Staatsrecht
Werkcollege week 1 - De rechtsstaat en het legaliteitbeginsel– 3 september 2020
Essayverplichting je kunt zelf de keuze maken of je het dit semester doet of volgend
semester je kan inschrijven na deze werkgroep via brightspace op zelfde plek als je kan zien
welke groep je zit. Begint vanaf week 4 t/m 12. Iedere week gaat ergens anders over. Alle
info staat ook op brightspace.
Vraag 1: welke functies heeft het Staatsrecht volgens Kortmann? Leg aan de hand van
voorbeelden uit wat deze functies betekenen.
- De constituerende functie (instellingsfunctie) Gaat over de samenstelling, de
inrichting en de omvang van bijv. de gemeenteraad. (Hoofdstuk 2,3 en 7 GW)
voorbeeld: de regering wordt gevormd door koning en ministers (art. 42 GW)
(ambtsleden benoemd en ontslagen)
- De attribuerende functie (bevoegdheidsverlenende functie) (hoofdstuk 2-4 GW)
het geven van bevoegdheden. Voorbeeld: art 89 Gw, algemene maatregelen worden
bij koninklijk besluit vastgesteld. (Koninklijk besluit wordt gemaakt door de regering +
koning gemaakt, dus algemene maatregelen worden door regering en koning
vastgesteld) of art 112 of 113.
- De regulerende functie (matigende functie) de beperkende functie. Bijvoorbeeld
trias politica (verspreiding van de 3 machten) bijv. de klassieke grondrechten,
vrijheid van meningsuiting
Vraag 2: welke functies van het Staatsrecht ziet u terug in de volgende bepalingen?
a. Art. 42 Gw: De constituerende functie
b. Art. 1 Gw: De regulerende functie
c. Art 44. Gw: De attribuerende functie
d. Art. 118 lid 1 Gw: De constituerende functie
e. Art. 9 lid 2 Gw: De regulerende functie
Vraag 3: in hoeverre kan het Staatsrecht bijdragen aan de legitimatie van overheidsgezag
en wat is het verschil met de andere drie functies van het Staatsrecht?
Legitimerende functie = aanvaarding van het overheidsgezag
Staatsrecht kan bijdragen aan de legitimerende functie
1. Via democratie (invloed)
2. Via zorgvuldige besluitvorming (geen willekeur, bezwaar-beroep)
3. Via integriteit: belangenverstrengeling voorkomen, incompatibiliteiten, transpiratie,
register van geschenken.
Vraag 4: welke elementen van de rechtsstaat onderscheidt Kortmann?
- Legaliteitsbeginsel overheidsoptreden moet gebaseerd zijn op een daar
voorafgaande algemene regel.
, - Het vereiste van een voorafgaande algemene regel ten aanzien van burgers
belastend overheidsoptreden (geen terugwerkende kracht bij belastend
overheidsoptreden)
- Regelgeving en uitvoering dienen niet in een hand gelegd te worden
(machtenscheiding)
- Democratie
- Klassieke grondrechten
- Onafhankelijke rechter (6 EVRM)
Vraag 5: welke grondwettelijke bepalingen geven uitdrukking aan het idee van
machtenscheiding? M.a.w., uit welke grondwettelijke bepalingen blijkt de zelfstandige
positie van:
- de Staten-Generaal? Art 57 (niet lid van beide machten) 61, 72 en 71 Gw
- de regering? Art 57, 44, 49 Gw
- de rechterlijke macht? Art. 117 lid 1, 116 lid 4 Gw
Uit welke grondwettelijke bepalingen blijkt juist dat de machtenscheiding in Nederland
niet strikt is doorgevoerd, maar dat er tevens sprake is van checks and balances? art. 81
Gw, door statengeneraal en regering gezamenlijk. Art 91 Gw, art 105 Gw. Controleren art
68 Gw (inlichtingenplicht), art 64 Gw (kamerontbinding), motie van wantrouwen
(vertrouwensregel, ongeschreven staatsrecht), art 112 lid 2 Gw
Vraag 6: wat houdt het legaliteitsbeginsel in en op welke wijze is het beginsel in het
Nederlandse staatsrecht vastgelegd?
