Justitieel ingrijpen
Aantekeningen colleges UvA 2021
1
,Inhoudsopgave
College 1.....................................................................................................................................3
College 2...................................................................................................................................11
College 3...................................................................................................................................20
College 4...................................................................................................................................26
College 5...................................................................................................................................37
College 6...................................................................................................................................49
2
,College 1
Justitieel ingrijpen kan op 2 manieren:
Vormen van Justitieel Ingrijpen
Strafrechtelijk
o Heeft te maken met jeugddelinquentie (o.a.)
Schade aan zelf en anderen
Plaatsing in een justitiële jeugdinrichting
Civielrechtelijk
o Heeft te maken met kindermishandeling en verwaarlozing (o.a.)
Veiligheid en ontwikkelingskansen
Ondertoezichtstelling (OTS) en/of uithuisplaatsing, gesloten jeugdzorg
Forensische orthopedagogiek
Richt zich op de verklaring, het voorkomen en de aanpak van ernstige gedrags- en
opvoedingsproblemen van jeugdigen, waarbij sprake is van justitieel ingrijpen of de dreiging
daarvan.
De forensisch orthopedagoog is gespecialiseerd in:
Juridische en ethische vraagstukken rondom problematische opvoedingssituaties. Dus
de forensische orthopedagogiek heeft te maken met recht en pedagogiek.
Specifieke methoden en technieken van forensisch onderzoek: bv. het vaststellen van
risico op delinquentie en kindermishandeling. Deze module ligt de nadruk meer op
jeugddelinquentie, maar kindermishandeling en verwaarlozing is een net zo belangrijk
onderdeel van forensische orthopedagogiek. We zien ook vaak dat een deel van de
risicofactoren van jeugddelinquentie en kindermishandeling/verwaarlozing hetzelfde
zijn.
Diagnostiek en behandeling van complexe problematiek, die in de regel plaatsvindt
onder dwang of drang.
Waar werkt de forensisch orthopedagoog?
Politie, Justitie, Justitiële Jeugdinrichtingen en Jeugdzorg Plus (gesloten jeugdzorg
waar je over het algemeen geplaatst wordt op civielrechtelijke gronden, maar
tegenwoordig ook vrijwillig) , Bureau Jeugdzorg (jeugdbescherming en reclassering),
Raad voor de Kinderbescherming, Forensische Psychiatrie, Voorzieningen voor
mensen met een verstandelijke beperking, Jeugdzorgaanbieders (b.v dagbehandeling,
pleegzorg, gezinstherapie)
Dus: breed terrein waarop de forensische orthopedagoog werkzaam is.
We worden geïnspireerd door het idee dat kindermishandeling, verwaarlozing en delinquentie
Multicausaal bepaald wordt, en dat we kijken vanuit een ontwikkelingsperspectief/ systeem
perspectief.
Opvoeding als gebeurtenis
Vertrekpunt is de idee dat het menselijk organisme (een zichzelf vormend systeem) in
voortdurende transactie met de omgeving zowel zichzelf als die omgeving reconstrueert.
Opvoeding is daarmee geen logistiek probleem, waarbij “iets” wordt getransporteerd van
opvoeder naar kind, maar het is datgene wat in en door de pedagogische interactie
gemeenschappelijk wordt gemaakt. (Biesta, 1997)
3
, Dus: de opvoeder beïnvloedt het kind, en het kind beïnvloedt de opvoeder. Het is geen
rechtlijnig proces. Het is een dynamisch, transactioneel proces.
Kenmerken Forensische Jeugdzorg
Dwang en drang (drang kan problematisch zijn, bv. wanneer er gedreigd wordt: ‘als je
dit gedrag veranderd, ga je niet naar JJI.’ Dit is erg problematisch.).
Bijna altijd complexe problematiek (bv: kinderen vertonen externaliserend &
internaliserend probleemgedrag, kind woont in slechte buurt, gaat slecht met de
ouders, etc. Veel problemen tegelijk.)
Beheersen en/of behandelen? Vaak zijn justitiële maatregelen nodig omdat je anders
niet kan behandelen, omdat men zich aan de behandeling onttrekt. Dat is een lastig
dilemma, want: hoe meer je beheerst, hoe meer je op repressie zit hoe minder goed de
behandeling lukt.
Heeft vaak te maken met cliënten die niet om behandeling vragen. Jongeren hebben
snel problemen met:
o Problemen met gezag/autoriteit.
o Problemen met in het nadeel zijn
o Problemen met competitie
o Problemen met helpen of geholpen worden (vaak gehechtheidsproblematiek.
Vaak denken: ‘Ik ben niet oké, de ander is ook niet oké’. Dan is het lastig om
geholpen te worden, om iemand je te laten helpen.)
Rapport: De Maatschappelijke verwildering der jeugd (1952)
Hoe werd er gedacht over (de problematiek van) jongeren?
“Men beweegt niet, met wordt bewogen. Men wordt bewogen in het kollectief van de
voetbalclub, van de troep schafters die een prop papier heen en weer schoppen, van de
rondslenterende schooljeugd die uit ‘chancen’ is, van de mensenstroom die een
stadion in- of uitstroomt, die naar een fabriek of kantoor gaat.”
“De ‘eigen’ straten schijnen voor een deel ‘hun thuis’ te zijn. Door de open ramen en
deuren, het op straat en aan het raam hangen; het op de stoep zitten en samen wonen,
het in- en uitlopen is er weinig meer over van de geslotenheid van het gezin, en is de
scheiding tussen straat en huiskamer zeer gering.”
dus: ze maakten zich ernstig zorgen over jongeren. Dat is niet van alle tijden zo.
Micha de Winter (pedagoog) zegt: we moeten meer nadenken over wat problematisch
is en wat niet, wat om behandeling vraagt en wat niet om behandeling vraagt.
Meeste delinquentie is door jongens. Heel soms houdt delinquentie vanzelf op door de 4 W’s:
woning, wagen, wijf, werk. Maar soms als je ingrijpt op delinquentie, wordt de delinquentie
alleen nog maar meer. Niet elke interventie helpt dus, en pakt goed uit.
Wel weten we: als je aangrijpt op risicofactoren en protectieve factoren versterkt, heb je meer
kans op dat jongeren stoppen met delinquent gedrag.
Risk Needs Responsivity Model
Je gaat intensiever ingrijpen wanneer het risico op delinquentie groter is (= Risk). En je grijpt
de factoren aan die in relatie staan tot delinquent gedrag (= Needs). Responsivity = je biedt je
behandeling op maat aan. Als de behandeling aan deze 3 voorwaarden voldoet, dan kan
delinquentie met zo’n 35% verminderen. Als je dat niet doet, dan is er geen enkel idee dat het
beter zou worden. Dan zou je alleen maar meer delinquentie krijgen waarschijnlijk.
We moeten ingrijpen op een passende manier, evidence based.
4