Samenvatting Financieel-Economische criminaliteit (kennisclips en boek)
Boek: White-collar crime: an opportunity perspective (third edition).
Kennisclip 1: Witteboordencriminaliteit
Voorbeeld vastgoedfraudezaak: klassiek voorbeeld van witteboordencriminaliteit (Bouwfonds en
Philips pensioenfonds). De term witteboordencriminaliteit komt van Sutherland (white collar crime).
Sutherland vond dat er te veel aandacht besteed werd aan de misdaden van de lagere sociale
klassen, en vroeg aandacht voor het misdadige gedrag van de maatschappelijke elite. Zo’n 30 jaar
eerder maakte Ross zich al boos over de ‘Robber Barons’: rijke zakenlieden die eigenlijk op onjuiste
manier rijk zijn geworden (bijv. Vanderbilt).
Definitie witteboordencriminaliteit (Sutherland): Crimes committed by a person of respectability and
high social status in the course of his occupation.
3 belangrijke elementen in deze definitie:
- Het gaat om misdaad;
- Gepleegd door iemand die gerespecteerd wordt en een hoge status heeft;
- Dat gepleegd wordt in de uitoefening van zijn beroep.
Het gaat dus niet om misdaden die leden van de maatschappelijke elite in privé plegen. Voor de term
‘crimes’ geldt dat daders vaak in staat zijn hun gedragingen buiten het strafrecht te houden.
Desondanks geldt wel voor het gedrag dat het sociaal schadelijk moet zijn en verwijtbaar moet zijn.
Volgens Sutherland kan crimes ook betrekking hebben op overtredingen van het privaatrecht en het
bestuursrecht.
Op de definitie van Sutherland was ook kritiek. Het eerste punt was dat juristen de uitleg van de term
‘crimes’ veel te breed vonden, terwijl kritisch criminologen het veel te smal vonden. Juristen vonden
dat criminaliteit beperkt moest blijven tot het strafrecht. Sutherland vond echter dat dit veel te smal
was, omdat je dan heel veel gedragingen niet kon bestuderen. Kritisch criminologen pleiten ervoor
om de binding met het recht helemaal los te laten (dus ook het privaatrecht en het bestuursrecht),
en het begrip crimes te koppelen aan de term ‘harm’; dus dat schadelijke gedragingen (zoals
milieuverontreinigende activiteiten) bestudeerd kunnen worden als zijnde crime. Juridisch gezien kan
het anders zo zijn dat bepaalde milieuverontreiniging in Nederland strafbaar is, maar als het dan naar
het buitenland wordt verplaatst waar het niet strafbaar is, het geen criminaliteit meer is.
Een tweede punt van kritiek is de operationalisering van de term ‘high social status’: wanneer
verschiet je van een blauwe boord naar een witte boord? Is fraude door een middenstander ook
witteboordencriminaliteit? In de tijd van Sutherland was het onderscheid wellicht wat eenvoudiger
dan dat het nu is.
Het derde punt van kritiek heeft betrekking op ‘in the course of his occupation’. Als je kijkt naar de
motivatie, zouden er eigenlijk twee soorten misdaden kunnen worden onderscheiden. Aan de ene
kant kan het beroep of bedrijf gebruikt worden om misdrijven te plegen voor het eigen gewin. Aan
de andere kant kan het beroep of bedrijf ook gebruikt worden gericht op gewin voor het bedrijf
zelf/om organisatiedoelen te bereiken. Dit leverde twee nieuwe begrippen (binnen de term
witteboordencriminaliteit) op:
- Occupational crime: Misdaden voor het eigen gewin
- Corporate crime: Misdaden voor het belang van de organisatie/namens de organisatie
Deze twee kunnen ook samenvallen, bijv. fraude gepleegd door directeur-eigenaar van een
onderneming. De winst voor de onderneming valt dan samen met de winst voor de directeur. Een
andere vorm van dit samenvallen is fraude door medewerkers om bepaalde winst te halen, als aan
die winst ook bepaalde bonussen voor medewerkers is gebonden.
Ondanks de kritiek op de definitie van Sutherland leidt deze definitie er wel toe dat bepaalde
misdrijven als witteboordencriminaliteit getypeerd kunnen worden.
