: het niveau van
de criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, de aanwezigheid
van geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking. Gelegenheid
maakt de dief (gelegenheidstheorie). Bijv. fietsdiefstallen komen het meest voor in typische
fietslanden. Ook komen inbraken veel voor in huizen met minder beveiliging, dus bijv.
alleenstaande moeder, doordat er dus minder beveiliging is. In Amerika zijn er meer
misdrijven met wapens, want daar hebben meer mensen een wapen. Routine activities
theory: drie factoren moeten samenkomen in plaats en tijd, onderzoek naar plaatsen waar
veel criminaliteit is en de wijze waarop daders gebruik maken van de omgeving. Situational