Artikelen Interculturele Pedagogiek Samengevat
Artikel 1 (college 1): Multiple identities between continuity and change; The narritives of Iranian
women in exile (Ghorasi).
Inleiding
Het artikel gaat over de verhalen van Iraanse vrouwen die leven in Nederland en de Verenigde Staten
en over hoe zij zichzelf plaatsen in deze gebieden.
De Iraanse vrouwen hebben deelgenomen aan de Iraanse Revolutie, kwamen voor 1990 naar beide
gebieden, de meeste hebben hoger onderwijs en werk gerelateerd aan hun studie.
Focus van het artikel (vergelijkend onderzoek): het begrijpen van de invloed van hun “nieuwe
landen” op de manier hoe ze hun verhalen vertellen over het verleden, heden en de toekomst.
Opvallend resultaat: de Iraanse vrouwen, met ongeveer hetzelfde verleden, plaatsen zichzelf heel
verschillend in hun nieuwe land.
De Iraanse vrouwen in Nederland: de vrouwen voelden zich buitengesloten en begonnen een
complexe relatie met het verleden te ontwikkelen. Ze voelden zich sterk nostalgisch (verlangen naar
vroeger) over Iran en positioneerden zich uitsluitend als Iraniër.
De Iraanse vrouwen in de VS: de vrouwen voelden zich thuis in de nieuwe maatschappij en
positioneerden zich op een hybride manier door zich Iranees-Amerikaans te noemen.
Zowel een exclusieve positionering van alleen Iraniërs als een meervoudige positionering van
Iranees-Amerikaans zijn gerelateerd aan de manier waarop verhalen over het zelf worden
verteld en geconstrueerd.
The past and the present in the narrative of life
Identiteit is een dynamisch proces: een veranderende kijk op het zelf en op de ander die voortdurend
nieuwe betekenissen en vormen krijgt door interactie met sociale contexten en historische
momenten.
De context heeft een directe invloed op de veranderende configuratie van meerdere identiteiten
binnen het verhaal van het zelf.
Identiteit kan veranderen en bevat elementen van continuïteit.
De interactie tussen verandering en continuïteit omvat een reeks praktijken die zowel vroegere als
huidige ervaringen en verwachtingen voor de toekomst omarmen.
Identiteit wordt niet opgelegd aan individuen door socialisatie, maar ze bouwen/ontwikkelen hun
identiteit actief op binnen een bepaald sociaal kader (verleden en heden).
Habitus is geen mechanisch, geobjectiveerd verleden of een systeem van gewoontes dat individuen
stuurt. Het is eerder een set van voorkeurs- en routineschema's, gevormd in het verleden, die
nieuwe vormen krijgen door interactie met nieuwe instellingen in het heden. geïnternaliseerde
(belichaamde) geschiedenis – tweede natuur.
Deze 'belichaamde geschiedenis' in de vorm van habitus geeft het proces van identiteitsvorming een
zekere mate van continuïteit of 'de permanentie in verandering'.
Een ander aspect van habitus is het bewustzijn. Individuen worden gevormd door reacties op
situaties die niet altijd gebaseerd zijn op bewust genomen beslissingen, maar ook op wat Bourdieu
,'praktisch bewustzijn' noemt. Praktisch bewustzijn verwijst naar handelingen die we niet hoeven te
definiëren of die we als vanzelfsprekend beschouwen.
Het toepassen van het concept habitus op het concept identiteit roept twee punten op:
- Ten eerste veranderen mensen niet vrijelijk van identiteit. Zoals Stuart Hall het zegt:
"identiteit komt naar voren als een soort van onrustige ruimte (...) tussen een aantal elkaar
kruisende vertogen"
- Ten tweede kiezen mensen niet altijd bewust voor hun identiteit. Habitus werkt als
diepgewortelde schema's die richting geven aan de manier waarop mensen handelen en
denken.
Om de impact van het belichaamde verleden op het verhaal van het zelf te laten zien, richt ik mij op
het element van continuïteit op twee niveaus: politiek en cultureel/sociale habitus van het verleden.
Met politieke habitus bedoel ik de impact van linkse politieke idealen op de manier waarop
het huidige levensverhaal wordt geconstrueerd.
Met culturele/sociale habitus verwijs ik naar de feitelijke aanwezigheid van de culturele en
sociale elementen zoals culturele rituelen en sociale bijeenkomsten van het verleden in de
huidige context.
The women of this research
De vrouwen van deze studie waren betrokken bij linkse politieke organisaties tijdens de Iraanse
revolutie van 1979.
Tijdens de interviews kleurden de pijnlijke ervaringen van de jaren van onderdrukking de meeste
verhalen uit het verleden. Sommigen benadrukten zelfs de ervaring van het verlies van hun
thuisgevoel in Iran en hadden het gevoel dat ze in hun eigen land vluchteling waren geworden.
