Inleiding Orthopedagogiek –
Hoorcolleges
Hoorcollege 1
Bij orthopedagogiek gaat er veel aandacht naar de context van het kind.
- Microsysteem -> het kind zelf
- Mesosysteem -> het gezin, school en familie
- Exosysteem -> bijvoorbeeld de werkplek van ouders en het schoolbestuur
- Macrosysteem -> de cultuur waarin wij leven
Bij orthopedagogiek staat de problematische opvoedingssituatie (POS) vaak centraal, maar
hier zitten nadelen aan:
- Subjectief
- Parent blaming
- Internationaal niet ingeburgerd
Hoorcollege 2
Kinderen en jongeren met een leerstoornis
Comorbiditeit -> het samen voorkomen van problemen.
In Italië is veel minder dyslexie dan in Nederland of Engeland -> veel meer klinkers in het
Italiaans en als je iets hoort, schrijf je het ook zo, dus het is simpeler. Terwijl Engels veel
makkelijker te verwarren is in de klank en hoe je iets schrijft. Dyslexie varieert tussen landen,
omdat het beïnvloed wordt door de moedertaal. Leer- en gedragsproblemen zijn jongens
vaak in de meerderheid. Bij bijvoorbeeld depressie zijn meisjes vaak in de meerderheid.
Verschillende leervoorwaarden:
- Algemene leervoorwaarden: factoren die het leren op school beïnvloeden = voor- en
vroegschoolse educatie (VVE) -> factoren om klaar te zijn om naar groep 3 te gaan (daar
begint het leren echt)
1. Sensomotorische ontwikkeling (sensoriek en motoriek) -> bijvoorbeeld
vasthouden van een pen
2. Visuele perceptie -> om te kunnen leren schrijven, rekenen, enz. moet je iets
goed en onderscheidend kunnen zien
3. Auditieve perceptie -> het gehoor, klanken kunnen discrimineren
4. Taal en denken (expressief -> het zelf formuleren & receptief)
5. Sociale ontwikkeling en adaptatie
Voor het leren lezen is richtingsgevoel van belang -> bijvoorbeeld het overnemen van
de letters a,b,c,d de letters spiegelen (dyslexie)
- Specifieke leervoorwaarden: bijzondere kennis en vaardigheden op een specifiek domein
van de schoolse vaardigheden
o Iets wat visueel is moet je kunnen koppelen aan auditieve waarneming
o De kern van leren is een combinatie van wat staat er, wat betekend het en hoe
verklank je dat.
o Grafemen zijn kleinste taaleenheden (bijvoorbeeld sch)
o Fonemen zijn kleinste klankeenheden -> koppeling tussen grafemen en fonemen
moet zich ontwikkelen
, Visuele waarneming Auditieve waarneming
Intermodale integratie
Grafemen
Fonemen
Schoolse vaardigheden
Definities van leerproblemen
- Aanvankelijk: discrepantie tussen IQ en leerprestaties -> groot verschil tussen IQ en
leerprestaties -> dan mag je spreken van een leerstoornis
- IDEA (Individuals with Disabilities Education Act) niet onbesproken: de rechtbank in de
VS ‘oordeelt’ -> in Amerika gaan ouders naar de rechtbank, omdat hun kinderen niet
goed kunnen lezen en schrijven en daar geven ze de leraar de schuld van en daardoor is
deze wet ontstaan -> er moet voldoende aandacht zijn op scholen om meer
ondersteuning te geven aan kinderen waarbij leren niet vanzelf gaat
- Laatste 15 jaar: weinig evidentie voor discrepantiebegrip tussen IQ en leerprestaties -> er
wordt meer rekening gehouden met meer factoren, niet alleen maar IQ, bijvoorbeeld
thuissituatie of kwaliteit van het onderwijs
- Idee van leervoorwaarden: wordt niet meer aanvaard
- Automatiseren = kern van leerstoornis -> bij een leerstoornis is leren niet
geautomatiseerd
Definiëren van een leerstoornis: ‘DSM V: specific learning disorders’ -> bij algemene
leerstoornis heb je laag IQ waardoor je slecht kan leren, bij een specifieke leerstoornis heb je
hoog IQ maar heb je moeite met lezen, schrijven of rekening (beneden de verwachtingen)
- Achterstand: Lees-, spelling- of rekenniveau betekenisvol beneden het niveau dat we
mogen verwachten op grond van:
o De omvang van het systematisch onderwijs
o Type en niveau van gevolgd onderwijs
o Dagelijkse activiteiten die iemand gewoonlijk uitvoert
o Intellectuele en zintuigelijke mogelijkheden
- In leerproces is er een opvallende hardnekkigheid of didactische resistentie voor
beïnvloeding: de automatisering komt niet tot stand ondanks systematische hulp -> na 6
maanden met extra, individuele hulp leert het kind nog steeds niet bij, dan is het een
leerstoornis -> het is een hardnekkig probleem
- Exclusiviteit: problemen alleen in het domein van leren (geen andere oorzaken) ->
bijvoorbeeld geen oorzaken zoals slecht gehoor of slecht zicht
De oorzaak van dyslexie zit niet in de omgeving. De omgeving kan je wel bevorderen of
belemmeren, maar het is niet de oorzaak. Je kan dyslexie hebben en toch wel redelijk lezen
-> maar niet geautomatiseerd (spelling). Dyslexie kan ook later pas voorkomen, wanneer er
geen automatisme is, bijvoorbeeld in een vreemde taal, bij te grote belasting en bij
hoogbegaafdheid.
