Geschiedenis van Opvoeding en
Onderwijs – Hoorcolleges
Hoorcollege 1
Structuur boek
- Thematisch
o I: Pedagogische stromingen (hf 1, 2 en 3)
o II: Kind, jeugd en gezin (hf 4, 5, 6 en 7)
o III: Speciale opvoeding (hf 8, 9 en 10)
o IV: Onderwijs (hf 11, 12, 13 en 14)
- Chronologisch
o Republiek – vroegmoderne tijd (1500-1800) (hf 1, 4, 8 en 11)
o 19e eeuw – (hf 2, 5, 9 en 12)
o 20e eeuw – (hf 3, 6, 7, 10, 13 en 14)
Inleiding: Bronnen voor kennis over pedagogische geschiedenis
Vier categorieën bronnen bij teksten
1. Prescriptief (normatief)
a. Adviesboeken, etiquette, moralistische traktaten
b. Zo moet je het doen -> richtlijnen voor hoe het hoort
2. Descriptief (feitelijk)
a. Statistiek, jaarverslagen
b. Archieven van overheid (bv. rechtbank), kerk, kindertehuizen, verenigingen
c. Uit feitelijke informatie kon je mentaliteit over onderwijs afleiden
3. Egodocumenten
a. Brieven, dagboeken, autobiografieën
b. Persoonlijke informatie
4. Literaire fictie
a. (Realistische) romans
Bronnen bij afbeelding
- Boodschap (ideaal) of werkelijkheid?
- Voorbeeld van interpretatie-debat:
o 17e eeuwse Hollandse meesters: kinderen en ouders vaak afgebeeld
o Historicus S. Schama (1987): Republiek was ‘republiek van kinderen’ –
kindertijd ‘uitgevonden’ in Nederland
- Maar: afbeeldingen waren morele boodschap, geen werkelijkheid
o Voorbeeld afbeelding: lijkt alsof kinderen vrij kunnen spelen en alsof het
mooie wereld is, maar vliegeren en stelten lopen verwijzen naar slechte
betekenissen van het leven. Niks is dus wat het lijkt.
o Voorbeeld jan steen: pedagogische boodschap -> als je kinderen niet goed
opvoedt, dan komt het niet goed
- Soms is het niet duidelijk of het ideaal of werkelijkheid is, wordt er boodschap
gegeven of niet?
, o Adriaen van Ostade 1648 -> boodschap via omgekeerde wereld in veel
vroegmoderne afbeeldingen.
Kindertijd ca. 1500-1800 in West-Europa: een debat (hf 4 en 8)
Debat tussen historici: evolutionisten en revisionisten
- Evolutionisten: nadruk op discontinuïteit -> ze schreven over grote veranderingen
(evolutie)
o Uitvinding van de kindertijd (Schama)
o Ontdekking van het kind (Ariès)
o Ontstaan van het moderne gezin (Shorter)
o Emotionalisering van het gezinsleven (Stone)
o Bronnen zijn met name teksten en moralisten
- Revisionisten: nadruk op continuïteit
o Kindertijd, ouderliefde en erkenning belang van opvoeding al ca. 1500 in
Europa. Dus al eerder hebben ouders liefde voor kinderen en is er al aandacht
voor opvoeding. Dus de kindertijd en bewustzijn voor opvoeding is niet pas in
de 17e of 18e eeuw ontstaan, het was er al!
o Bronnen zijn met name egodocumenten
o Onderzoekers zijn bv. Linda Pollock, Rudolf Dekker
Philip Ariès (1960) = 1e evolutionist
Ontstaan kindertijd in 17e eeuw: sentiment de l’enfance (gevoel voor het kind)
- Ontdekking kwetsbaarheid en vormbaarheid kind
- Ontstaan aparte kinderwereld (school) – groeiende afstand kind en volwassene
- Schooldiscipline motor -> aan regels leren houden -> dit is grote betekenis van
opvoeding
Ontstaan intiem gezinsleven in 18e eeuw: sentiment de la famille (gevoel voor het belang van
intiem gezinsleven met ouderliefde en aandacht voor kinderen en opvoeding)
Bronnen: woordenboeken, moralistische traktaten, afbeeldingen, kleding en spelen
Serie afbeeldingen rond de stelling van Ariès dat kindertijd ontstond in de 17 e eeuw en dat
intiem gezinsleven ontstond in de 18e eeuw -> tonen ze alleen verandering in genre en
thema’s of ook in kijk op kind en gezin?