,Hoofdstuk 1: What is white-collar crime?
Sutherland vond dat de criminologie (in zijn tijd) gefaald had in het onderkennen dat er veel
personen in machtige posities zijn, die de wet overtraden. White-collar criminals (vanaf nu:
witteboordencriminelen) zijn er in allerlei sectoren. Er zijn vele professionals in vele sectoren die
meer expertise hebben in hun gebied dan jij hebt. Hoe weet je dan dat de professional het juiste
heeft gedaan en dat op de juiste manier heeft gedaan? De kans dat er misbruik gemaakt wordt van
jouw onwetendheid is er altijd. Als je bijvoorbeeld een huis koopt, hetgeen duur maar ook heel
ingewikkeld is, heb je bijna geen andere keuze dan vertrouwen op de professionals die je tegenkomt.
Het kan dus vaak voorkomen dat een professional zijn kennis en expertise gebruikt om misbruik te
maken van een ander.
Wittenboordencriminaliteit wordt door Sutherland gedefinieerd als “a crime committed by a person
of respectability and high social status in the course of his occupation”. Dit is een offender-based
approach bij het definiëren van wittenboordencriminaliteit. Hij maakt hierbij gelijk duidelijk dat het
dus niet gaat om delicten als moord en middelenmisbruik gepleegd door hogere klasse. Wat opvalt
aan deze definitie is dat het misdrijf beschreven wordt aan de hand van kenmerken van de dader. Op
de definitie van Sutherland kwam ook kritiek [zie kennisclip 1]. Een aanvullend probleem is de
operationalisatie van high social status en de implicatie daarvan voor wetenschappelijk onderzoek; er
kan bijv. niet onderzocht worden hoe de sociale status van mensen het type of de ernst van de
begaande misdaad beïnvloedt. Ondanks de kritiek is dit nog steeds een veel gebruikte definitie.
Behalve de offender-based benadering kan ook een offense-based benadering gebruikt worden,
waarbij wittenboordencriminaliteit gedefinieerd wordt aan de hand van de gedraging. Edelhertz
geeft de definitie “an illegal act or series of illegal acts committed by non-physical means and by
concealment or guile to obtain money or property, to avoid the payment or loss of money or
property, or to obtain business of personal advantage”. Hij maakt een typologie met vier soorten
types witteboordencriminaliteit:
- Personal crimes: misdaden gepleegd door een individu, ad hoc, voor persoonlijk gewin in
een niet-organisatie context. Bijv. individuele belastingfraude of creditcardfraude.
- Abuses of trust: misdaden gepleegd in uitoefening van het beroep door hen die werken in
het bedrijfsleven, overheid of anderszins in een professionele context, waardoor hun taak of
loyaliteit en betrouwbaarheid jegens de werkgever of klant geschonden worden. Bijv.
smeergeld, omkoping of verduistering.
- Business crimes: misdaden gepleegd binnen een organisatie, terwijl dit niet het centrale doel
van de organisatie is. Bijv. food and drug violations of antitrust violations.
- Con games: witteboordencriminaliteit als een bedrijfsprofiel of centrale activiteit van het
bedrijf. Bijv. oplichting met voorschotten of verbouwingen.
Shapiro stelt dat witteboordencriminaliteit altijd gebeurt aan de hand van de schending of het
misbruik van vertrouwen. Offense-based benaderingen zijn voor onderzoekers vaak beter te
onderzoeken, omdat de sociale status van de misdadiger hierbij niet benoemd wordt. Het maakt het
ook mogelijk om te profileren wat voor mensen wittenboordencriminaliteit begaan. De keerzijde is
dat bijna iedereen volgens de offense-based benadering als wittenboordencrimineel kan worden
gezien. Ook is er in bijv. de typologie van Edelhertz geen ruimte voor delicten met fysieke gevolgen
voor mensen, zoals het tewerkstellen in slechte arbeidsomstandigheden of onveilige productie. Kort
gezegd, op zowel de offender-based als de offense-based kan kritiek gevormd worden en beide
definities sluiten elkaar ook niet geheel uit.
