Probleem 4: ‘Een zonnestraaltje meepikken’ Handelsrecht
PROBLEEM 4
Leerdoelen:
1. Wanneer is er sprake van vestiging van een merkenrecht, modelrecht en octrooirecht?
2. Wanneer is er sprake van inbreuk op een merkenrecht, modelrecht en octrooirecht? Wat kan er gevorderd worden?
NB: tijdens de onderwijsgroep wordt alleen ‘merkenrecht’ besproken. Modelrecht en octrooirecht komt op het hoorcollege.
Bronnen:
1. L. Stevens, Van Haven en Handel: Hoofdstuk 9.4-9.6 (Intellectuele eigendomsrechten) = merkenrecht
2. HvJ 9 november 2006, C-281/05 (Montex v Diesel)
3. HR 31 mei 2013, NJ 2014/193 met annotatie van JH Spoor (Apple/Samsung) = octrooirecht
4. HvJ 19 juni 2014, C-345/13 (Karen Millen Fashions Ltd./Dunnes Stores (Limerick) Ltd.)
5. HvJ 16 juli 2015 C-379/14 (TOP Logistics/Van Caem International v Bacardi) = modelrecht
1 WANNEER IS ER SPRAKE VAN VESTIGING VAN EEN MERKENRECHT, MODELRECHT EN
OCTROOIRECHT?
Merkenrecht
Wet: het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE)
Er is ook een EU-merk (een uniemerk) gecreëerd; daarmee wordt met één inschrijving een merk verkregen voor het
hele territoir van de EU, oftewel te handhaven in alle 27 lidstaten, onder identieke voorwaarden die te vinden zijn in
de Uniemerkenverordening.
Wat: het merkenrecht gaat over de bescherming van merken
Een merk is een teken dat door een bedrijf gebruikt wordt om haar producten of diensten te onderscheiden van de
producten of diensten van andere ondernemingen. In beginsel kan elk teken een merk zijn (art. 2.1 BVIE – niet-
limitatieve opsomming)
9 Zie excepties: art. 2.2bis BVIE (limitatieve opsomming)
Vereisten (art. 2.1 BVIE)
Alle tekens kunnen merk zijn, mits
- Zij onderscheidend vermogen bezitten (strenge eis)
Belang:
o Voor het bedrijf: bedrijven moeten de mogelijkheid hebben om tekens te gebruiken die ofwel niet
als onderscheidingsteken gezien worden, ofwel bepaalde eigenschappen beschrijven.
Bovendien is het doel van het merk nu juist de waren of diensten van de merkhouder te
onderscheiden van die van anderen en aldus een reputatie onder het merk op te bouwen
o Voor het publiek: de gebruikers mogen niet in verwarring gebracht worden doordat men
producten of diensten door elkaar haalt of een gemeenschappelijke bron toedicht
- In het register duidelijk en nauwkeurig weergegeven kunnen worden
Alle tekens: woorden, waaronder namen van personen, of tekeningen, letters, cijfers, kleuren vormen van waren of
van of van verpakkingen van waren, of geluiden → niet-limitatief
9 Visuele waarneembaarheid is geen vereiste
Vestigingsprocedure
1. Het merkrecht ontstaat doordat de belanghebbende een aanvraag doet om het merk in te schrijven
(attributief stelsel) (art. 2.5 BVIE)
§ Niet automatisch door het gebruik van een merk
o Er bestaan ook rechtsregimes waarin het merkrecht wel automatisch ontstaat door het
eerste gebruik van een merk (declaratief stelsel)
2. Een Benelux-merk wordt aangevraagd bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) in Den
Haag, een Uniemerk wordt aangevraagd bij het Bureau voor de Intellectuele Eigendom van de Europese
Unie (art. 2.5 BVIE)
3. Wanneer de aanvraag formeel in orde is en de verschuldigde taks betaald is, kent het BBIE een
zogenaamde ‘depotdatum’ toe (art. 2.5 BVIE)
1