K.M.E. Strik, Kyra
SAMENVATTING PERSOONLIJKHEIDSLEER
HOOFDSTUK 5
De drie essentiële functie van het CODEREN
geheugen 1. Stimulus selecteren vanuit sensorische input en een eerste classificatie maken;
Coderen, opslaan en terughalen geluid, beeld, geur, smaak of pijn?
2. Onderscheidende kenmerken van stimulus identificeren; is het geluid hard,
1. Sensorisch geheugen zacht, past het in een patroon dat een naam vormt, een melodie of een kreet om
2. Werkgeheugen hulp?
3. Langetermijn 3. Maak een label of etiket voor de ervaring aan om deze betekenisvol te maken
geheugen OPSLAAN
Herinneringen (gecodeerd materiaal) wordt gedurende een langere tijd opgeslagen in
het geheugen
TERUGHALEN
Als items juist zijn gecodeerd duurt het slechts een fractie van een seconde om deze
terug te halen in je bewustzijn of in andere gevallen onbewust invloed uit te oefenen op
je gedrag.
De drie geheugenstadia
Atkinson/Shiffrin
Vergelijking tussen de drie stadia
van het geheugen
SENSORISCH GEHEUGEN 1e stadium
Opslag van geluid en beelden in VISUELE STIMULATIE ICONISCH SENSORISCH GEHEUGEN
het sensorisch geheugen AUDITIEVE INFORMATIE ECHOÏSCH SENSORISCH GEHEUGEN
TACTIELE STIMULATIE (tastzin) TACTIEL SENSORISCH GEHEUGEN
OLFACTORISCHE STIMULATIE (geur) OLFACTORISCH SENSORISCH
GEHEUGEN
Elk zintuig heeft een aparte
sensorische opslagruimte SAMEN gaat deze infomatie naar het werkgeheugen (kortetermijngeheugen)
langetermijngeheugen slaat het op en brengt de info weer naar het werkgeheugen
wanneer nodig
WERKGEHEUGEN 2e stadium
, K.M.E. Strik, Kyra
SAMENVATTING PERSOONLIJKHEIDSLEER
Functie/capaciteit/duur Tijdelijke buffer en verwerker van bewuste ervaringen + sensorische informatie +
werkgeheugen informatie uit het langetermijngeheugen.
Doordat het met het LTG samenwerkt kan het ons het gevoel geven dat ‘iets een belletje
Houd info max 20-30 seconde doet rinkelen.’
vast
Sorteren en coderen voor LTG Wanneer werkgeheugen overladen Oudere items maken plaats voor recentere info
Spelen met ideeën uit LTG = Wanneer werkgeheugen helemaal gevuld Nieuwe info niet opmerken
denken
Werkgeheugen heeft de geringste capaciteit van de drie geheugensystemen.
Wordt daarom ook vaak een ‘bottleneck’ genoemd
Coderen en opslaan in Beperkingen in het werkgeheugen kun je op twee manieren omzeilen:
werkgeheugen 1. Repeteren
2. Actief herhalen
D.m.v chuncking
Chuncking Voorbeeld: 0112900994 011–2900–994
Van 10 afzonderlijke items naar 3 chuncks
Repeteren + Goede manier om informatie iets langer in het werkgeheugen vast te houden.
- Geen efficiente manier om informatie naar het LTG over te brengen
Actief herhalen door verbanden Een betere manier om het over te brengen naar het LTG is actief herhalen. Verbind info
te leggen (elaboratie) met kennis die je al eerder hebt opgeslagen.
1. Bedenk persoonlijke voorbeelden
2. Visualiseer verbanden (mindmaps) combi afbeeldingen en taal
De structuur en de functie van Het werkgeheugen bestaat uit vijf onderdelen:
het werkgeheugen 1. De centrale bestuurder
Het distributiecentrum voor info. Het richt de aandacht op belangrijke input en
coördineert welke info bewust verwerkt dient te worden.
2. De fonologische lus
Het werkgeheugen zet alle woorden die we tegen komen (in geluid of in leesvorm) om in
geluiden van gesproken taal en stuurt ze naar de fonologische lus. Hier slaat het
werkgeheugen de verbale patronen tijdens de verwerking in akoestische vorm op.
GEHEUGENFOUT: Akoestische codering kan leiden tot een verwarring tussen letters
die hetzelfde klinken, niet tussen letters die hetzelfde uitzien.
3. Het schetsboek
Visuele en ruimtelijke codering. Het codeert visuele beelden en mentale representaties
van voorwerpen in de ruimte. Het maakt een mentale plattegrond van locaties.
Voorbeelden: weg van school naar huis, langs schappen gaan in de supermarkt.
4. De episodische buffer
Deze buffer verbindt verschillende stukjes informatie in het werkgeheugen met elkaar tot
een coherente episode.
Het helpt ook om een verhaallijn van een film te onthouden doordat het een plaats biedt
waar we visuele, ruimtelijke, fonologische en chronologische aspecten
organiseren tot een episode of ervaring die we ons kunnen herinneren.
5. Semantische buffer (taalverwerkingsmodule)
Deze buffer zou een beroep doen op de betekenis van woorden in het LTG. Meer
onderzoek moet daadwerkelijk bestaan van deze buffer nog ondersteunen.
Verwerkingsniveaus in het Theorie van verwerkingsniveaus:
werkgeheugen ‘Diepere’ verwerking (het maken van meer verbindingen in de hersenen) zorgt ervoor dat
nieuwe informatie aan betekenis wint en dus beter herinnerd wordt. Items die op een
dieper niveau verwerkt worden laten sterkere geheugensporen achter.