Volgens Sutherland gaat wittenboordencriminaliteit altijd om het schenden van gedelegeerd of
toegekend vertrouwen, en veelal kan het toegerekend worden tot één van de volgende categorieën:
,(1) verkeerd weergeven van activawaarden (misrepresentation of asset values) of (2)
dubbelhartigheid/huichelarij in de uitvoering van macht (duplicity in the manipulation of power).
Hoofdstuk 2: Who is the white-collar offender?
In navolging van Sutherland is de witteboordencrimineel een gerespecteerd persoon met een hoge
sociale status die zijn/haar werk gebruikt als een gelegenheid om deel uit te maken van illegaliteit.
The Yale Studies bestond uit een onderzoeksgroep om te kijken wat voor mensen
witteboordencriminaliteit plegen. Acht misdrijven werden erin meegenomen, het gaat daarbij om
vermogenscriminaliteit dat gepleegd wordt door verzwijging en bedrog en niet door fysieke uitingen.
De acht misdrijven waren securities-inbreuken (security violations), mededingings- en
kartelschendingen (antitrust violations), omkoping (bribery), verduistering (bank embezzlement),
post- en telegraaffraude (mail and wire fraud), belastingfraude (tax fraud), valse beweringen en
claims (false claims and statements) en fraude met het verstrekken en verkrijgen van leningen (credit
and lending institution fraud). De onderzoekers keken welke mensen veroordeeld waren voor één
van deze misdrijven. Bevindingen:
- Witteboordencriminelen zijn vaak mannen (9/10);
- Overrepresentatie van witte mannen t.o.v. de populatie, vooral in vergelijking met
traditionele criminaliteit;
- Gemiddeld ouder dan bij reguliere criminaliteit, 40 jaar;
- Iets vaker hoogopgeleid, vaker afgestudeerd van de middelbare school en van college;
o Desondanks hebben de meesten geen college diploma. Dit is belangrijk, omdat bij
een ‘hoge sociale status’ zoals bedoeld door Sutherland eigenlijk ook een college-
diploma hoort.
- Hebben (veel) vaker werk, 5.7% was slechts werkloos t.o.v. 57% bij traditionele criminaliteit;
o Daarvan had 60% ‘stabiel’ werk; langer dan 5 jaar aaneengesloten gewerkt
- Ze zijn vaker getrouwd, hebben vaker een eigen huis en zijn vaker financieel stabiel
Hoewel de witteboordencriminelen verschillen van traditionele criminelen, zijn ze dus niet
per definitie sociale elite. Ze hebben niet altijd een hoge sociale status.
Als je de resultaten bekijkt per type delict, zie je wel wat meer verschillen. Dan zie je bijv. dat 99%
van de plegers van mededingings- of securitiescriminaliteit wit is, terwijl bij valse claims dit slechts
60% is. Dergelijke verschillen zie je ook als je naar geslacht of opleidingsniveau kijkt. Er zijn dus
etnische- en genderverschillen per type delict. Samenvattend, twee belangrijke punten als je kijkt
naar studies over wittenboordencriminaliteit:
1. De groep wittenboordencriminelen verschilt van traditionele criminelen. Ze komen uit
verschillende populaties.
2. Wittenboordencriminelen is ook een heterogene groep, ze zijn niet allemaal hoog opgeleid of
welvarend. Sommigen voldoen aan het stereotype van een hoogopgeleide, welvarende,
werkende witte man, maar lang niet allemaal.
Een tekortkoming van diverse studies is dat de resultaten slechts berusten op veroordeelde mensen
als onderzoeksgroep. Het zegt dus niks over de kenmerken van zij die niet veroordeeld worden. Een
ander nadeel is dat het al wat oudere studies zijn en dat sindsdien het aandeel van vrouwen in hoge
posities is gestegen, hetgeen betekent dat de eerdere studies een vertekend beeld kunnen geven.
Vrouwen zijn sindsdien ook vaker hoogopgeleid.
Recentelijk onderzoek laat dan ook zien dat de afgelopen 40 jaar wittenboordencriminaliteit meer
mogelijk is voor verschillende werknemers en niet slechts voor witte mannen van middelbare leeftijd.
Witte mannen domineren echter nog steeds de statistieken in sommige categorieën binnen
witteboordencriminaliteit.