Bij niet/slecht automatiseren:
- De vaardigheid blijft veel aandacht vragen
,- Tegelijk op iets anders letten is een probleem
- De gevoeligheid voor storing is groot
- Het tempo is laag of fouten nemen toe
- Bij spanning (angst) gaat het flink slechter
- Verbetering blijft beperkt tot deze taak
Ook blinde kinderen kunnen dyslexie krijgen -> bij het lezen van braille kun je ook dyslexie
krijgen -> koppeling tussen het teken wat gevoeld wordt en tot wat het betekent of volgorde
verwisseling is hier ook.
De enige manier om leerstoornis te verbeteren, is door meer te lezen, schrijven of rekenen.
Binnen de klas moet er veel gelezen worden, maar ook buiten school.
Remedial Teaching is noodzakelijk bij dyslexie, bij voorkeur aan de hand van effectief
gebleken remediërende methodes. Som sis er gespecialiseerde behandeling nodig.
Oorzaken van leerstoornissen
- Genetische benadering
o Erfelijkheid -> chromosomaal onderzoek
- Neuro(psycho)logische benadering
o Neurologische + hemisfeerontwikkeling
o Linkerhemisfeer: taal en motoriek
o Rechterhemisfeer: visuospatiële vaardigheden
- Cognitieve benadering
o Informatieverwerkingstheorieën -> rol van het geheugen en zoekstrategieën
Voorwaarden om zich goed te voelen als leerling (sociaal-emotionele ontwikkeling ->
bijvoorbeeld kinderen met leerstoornissen worden buitengesloten of gepest)
- Psychologische basisbehoeften
- Eisen stellen: eisen moeten in ‘evenwicht’ zijn met mogelijkheden van het kind
- Kwetsbaarheid: problemen in de ontwikkeling van het gevoelsleven (kwetsbare
kinderen)
- Pedagogisch klimaat gericht op het ontwikkelen van waarden en normen
De gebieden van de hersenen die zorgen voor leren:
- Zone van Broca -> alles wat te maken heeft met fonologie en klanken en het verklanken
- Zone van Wernicke -> ook fonologie, maar heeft te maken met correspondentie met
letter en de klank van de letter
- Angular gyrus -> hier wordt alles verwerkt, het is de koppeling
- Visuele associatie zone -> het grafische gedeelte, zoals je alles opschrijft
Deze vier gebieden moeten perfect met elkaar samenwerken.
Om dit te onderzoeken door een scan en het zegt iets over bloedstroming en activiteit van
de hersenen.
Iemand met leesproblemen:
- Rechterhersenhelft veel meer activiteit in de hersenen
- Linkerhersenhelft veel minder activiteit in de hersenen -> dit is vooral nodig bij lezen
Bij stimulatie van lezen is linkerhersenhelft actiever geworden bij iemand met dyslexie.
Maar doordat kinderen gewoon naar school gaan, en bij normale ontwikkeling groeit de
activiteit in de linkerhersenhelft ook.
Activiteit verklaart alleen niet precies de dyslexie.
, Hoorcollege 3
Hoe is dyscalculie te definiëren?
- Een definitie legt vast wat ‘telkens weer’ opvalt als de meest gemeenschappelijke
kenmerken van een verschijnsel
- In dit geval:
o Een hardnekkig probleem (stoornis) in het vlot/accuraat beschikken over
rekenfeiten
Is er een relatie tussen dyscalculie en dyslexie?
- Ja, automatiseren (vlot/accuraat) van ‘willekeurige’ feiten
- Correlatie tussen snelheid bij lezen en rekenen ligt tussen 0,65 en 0,80
- Dus het hangt in hoge mate samen met elkaar, vooral op het begin als het
geautomatiseerd wordt is er een hoge samenhang -> het lezen is een voorwaarde om
de rekenopdracht goed te kunnen uitvoeren
Het is belangrijk om dyscalculie/dyslexie vast te stellen -> zo kunnen we het kind
ondersteunen en dan is er sprake van compenseren -> de relatieve zwakte te levellen met
andere goede vaardigheden. Compenseren bij kan op verschillende manieren:
- Rekenen
o Middels intelligentie (denksnelheid)
o Visualiseren van handeling, schema’s
- Lezen
o Auditieve of visuele ondersteuning
- Algemeen
o Motivatie, taakhouding, concentratie, metacognitie, emoties reguleren, sfeer
in klas/op de werkplek -> lossen de stoornis niet op, maar je kan de ernst van
het probleem verminderen
Taak Orthopedagoog: Reduceren of opheffen van belemmerende factoren door te kijken
naar:
- Bij het kind, de leerling zelf:
o Cognitief
o Emotioneel
o Relationeel
o Lichamelijk/zintuigelijk
- Kenmerken en mogelijkheden van:
o Gezin
o Opvoeders
o School
o Leerkracht
Kijken naar hoe de omgeving beter kan reageren op de stoornis van het kind.