Op meerdere manieren leren: visualiseren, zelf vragen maken, meer soorten
vragen stellen, met je klasgenoot gaan zitten en elkaar uitvragen
HET LANGETERMIJNGEHEUGEN 3e stadium
, K.M.E. Strik, Kyra
SAMENVATTING PERSOONLIJKHEIDSLEER
Capaciteit en duur van LTG De informatie in het LTG bevat alle kennis die je hebt over de wereld en jezelf
Speciale eigenschap van LTG: Woorden en concepten zijn gecodeert naar hun
Onbeperkt betekenis en op die manier weer verbonden met andere items die een gelijke betekenis
hebben. Het is een enorm netwerk van onderling verbonden associaties. Goede
ophaalwijze of herinneringscues (stimuli die de activering van een
langetermijnherinnering teweegbrengen) kunnen je helpen het item dat je wilt hebben
snel te lokaliseren.
Invloed van verwerkingsniveaus op het geheugen
De structuur van het LTG Er zijn twee afdelingen binnen het LTG die gescheiden van elkaar functioneren:
1. Procedureel geheugen (hoé) = impliciet ook wel motorische geheugen /
non-declaratief geheugen (impliciet)
2. Declaratief geheugen (weten wat/dat) = expliciet feitengeheugen
Procedureel geheugen Werkt grotendeels buiten ons bewustzijn. Alleen tijdens de eerste fase van de
Motorisch geheugen training, wanneer we ons op elke beweging moeten concentreren moeten we bewust
Impliciet nadenken over de details van het handelen. Daarna werkt het procedureel geheugen
, K.M.E. Strik, Kyra
SAMENVATTING PERSOONLIJKHEIDSLEER
grotendeels buiten ons bewustzijn (concertpianist die stuk uitvoert zonder dat hij zich de
afzonderlijke noten herinnert)
Declaratief geheugen Geheugen voor het opslaan van feiten, indrukken en gebeurtenissen. Dit
Feitengeheugen geheugen vereist een bepaalde vorm van bewuste mentale inspanning (de weg
Expliciet herinneren)
1. Episodisch geheugen 1. Episodisch geheugen:
Intern dagboek/autobiografie Deel van het declaratief geheugen waarin persoonlijke informatie ligt opgeslagen;
2. Semantisch geheugen herinneringen aan gebeurtenissen, oftewel ‘episodes’ in je leven. Bevat ook mentale
Encyclopedie/database tijdslabels (wanneer) en contextuele labels (waar).
Waar was je? Wat hebben jullie gedaan?
2. Semantisch geheugen
Bevat elementaire kennis van woorden en concepten. Feiten, namen, gezichten,
grammatica, muziek, geschiedenis, etc.
Feitenvragen beantwoord je met het semantisch geheugen
Schema’s Als er sprake is van een bekend patroon, noemt men dit een schema; een kluster
van kennis in het semantische geheugen die ons een context geeft waarin we
gebeurtenissen kunnen begrijpen.
We gebruiken schema’s om betekenis aan nieuwe ervaringen te geven en snel toegang
tot info te krijgen. Geeft ons een kant en klaar kader over een feestje, school, etc.
Schema’s zijn wel vaak misleidend als het op details aankomt.
Infantiele amnesie Gebeurtenissen kun je je niet meer herinneren vóór je derde levensjaar = infantiele
amnesie.
Heel jonge kinderen hebben wel een semantisch en procedureel geheugen. Daar maken
ze vanaf 9 maanden al gebruik van; ze kunnen geobserveerd gedrag namelijk imiteren.
Waarom kun je je eerste verjaardag dan toch niet herinneren?
1. Je hebt de taalvaardigheden die je nodig hebt om het verbaal te coderen nog
niet.
2. Het ontbreken van een zelfbewustzijn dat noodzakelijk is als referentiepunt;
ontwikkeld zich pas rond de 2 jaar.
3. Het ontbreken van complexe schema’s die oudere kinderen en volwassenen als
geheugensteuntjes gebruiken
Engram Geheugenspoor
Anterograde amnesie Handicap in het vormen van nieuwe herinneringen; niet meer in staat zijn nieuwe
ervaringen van het werkgeheugen over te brengen naar het langetermijngeheugen.
Biologische oorzaak in case was: Verwijdering hippocampus + amygdala
Wel nog in staat complexe motorische vaardigheden aan te leren; kan zich alleen niet
herinneren dat hij ze geleerd heeft.
De amygala en hippocampus zijn noodzakelijk voor het opslaan van nieuwe declaratieve
herinneringen, hoewel ze geen rol lijken te spelen bij het ophalen van oude
herinneringen. Voor motorische vaardigheden wordt de cerebellum en de motorische
cortex gebruikt. Declaratief en procedureel zijn dus gescheiden van elkaar.
Herinneringen worden wel overal in de cerebrale cortex opgeslagen, niet alleen in
deze delen. Ze zijn opgeslagen in dat deel van de schors die de sensorische
ervaring heeft verwerkt.
Delen van de hersenen die HIPPOCAMPUS :
betrokken zijn bij het
langetermijngeheugen De hippocampus = hardware voor het vormen van nieuwe declaratieve herinneringen.
Bij de ziekte van alzheimer is de hippocampus aangetast, waarbij ook het vermogen
om nieuwe declaratieve herinneringen aan te maken verloren gaat.