Wat verder een opvallende bevinding is vanuit de Yale-studie is dat het algemene beeld dat
witteboordencriminelen vaak niet eerder veroordeeld zijn en ook niet recidiveren, niet klopt. 40%
, van de veroordeelden was al eerder ergens voor veroordeeld. Traditionele criminelen begaan echter
wel veelvuldiger criminaliteit. Het is wel lastig om te zeggen of dit uitzonderlijk is; het zou zomaar
kunnen dat de gehele populatie op enig moment in aanraking komt met het strafrechtsysteem. Ook
het eerder veroordeeld zijn verschilt weer per type delict. Bij omkopings- en verduisteringsdelicten
had men bijv. niet vaak eerder een misdaad begaan. Samenvattend, twee belangrijke punten:
1. Witteboordencriminelen voldoen niet aan het stereotype, omdat een groot deel recidiveert
bij het begaan van een witteboordendelict
2. Bij sommige wittenboordendelicten heeft men al veel vaker delicten gepleegd dan bij andere
witteboordendelicten
Verder blijkt uit studies dat witteboordencriminelen vaker op latere leeftijd beginnen met het plegen
van criminaliteit. 70% was low-rate offender (crisis-responder of opportunity-taker). 25% was
medium rate (opportunity-seeker) en de overige 5% high rate (plegen meerdere soorten misdrijven,
ook niet-witteboordendelicten).
- Crisis responder: Begaan het delict vanuit het wanhoop
- Oppurtunity-taker: Bevinden zich in een bepaalde positie waarvanuit ze zich illegaal kunnen
verrijken
- Oppurtunity-seeker: Mensen die actief zoeken naar gelegenheid en situaties waarvan ze
misbruik kunnen maken
- De high-rate groep: Plegen verschillende soorten delicten, ook niet-
witteboordencriminaliteit, ze zijn generalisten.
Als je kijkt naar organisaties als dader, o.b.v. USSC data, valt het volgende op:
- Van 132 organisaties hield 1/3e zich bezig met milieucriminaliteit, vervolgens ging het om
fraude, food and drug/agricultural- en productcriminaliteit, mededingingscriminaliteit en
import/export-overtredingen. Ook witwassen, immigratie en corruptie kwam voor.
- Slechts 2 organisaties waren eerder veroordeeld of bestuursrechtelijke gesanctioneerd in de
afgelopen 5 jaar.
- Veel bedrijven waren niet erg vermogend, bijv. 22% kon de opgelegde boete niet betalen
- Zelfrapportage is heel zeldzaam of komt niet voor. Hoewel er aangestuurd wordt op de
gezonde relatie tussen het bedrijfsleven en justitie, komt dit amper voor
- Aangezien er maar zo weinig veroordelingen waren, lijkt crimineel gedrag gepleegd door
organisaties(/rechtspersonen) zeldzaam
Criminologen zijn niet altijd voorstander van het zien van rechtspersonen als strafrechtelijk
vervolgbaar persoon. De criminologie zou zich moeten richten op échte personen, niet op
rechtspersonen als handelende actor. Het is dan ook moeilijk om het ‘gedrag’ van een rechtspersoon
te kunnen verklaren. Anderen zijn het hier mee oneens en stellen bijv. dat sommige handelingen
alleen kunnen voorkomen als de hele directie instemt, waardoor de organisatie wel als crimineel kan
worden gezien. Het is hoe dan ook belangrijk om witteboordencriminaliteit ook op organisatieniveau
en niet slechts op individueel niveau te beschouwen.
Kennisclip 4: Differentiële associatie en neutralisatietechnieken
Bij organisatiecriminaliteit blijkt vaak dat de illegale praktijken geen uitzondering zijn, maar eerder
standaardpraktijk binnen de branche. Dit zie je bijv. bij fraude bij woningcorporaties.
Sutherland introduceerde een belangrijke theorie voor een verklaring van crimineel gedrag, de
differentiële associatietheorie (“waar je mee omgaat, daar word je mee besmet”). Volgens
Sutherland wordt crimineel gedag geleerd in de omgang met anderen die dat gedrag ook vertonen.
Niet alleen de technieken, maar ook de motivaties en rationalisaties worden geleerd. Motivaties
hangen vaak samen met economisch gewin. De technieken hangen vaak samen met de aard van de