Hoorcollege 1: Psychotherapie en cognitieve gedragstherapie.
Kaders en achtergronden.
Deel I: Globaal overzicht psychotherapie
Wat is psychotherapie?
Set samenhangende procedures en technieken gericht op duurzaam en relevant reduceren van
emotionele problemen op basis van: psychotherapeutische traditie.
Psychotherapeutische traditie:
- Psychotherapeutische kennis/mythes:
- Belang therapeutische relatie (!?): Wordt door vrijwel iedereen waardevol geacht. Belang
verschilt wel per groep.
- Belang voorgeschiedenis/ontstaan (!?): Iedereen is het eens dat er iets vooraf gaat aan
problematiek. Verschil in hoe relevant het is om voorgeschiedenis te bekijken en te
betrekken in behandeling. Bijvoorbeeld bij EMDR kijken naar vroege ervaringen en deze
desensitiseren; dus bekeken en betrokken. Bij COMET wordt er minder gekeken naar de
eerdere ervaringen en worden deze minder betrokken; juist kijken naar positieve actuele
benadering.
- Behandeling symptomen/onderliggende problematiek (?): Accentverschillen. Weinig
discussie over dat een geslaagde behandeling betekent dat de patiënt minder klachten/
symptomen heeft. Symptomatisch criterium. Richten op achterliggende problematiek kan
echter ook zorgen voor symptoomverlichting.
- Leertherapie/psychische gezondheid behandelaar (?): Discussie over nut van leertherapie.
- Wijze van organisatie en financiering
Ontwikkeling psychotherapie:
Eerst meer in psychiatrie/gekkenhuizen, niet specifieke psychotherapie.
- Psychoanalyse (1890 met afsplitsingen en varianten); Onbewuste aansturingen begrijpen
- Client-centered/humanistische therapie (vanaf 1950): Reactie op psychoanalyse, los daarvan
ontwikkeld. Voelen wat je echt wil om te groeien tot zelfactualisatie.
- Gedragstherapie (vanaf 1950/1960): academische psychologie
- Cognitieve therapie (1960/1970): bewuste interpretaties
- Systeemtherapie (vanaf 1970): niet in de mens maar tussen de mens
- Integratieve psychotherapie (vanaf 2000): integratie van al het goede in psychotherapie
- Cognitieve gedragstherapie (vanaf 1985): integratie CT en GT
Zitten verschillende gezichten van de psychotherapie, meerdere vormen van therapie. Kan ook
handig zijn, als het een niet werkt naar de ander. Betekent echter ook dat er geen goed idee is van
wat nou echt effectief is. Het vak staat daardoor ook veel ter discussie.
Wat is psychotherapie?
- Psychoanalytisch
- Geen vaste inhoudelijke draad
- Terughoudende, vrije associatie stimulerende therapeut
- Fantasieën van de patiënt als materiaal
- Gericht op begrijpen en inzicht in wie hij is
- Onbewuste kennis
,- Client-centered therapie
- Aanpak van en therapie rupture
- Wat gaat er om in de patiënt
- Wat zou die nu het liefst willen
- Therapeut gericht op begrepen voelen
- Bewustwordingsproces; hoe ben je zo geworden
- Cognitieve gedragstherapie
- Sturende therapeut
- Gericht op feitelijke situaties, bewuste interpretaties en gedrag
- Waar heeft hij/zij last van
- Welke gedachten en gedragingen houden probleem in stand
- Dingen anders doen en daardoor anders ervaren
- Gedragsactivering: activiteiten oppikken die bevrediging geven
Definitie Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie: ‘’Psychotherapie is het op wetenschappelijk
verantwoorde wijze behandelen van cliënten met psychische moeilijkheden, conflicten en
stoornissen met het doel deze op te heffen of te verminderen. De psychotherapeutische behandeling
vindt plaats door middel van het op methodische wijze vestigen, structureren en hanteren van een
relatie door een daartoe opgeleide deskundige.’’
Gevolg van onduidelijke definitie: Psychotherapie is voor bijna iedereen een blackbox. Wat doen ze
daar? Word je er wel beter van? Waarom duurt het altijd zo lang? Wat is het verschil tussen al die
therapieën?