Alles wat de overheid doet, moet gebaseerd zijn op de wet, de burger en de overheid moet
zich houden aan de wet.
Vraag 7: wat is het verschil tussen een preambule en een algemene bepaling?
Preambule: valt niet onder de artikelen, zit helemaal vooraan aan een regeling. Is inleidend
en soort symbolische verklaring. Bevat vaak verwijzingen, historische verwijzingen. Dit is de
reden dat we deze regeling hebben opgesteld.
Algemene bepaling: heeft dezelfde status als andere artikelen, is van algemene strekking.
Respecteren van de grondwet bijv.
Het opnemen van een algemene bepaling in het lichaam als openingsarkel van de
Grondwet maakt duidelijk dat deze bepaling niet louter een declaratoir karakter
hee. Zij brengt, anders dan een preambule, tot uitdrukking dat waarborging van de
democrae, de rechtsstaat en de grondrechten ook normaef van aard is
Het opnemen van een algemene bepaling in het lichaam als openingsarkel van de
Grondwet maakt duidelijk dat deze bepaling niet louter een declaratoir karakter
hee. Zij brengt, anders dan een preambule, tot uitdrukking dat waarborging van de
democrae, de rechtsstaat en de grondrechten ook normaef van aard is
Het opnemen van een algemene bepaling in het lichaam als openingsartikel van de
grondwet maakt duidelijk dat deze bepaling niet louter een declaratoir karakter heeft. Zij
,brengt, anders dan een preambule, tot uitdrukking dat waarborging van de democratie, de
rechtstaat en de grondrechten ook normatief van aard is.
Een preambule is meer symbolisch en hierin staan alle doelstellingen van de grondweten
een algemene bepaling is juist een artikel net zoals alle andere artikelen in de grondwet
waaraan men dus ook kan toetsen m.u.v. art. 120 Gw.
Vraag 8: momenteel debatteren regering en parlement over de toevoeging van een ‘artikel
0’ aan de Grondwet. Bekijk dit voorstel en de memorie van toelichting daarbij
(Kamerstukken II 2015/16, 34516, 2 en 3) en ga na wat dit voorstel precies behelst.
a) Wat zouden de consequenties zijn van het opnemen van deze algemene bepaling in
de Grondwet (zie m.n. par. 4 van de toelichting)? Elke artikel zie je in het licht van die
bepaling. Paragraaf 4 onder 3. De andere bepaling moet je lezen in het kader van die
algemene bepaling. Als je twijfel hebt hoe je de grondwet moet interpreteren, moet je kijken
naar de algemene bepaling.
b) Wat is de stand van zaken van het voorstel? hij moet in de 2e lezing nog worden
aangenomen.
Staat het woord regels in het artikel, dan kan er gedelegeerd worden.
Arresten doornemen
Hoorcollege week 1 – Constitutionele uitgangspunten van het staatsrecht- 3 september
2020
Machtenscheiding
- Is een rechtsbeginsel bij de inrichting van onze constitutie
- Functioneel en organisatorisch
- Drie functies: wetgevend, bestuur, rechtspraak, regering, Staten-Generaal en
rechterlijke macht
- Verankerd in de constitutie
Volgens hoofdstuk 2 (regering),3 (Staten-Generaal), 5 (wetgeving en bestuur) en 6
(rechtspraak) Grondwet.
- Het zijn beïnvloeding mechanismen onderling.