Hun betrokkenheid bij linkse politieke organisaties en hun ervaringen in de jaren van vrijheid en de
jaren van onderdrukking hebben deze vrouwen op vier belangrijke manieren veranderd:
1) De politieke training heeft deze vrouwen tot vechtersbazen gemaakt. Ze leerden dat ze niets
konden verwachten zonder er voor te vechten. Deze levenshouding was een belangrijke
drijfveer voor deze vrouwen om zich in een nieuw land te vestigen. De vrouwen leerden dat
ze niemand anders konden vertrouwen dan zichzelf. Ze konden niet meer 'gelukkig' worden
gemaakt door een leven dat hun werd aangeboden. Ze werden vastbesloten om hun leven in
eigen handen te nemen.
2) "Er is geen weg terug, als je de complexiteit van het leven hebt ervaren en hogere idealen
hebt gehad, kun je niet teruggaan en een eenvoudig leven accepteren door alleen maar een
mooi huis te hebben, te koken en de kinderen op te voeden". Voor velen hebben nieuwe
idealen de oude politieke idealen vervangen. Wat ze bijna allemaal gemeen hebben is de
wens om op zijn minst een kleine bijdrage te leveren aan het veranderen van de wereld.
3) De visie van de vrouwen op het internationalisme weerspiegelde de impact van oude
socialistische ideeën. Vrouwen die actief zijn in linkse organisaties die zich richten op
internationalistische idealen bekritiseren nationalistische opvattingen over het vaderland. De
impact van het begrijpen van 'de wereld als het vaderland' is niet volledig verdwenen.
Sommigen noemden de term zelfs toen ik hen vroeg naar hun vaderland. Deze opvatting kan
bijdragen aan de openheid naar een nieuwe start in een nieuw land.
4) Deze vrouwen zagen hun culturele achtergrond niet automatisch als iets dat behouden
moest blijven. Ze stonden open voor verandering, en ze stonden relatief meer open voor
reflectie op hun sociale achtergrond dan de gemiddelde Iraniër. Daarom stonden deze
vrouwen relatief meer open voor verandering in het algemeen, wat de interactie met een
nieuwe cultuur vergemakkelijkt.
,Op deze manier vormen verschillende elementen van de vroegere ervaringen van deze vrouwen
sterke mogelijkheden om te overleven in een nieuw land. De bevindingen van het onderzoek laten
echter zien dat niet zozeer de ervaringen uit het verleden, maar het samenspel van dit verleden met
de nieuwe context essentieel wordt in het proces van identiteitsvorming van deze vrouwen.
The present: experiences in two countries
Iraniërs kwamen naar Nederland als politieke vluchtelingen. Nu wonen er tot 30.000 Iraniërs in
Nederland. Men kan niet spreken van een sterke Iraanse gemeenschap in Nederland.
Iraniërs (200.000) in L.A. (VS) zijn over het algemeen aangekomen als immigranten met geld,
onderwijs, en de vaardigheden die nodig zijn om een goede baan te krijgen. Zij zijn niet "de
Amerikaanse economie binnengekomen als een etnische onderklasse, maar als een soort
transnationale elite, waarvoor kleine aanpassingen nodig zijn, maar geen massale omscholing".
De verhalen uit het verleden van deze vrouwen waren over het algemeen vrij gelijkaardig. De jaren
van tijdelijke vrijheid tussen 1979-1981 werden verteld als jaren van empowerment en hoge idealen.
Ook de jaren van onderdrukking na 1981 werden verteld als jaren van afschuw en onthechting.
Ondanks hun relatief vergelijkbare verhalen uit het verleden was de positionering in de huidige
landen opvallend anders tussen Nederland en de VS.
o De vrouwen in Nederland voelden zich als vreemden en waren bang voor de toekomst. Deze
vrouwen spreken de taal en zijn actieve deelnemers binnen de Nederlandse samenleving.
Maar waarom voelden ze zich daar vreemd en waren ze bang voor de toekomst?
o Ook de vrouwen in Los Angeles hebben als actieve deelnemers aan hun nieuwe samenleving
een bijdrage geleverd. Het grote verschil is dat ze het gevoel hadden dat ze in hun nieuwe
land thuishoorden. Ze voelden zich thuis in Los Angeles en waren niet bang voor de
toekomst.
Discourses on migration and national identity in the
Netherlands
De eerste contacten van Iraanse vrouwen met Nederlanders waren over het algemeen positief. Dit
positieve gevoel ten opzichte van de Nederlandse samenleving werd uiteindelijk vervangen door
frustratie. Ondanks hun pogingen om deel uit te maken van de maatschappij, begonnen de vrouwen
zich een soort ontworteling te voelen.
De teleurstellingen begonnen toen ze geaccepteerd wilden worden en als gelijken behandeld wilden
worden, maar in plaats daarvan bleven ze als vreemden behandeld worden.