Psychotherapie is weinig flexibel en arbeidsintensief. Therapeut werkt vooral 1 op 1. Soms beperkte
groepen. Is nu wel een ontwikkeling van e-health en apps in blended vormen van therapie. Is erg
populair maar nog niet bewezen effectief. Zeker niet voor ernstige problemen.
Psychotherapie zoals men (overheid, financiën) het wil:
- Kortdurend: Kort als het kan, lang als het moet
- Transparant: Duidelijkheid over wat er gebeurt
- Aantoonbaar effectief voor GGZ problemen
- Toegankelijk
Dus: protocollen, evidence-based (bepaalde interventies niet meer vergoed), transparante
effectmetingen (verantwoording)
Hoe denkt de praktijk erover:
Niet alle behandelaars trekken zich veel aan van de richtlijnen (slechts 30% houdt zich hier aan).
- Kan niet heel vaak kort: emotionele problemen zijn ingewikkeld
- Kan niet transparant: meten van patiënten is (ver)oordelen, vertrouwelijkheid wordt geschaad
- Evidence-based stelt niets voor: geen echte patiënten, mijn patiënten zijn anders, echte
verbetering blijkt niet uit score op een vragenlijst
Wat zegt de empirie:
- Er bestaan te korte behandelingen (drop out)
- 15-30% dropout is een reeële schatting in onderzoek
- 30% dropout bij reguliere behandelingen, 20% haakt af voor 3e gesprek
- Redenen voor dropout
- Klachten voldoende gereduceerd: in therapie gaan zet al zaken in gang
, - Geen vertrouwen in behandeling
- Praktische redenen: langdurige ziekte, geen oppas, verhuizing, geen vrij kunnen/durven vragen
- Vuistregels:
- Normaal is minder dan 1 jaar
- 5-25 sessies
- Geen directe cijfers wat te lang is
- Wel indirecte empirische en klinische gegevens
Uit onderzoek blijkt dat korte en intensieve therapie effectiever is dan lange en minder intensieve
therapie (zelfde aantal zittingen). Dus in beginperiode meer sessies, niet gelijkmatig verdeeld.
Daarna afbouwen. Meeste gezondheidswinst in eerste jaar. Langer behandelen verhoogt die kans
niet. 85-90% patiënten zijn binnen 2 jaar klaar met de behandeling. Kleine groep ontvangt veel
meer, 13% ontvangt 40% van de zorg over 4 jaar. Weinig aanwijzingen voor extra
gezondheidswinst. Dosis-effect model: Curve loopt eerst snel omhoog, daarna wordt het afgevlakt.
Na ong. 8 zittingen komt er nog weinig gezondheidswinst bij. Bij specialistische zorg is cut-off bij
ongeveer 25.
Negatieve effecten van langere therapie zijn toenemende afhankelijkheid en afnemende
verantwoordelijkheid in echte leven. Maar ook wachtlijsten en negatieve pers.
Middelen om effect en efficiëntie te verhogen:
- Vooraf formuleren concrete behandeldoelen
- Doelen tot baken maken van behandeling: therapie gaat over het behalen van geformuleerde
doelstellingen, niet over het bespreken van allerlei problemen.
- Monitoren van die doelen (ROM)
- Behandelplan bijstellen op basis van die monitoring
- Gebruik van bewezen effectieve interventies
- Aanbieden van die interventies in context van: stimulans, structuur, begrijpelijkheid
Cliënten verwachten een luisterend oor en begrip. Willen hun verhaal kwijt. Helpt om te kunnen
praten over moeilijkheden. Vraag is echter of dit tot duurzame veranderingen leidt. Begrip en steun
helpt uiteraard, maar is niet genoeg. Therapie gaat om identificeren, verklaren en beïnvloeden van
emotionele klachten volgens wetenschappelijk onderbouwde principes binnen professionele op
genezing/herstel gerichte context.