- Voor ca. 1250 -> alleen heilige familie afbeelden (maria en jezus).
- Na ca. 1250
- Vanaf 13e eeuw: Jezus als kinderlijk kind
- 1535: Het Heilig Huisgezin -> populair thema om af te nemen -> Jezus als zoon van de
timmerman
- Eerste echte gezinsportret, dus niet van heilige gezin met jezus en maria -> oudste
gezinsportret 1530 – Haarlem door Maarten van Heemskerck. In afbeelding is man
groot en rijk afgebeeld en vrouw is kleiner afgebeeld. Heeft symbolische betekenis ->
mevrouw met baby lijkt wel heel erg op maria met jezus op schoot (derde baby was
er niet toen het schilderij werd gemaakt). Lachende kinderen dus vrolijkheid hoort bij
kindertijd. Fruit is symbool van vruchtbaarheid.
- 1652: Willem van den Kerckhof met gezin. Gezinnen waren gemiddeld klein, maar op
de afbeelding zie je een heel groot gezin (dat was uitzonderlijk groot).
- Ca. 1650 -> kinderen voor het eerst afzonderlijk afgebeeld
, - Ca. 1650 -> moeder met dochter en zoontje. Kleding -> jongetjes kregen in de
zeventiende eeuw apart soort kleding (leek op meisjeskleding, onder in afbeelding).
Jonge kind heeft andere kleding dan oudere kinderen -> dus ontwikkeling van kind,
maar dit argument geldt alleen voor jongetjes
- Kinderspelen 1560 -> volwassene en kinderen spelen samen. Er is nog geen aparte
wereld voor het kind. Kinderen hangen op hun kop -> neem het niet letterlijk, maar
draai het om. Dit staat voor de omgekeerde wereld.
- In 17e eeuw wel aparte wereld voor kinderen -> alleen kinderen spelen -> aparte
kinderwereld. Dus dit is hier ontstaan.
Kritiek op Ariès: afwezigheid kindertijd en intiem gezinsleven vóór die tijd niet bewezen. Dus
voor 17e eeuw is niet bewezen.
Revisionisten reageerden 1983-1995 op evolutionisten
- Nadruk op continuïteit inzake kindertijd en ouder-kind relatie
- Bv. Linda Pollock (1983): onderzocht gevoelens en ervaringen ouders in
egodocumenten (ca. 350 dagboeken en autobiografieën 1500-1900)
- Conclusie: kindertijd en ouderliefde wel aanwezig vanaf ca. 1500
- Kritiek op Pollock: bronnen in meerderheid van gegoede burgerij + protestanten -> ze
zijn afkomstig van rijke mensen. Arme mensen hadden geen kans om ’s avonds te
schrijven over hun leven.
Revisionisten: continuïteit in liefdevolle praktijken 1500-1800
6 thema’s
1. Hoge zuigelingen- en kindersterfte
2. Ziekte en dood kinderen
3. Inbakeren
4. Min
5. Vondelingen
6. Discipline
Revisionisten ontdekten: 1. Hoge zuigelingen- en kindersterfte
- ¼ zuigelingen overleed en bijna ¼ kinderen 1-5 jaar overleed
- Helft werd 20 jaar
- Hoge sterfte niet door gebrek aan liefde van premoderne ouders (evolutionisten),
maar door gebrek aan hygiëne en armoede -> geen middelen voor infecties
- Dus evolutionisten zeiden dat de hoge sterfte ontstond door het gebrek aan liefde
van premoderne ouders.