The process of othering
Het proces van de ander in Nederland heeft te maken met de manier waarop beelden van 'de ander'
worden geconstrueerd en bewerkt. In Nederland wordt migratie over het algemeen eerder als
tijdelijk dan als permanent ervaren. Het discours/debat over migratie in Nederland wordt omzeild
door de komst van zogenaamde 'gastarbeiders' eind jaren vijftig.
De verwachtingen van het gastland ten aanzien van migratie als tijdelijk kunnen gemengde gevoelens
ten aanzien van de migrant oproepen wanneer het migratieproces verandert in een meer permanent
proces. Het idee dat migranten moeten terugkeren, wat impliceert dat ze als gasten worden gezien,
was vooral hoog in de jaren zeventig, toen de naam 'gastarbeiders' zowel door de migranten zelf als
door het gastland werd gebruikt.
In de jaren tachtig, toen de term 'gastarbeiders' veranderde in (im)migrant, betekende dit geen
verandering in het begrip van terugkeer en het verband met migratie.
, Tegenwoordig wijst het op een nieuwe vorm van het koppelen van migratie aan terugkeer: een
begrip van migratie dat elke vorm van integratie uitsluit.
Het beschouwen van migranten als gasten betekent dat ze niet in de samenleving thuishoren.
De algemene aanname over de Nederlanders is dat ze niet nationaal georiënteerd zijn.
De essentiële eigenschap van de Nederlandse identiteit wordt verondersteld haar niet-identiteit te
zijn, haar vloeibaarheid, haar openheid naar 'anderen' (dutchness is geen gemarkeerde categorie, het
is niet uit te leggen). Vandaar dat alles wat niet Nederlands is, wordt gemarkeerd als 'ander', als
afwijkend van de norm".
In tegenstelling tot de Verenigde Staten is de Nederlandse nationale identiteit exclusief en dik. Met
de dikte van de nationale identiteit bedoel ik een gemeenschappelijk begrip van Dutchness op basis
van kleur, 'wortels', en bepaalde gedragscodes die verschil uitsluiten.
Deze dikke nationale identiteit leidt tot een proces van uitsluiting en creëert een tweeledige relatie
tussen ons 'de Nederlanders' en hen 'de anderen'.
Het gevolg is dat mensen met verschillende achtergronden die in Nederland zijn geboren, of die daar
het grootste deel van hun leven hebben gewoond en de Nederlandse nationaliteit hebben, niet als
'één van ons' worden opgenomen.
Dit proces van uitsluiting betekent dat niet alle Nederlanders worden opgenomen als behorend tot
de groep. De enige groep die wordt opgenomen is degene waarvan de leden passen binnen het dikke
begrip 'Dutchness', wat op zijn minst inhoudt dat ze blank en christelijk zijn.
Deze dikke notie van Dutchness maakt ook het bestaan van afgebroken identiteiten gekoppeld aan
meervoudige positionering in cultuurverschillen vrijwel onmogelijk (je bent Nederlands of niet
Nederlands en bijv. geen Iranees-Nederlandse vrouw).
*De perceptie van migratie als een tijdelijk fenomeen, een dik begrip van Dutchness dat ons
stimuleert - die dichotomieën, gecombineerd met een negatief beeld van migranten uit het Midden-
Oosten in het algemeen en vrouwen in het bijzonder, maken Iraanse vrouwen tot vreemden in de
Nederlandse samenleving.
Hoe meer Iraniërs ervaren dat ze anders zijn, hoe meer deze stereotypering van de Nederlanders
toeneemt (Nederlanders zijn koud en afstandelijk). Immigranten gaan Nederland als een ongewenst
land zien en dit helpt ook niet mee bij de migratie (zien Nederland als ‘anders’).
Iraniërs zijn dus niet alleen passieve deelnemers aan het proces van 'othering' in Nederland, maar in
sommige opzichten zijn ze ook actieve bijdragers. Dit beperkt de interactie tussen Iraniërs en
Nederlanders en verdiept hun gevoel dat ze er niet bij horen.
The past becomes present
De belangrijkste impact van het proces van othering op de Iraniërs die in Nederland wonen, is dat ze
nostalgische gevoelens naar het verleden beginnen te ontwikkelen. Wanneer men zich niet thuis
voelt in de nieuwe context, probeert men een denkbeeldig thuisland te creëren dat 'daar', 'thuis' is.
Leila is iemand die expliciet vermeldt dat ze geen nationalist (opkomen voor eigen land) is, maar bij
een andere gelegenheid, als ze het heeft over haar leven in Nederland en haar mogelijkheden,
verwijst ze naar Iran als haar plaats: een benadering die vrij nationalistisch is.
"Het belangrijkste probleem dat ik hier heb is dat ik als migrant geen zekere toekomst heb. Je hebt
niet dezelfde rechten in dit land, je kunt geen baan vinden en je kunt financieel niet zeker zijn van je
toekomst.