Moderne psychotherapie:
- Beetje praten over:
- Wat de patiënt dwars zit (klachten)
- Factoren die dat in stand houden (mechanismen)
- Procedures om die factoren te beïnvloeden (interventies)
- Totdat voldoende verandering is gerealiseerd (doelen)
- Veel doen in en buiten sessie als therapeutische taak
- Registraties
- Oefeningen
- Geregeld evalueren en bijstellen van doelen en doen. Is erg belangrijk. Kunnen contact wel fijn
vinden maar moeten ook vooruit gaan. Patiënten kunnen een positieve evaluatie geven en toch
geen klachtvermindering hebben. Goed contact kan ook in de weg staan.
Dus: Ja het is een beetje praten, maar ook veel doen. Dit gebeurt totdat er voldoende verandering is
bereikt. Te lang doorgaan kan negatieve effecten hebben, soms stoppen als maximaal haalbare
bereikt is.
, Deel II: Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is al jaren de dominante psychotherapie in curatieve sector.
Komt door positieve onderzoeksresultaten. Betekent niet dat andere interventies niet effectief zijn
gebleken. Is gewoon veel onderzoek gedaan naar CGT. Komt tegenwoordig wel verandering in,
wordt meer onderzoek naar gedaan. Grenzen tussen therapieën zijn ook meer aan het verwateren,
wordt meer meegenomen (kruisbestuiving). 4 belangrijke kenmerken van CGT: breed
indicatiegebied, bewezen effectiviteit, verbonden met wetenschap, bereidheid tot diefstal.
Gedragstherapie:
Is rond 1950/1960 ontstaan door wetenschappelijk psychologen. Voor deze tijd deden psychologen
het onderzoek (diagnostiek) en voerden artsen/psychiaters de behandeling uit. Was weinig
uitwisselingen tussen deze werelden. Gedragstherapie was hier een reactie op. Was behoefte aan
uitbreiding van beroepsgroep. Psychologen werden ook behandelaars. Daarnaast ook onvrede met
dominante inzichtgevende psychotherapie. Baseerden zich op wetenschappelijke principes.
Behavioristisch keek naar observeerbare zaken. Gekeken naar conditioneringsprincipes (belonen,
straffen, negeren, associaties). Belangrijke namen: Fred Skinner, Hans Eysenck en Joseph Wolpe.
Eerst vrije simpele conditioneringstheorieën. Later meer uitgebreid, complexere theorie. Principes
van klassieke conditionering (neutrale situatie krijgt betekenis door associatie met betekenisvolle
situatie) & operante conditionering (gedrag dat tot beloning leidt neemt toe). Vanaf jaren 80
verbreding theoretisch kader en beter toepasbaar in klinische praktijk. Kenmerken:
- Gedrag en betekenisverlening zijn aangeleerd (ook disfunctioneel gedrag).
- Corrigerende leerervaringen kunnen het geleerde bijstellen.
- Is dus een doe-therapie in plaats van praat-therapie.
Zijn veel studies gedaan in de beginfase van gedragstherapie. Ontstond een scholenstrijd. Uit
onderzoek bleek dat gedragstherapie het iets beter deed dan andere psychotherapieën. Moest dus
serieus genomen worden, maar rest moest niet afgeschaft worden. Gevolg was multi-methodische
indicatiestelling. Voor sommige patiënten zou het ene beter werken, voor anderen het ander. Is nooit
aangetoond dat dit echt zo is.
Cognitieve therapie:
Ontstaan 1960/1970. Praktische cognitieve technieken, gingen uit van bewustzijn. Bewust maken
van interpretaties, rationele correctie. Maken gebruik van redenering en gedragsverandering.
Belangrijke namen: Albert Ellis en Aaron Tim Beck. Waren ontevreden met psychoanalytici. Na
effectiviteitsonderzoek samengegaan met gedragstherapie -> CGT.
Generieke cognitieve modellen:
Rol van Ellis en Beck.
- Ellis: Rationeel Emotieve Therapie.
- Niet de dingen zelf verstoren ons, maar onze gedachten over de dingen.
- Rationeel zelf versus irrationeel zelf
- Anders dan psychoanalyse: inhoud irrationele zelf is eenvoudig te achterhalen.
- Verantwoordelijkheid nemen, identificeren en begrijpen emoties, hoe wil ik mij voelen,
welke irrationele overtuigingen weerhouden mij, irrationele overtuigingen bestrijden,
rationele overtuigingen versterken
- Populair maar weinig effect onderzoek