- Organisatorische scheiding (je moet zorgen dat ze organisatorisch onafhankelijk zijn,
zo hou je ze uit elkaar)
volgens art. 58 (legt vast dat het parlement zelf beslist over toelating van nieuwe
leden, ze bepalen zelf hoe de kamer wordt samengesteld, zonder inmenging van
buitenaf) 71, 72 (regelt dat het parlement zelf zijn eigen werkwijze bepaald),57
(leden van het parlement zijn niet tevens minister),43, (ministers worden niet
benoemd of ontslag door het parlement, maar bij regeringsbesluit, dus de koning en
de minister-president, het parlement kan zich hier zeker wel mee bemoeien) 44
(hierin staat dat de regering zelf bepaald zelf tot oprichting van ministeries (zij
besluiten dit zelf)),49 (beëindigd door koning niet door parlement) Gw
Volgens art. 117 Gw (rechterlijke macht is onafhankelijk, rechters worden
, benoemd voor het leven, ook de exclusieve competentie van de rechterlijke macht in
art 112 GW benoemen)
- Geen absolute scheiding Checks en balances (bevoegdheden moeten zoveel
mogelijk gedeeld worden, zodat verschillende staatsmachten bevoegdheden samen
uitoefenen)
volgens art. 81 (wetgevende macht wordt uitgeoefend door regering en Staten-
Generaal gezamenlijk) ,89 ,105 (regering en SG moeten samen overeenstemming
komen om samen de begroting vast te stellen),91 (over verdragen, internationaal
recht de regering sluit verdragen en moeten worden goedgekeurd door de SG) Gw
volgens art. 117, 118 Gw (rechtspraak is exclusief opgedragen aan de
onafhankelijke rechter, dus de checks en balances is niet zo met de rechtspraak, hij
moet wel via de wet rechtspreken, de wetgever bepaald dus wel hoe de rechter
moet rechtspreken, hij mag niet zomaar rechtspreken, wij hebben ook de regering in
art. 118 GW (BELANGRIJK) dat leden van de HR op voordracht van de tweede kamer,
dus ze worden benoemd door de regering, maar op voordracht van de tweede
kamer): HR maakt aanbeveling van 6 personen (genummerd 1 t/m 6, de Tweede
Kamer maakt een voordracht van 3 personen (altijd 1 t/m 3 en de regering benoemd
1 persoon altijd nummer 1, dus eigenlijk benoemd de HR zijn eigen leden zie
voorstel herziening benoeming leden HR: voorstel: om de voordracht van de tweede
kamer te vervangen door een voordracht commissie (118 wordt dus gewijzigd) van 3
leden namelijk 1 tweede kamer lid 1 raadsheer van de hoge raad en 1 derde persoon
die die 2 uitzoekt (de raadsheer en tweede kamer lid moeten dus die derde lid
kiezen). Kritiek: Eerste: Ze doen het voorstel om de partij politieke invloed te
verminderen, maar die is er helemaal niet, ze maken dus een probleem van helemaal
niks, waarom zou je het dan moeten veranderen? Er is dus geen dragende motivering
om dit te doen en de grondwet te herzien. En 2 een soort arbitrage. Er wordt een
tegenstelling gerecreëerd alsof het parlement tegenover de hoge raad staat, er wordt
een tegenstelling geconstrueerd die er helemaal niet is. De constructie is heel raar en
het risico dat er partij politieke invloed er is, is niet weg met dit voorstel, het wordt
juist sterker, want er is 1 partijlid die bijv. iemand uit zijn eigen partij kan voorstellen.
Laatste punt: wat je hier doet, je schakelt de mogelijkheid van checks and balances
uit door de voordracht van de tweede kamer af te schaffen: democratische
legitimatie moet je behouden: de tweede kamer doet de voordracht
Volgens art. 42 Gw
Volgens vertrouwensregels (het parlement kan een minister naar huis sturen door
een motie van wantrouwen aan te nemen)
- De rechtstaat de onafhankelijke en onpartijdige rechter. Legaliteitbeginsel
Grondrecht, de rechtstaat waarborgt grondrechten voor burgers
- Democratie een volksvertegenwoordiging, een gekozen parlement (hier worden
de regering en het parlement erbij betrokken). Een door het volk gekozen parlement
en een regering die wordt gecontroleerd door het parlement.
Rechtsbronnen
- De Grondwet (zoals kiesrecht art. 4 en vrijheid van verenging art 8, art 5 petitierecht,
zijn direct of indirect van belang voor het politieke staatsrecht)
- Statuut regering en Staten-Generaal zien we terug