Revisionisten ontdekten: 2. Ziekte en dood kinderen:
- Premoderne ouders daarbij niet onverschillig (evolutionisten), maar bezorgd en diep
bedroefd -> dus evolutionisten zeiden dat de premoderne ouders onverschillig
waren. Echter, revisionisten hebben aan de hand van dagboeken aangetoond dat
ouders er over schreven en dat het ze wel wat deed. Te zien aan schilderijen die
ouders maakten ter aandenken van hun kind. De gemiddelde omvang van het
huishouden in 1500-1800 was klein, rond 4 personen. Klein door de sterfte (er gingen
veel kinderen dood)
- Evolutionisten dachten dat ouders het niet erg vonden dat het kind overleed, want
‘De Heer heeft gegeven en de Heer heeft genomen’. Maar revisionisten zeiden dat
het ze wel wat deed, want ze hadden liefde voor het kind.
, Revisionisten ontdekten: 3. Inbakeren (inwikkelen van kind)
- Niet uit gemakzucht (evolutionisten) van premoderne ouders, maar ter bescherming
- Evolutionisten -> is makkelijker, want dan kan het kind niet bewegen dus is
gemakzucht
- Revisionisten stelden dat ze het deden ter bescherming
Revisionisten ontdekten: 4. Min = voedster (arme vrouw die diensten verkoopt aan rijkere
vrouw. Arme vrouw heeft kind verloren en kan baby van rijkere vrouw voeden. Meeste
klanten van min waren de weeshuizen). Min kwam in Nederland niet zo veel voor.
- Niet uit gemakzucht van premoderne ouders (evolutionisten), maar uit noodzaak
- Dus evolutionisten -> het is gemakzucht
- Revisionisten -> alleen als het niet anders kon werd er een min gebruikt
- Waarschuwingen van moralisten -> evolutionistische auteurs baseren zich op de
moralisten:
o Erasmus (1522): afstaan van helft van moederschap is lui en onnatuurlijk ->
het is verkeerd om kind aan min af te staan
o Jacob Cats (1625): ‘een die haar kinders baart, is moeder voor een deel; maar
die haar kinders zoogt, is moeder in ’t geheel’
Revisionisten ontdekten: 5. Vondelingen = afgestaande kinderen (bv. kind bij weeshuis
brengen)
- Evolutionisten -> onverschilligheid en gebrek aan belangstelling
- Revisionisten -> het is noodzaak, vaak zijn het met name ongehuwde moeders.
o Bewijs: herkenningsteken bij vondeling om het kind later terug te kunnen
krijgen: 1873 ‘Vol bewondering’. Nog meer bewijs: briefje meegegeven aan
een vondeling met naam en religie.
Revisionisten ontdekten: 6. Discipline
- Evolutionisten -> harde straffen
- Revisionisten -> er is mildheid in regels en discipline van premoderne ouders
- Onderwijzers klaagden in Nederland over ouders die kinderen verwenden, dominees
geboden tucht en reizigers verbaasden zich over toegevende Hollanders
Conclusie: Kindertijd 1500-1800
- Hoge zuigelingensterfte door gebrek aan hygiëne, niet aan liefde
- Ziekte en dood kinderen: verdriet ouders
- Inbakeren: ter bescherming
- Min/vondelingen: noodzaak
- Discipline: met mate
Maar -> naast continuïteit ook discontinuïteit
- Vanaf 1750: in bronnen meer:
o Persoonlijke uitingen van affectie jegens kinderen
o Aandacht voor het kind
o Geloof in opvoedbaarheid
- Extreme standpunten van evolutionisten (geen kindertijd of ouderliefde voo 17 e/18e
eeuw) en revisionisten (geen echte veranderingen sinds 1500) beide onhoudbaar ->
er was al een kindertijd en was belang van opvoeding voor 17e en 18e eeuw, maar er
is ook verandering in bronnen van 18e eeuw.