Stroming theorieën Uitleg/kernaspecten Zijstroming Bijbehorende theorieën
Klassieke school 1. Pure classicisme 1. Alle mensen zijn gelijk & hebben 1. Conservatieve 1. Routine activiteiten
(Bentham & 2. Neo classicisme gelijke rechten. Kijkt niet naar criminologie theorie
Beccaria) 3. Post-classicisme: individuele verschillen 2. Gelegenheids - Komt voort uit
- Klassieke neoklassieke 2. Wel rekening houden met individuele - theorieën rationele keuze
theorieën herziening omstandigheden, zoals leeftijd, theorie
- Gelegenheids- mentale conditie & speelruimte. 2. Rationele keuze
theorieën Algemeen idee: mens als Algemeen idee blijft hetzelfde. theorie
individu - Meer beoordelingsvrijheid - Komt uit neo-
- Mensen zijn rationeel: 3. Terug gaan naar standaarden van classicisme
vrije wil gelijkheid, door dubieuze claims over 3. Crime pattern theorie
- Berekend wetenschap die te ver gaan. Nadruk
- Hedonistisch: genot is - Rationele keuze theorie →
het hoogste doel routine activiteitentheorie
- Theorie over recht/law-and-order
benadering (just desert model)
naar een conservatieve rechtsorde
Italiaanse/ 1. Evolutionaire theorieën Darwin: natuurlijke selectie Evolutionaire
positivistische - Evolutionaire Lombroso: atavisme psychologie
school +- 1830 psychologie - Atavisme: criminelen zijn erfelijke - Male
(Gall, Lombroso & - Sociobiologie throwbacks die teruggaan op minder competitiveness
Darwin) - gedragsecologie evolutionaire vormen theory
- Biosociale 2. Biosociale theorieën Gall: frenologie
theorieën Positivisme: Sociobiologie
- Evolutionaire Algemeen idee: - geen bijgeloof/religie/ menselijke - Alternative
theorieën - Determinisme: ratios, maar observeren/meten van adaptation theory
Gedrag is een menselijk gedrag - Cheater theory
product van - Wetenschappelijke methode Gedragsecologie
natuurlijke - Crimineel bepaald door biologische - Conditional
invloeden/meetbare factoren adaptation theory
omstandigheden → - r/K theory
geen vrije wil Biosociale theorieën
- Hersenen: belangrijke - Suboptimal arousal
rol in ontstaan van theory
gedrag - Brain hemispheric
- Positivisme theory
, - Nadruk individuele - ENA-theory
verschillen → - Epigentica
verklaren
gedragspatronen
Chicago school: 1. Sociologische 1. Sociologie: door periode van 1. Sociologie Sociologische theorieën
sociaal-ecologische theorieën politieke onrust in Frankrijk (August 2. Subculturen - Anomietheorie
stroming (Durkheim, 2. Subculturele theorieën Comte) (Durkheim)
Comte, Burgess, - Sociale
Shaw & McKay, Algemeen idee: Industrialisatie: gezinseconomie desorganisatie
Sutherland, - Focus op theorie
Sampson, Tarde) omgevingsfactoren Durkheim & Merton: organisatie van - Differentiële
- Sociologische - Keuzes zijn rationeel, geïndustrialiseerde samenlevingen associatie theorie
theorieën maar beperkt door de produceert scheidingen tussen mensen (Sutherland)
- Subcultuurtheori structuur van de en tussen groepen, gebaseerd op - Concentrische zone
eën omgeving sociale posities in een hiërarchie en theorie (Shaw &
- Sociale uitkomst van beroepsrol in het systeem Mckay, Burgess)
urbanisatie - Differentiële
identificatie(Akers &
Burgess): gedrags
evaluatie door
significant other
Subculturele theorieën
- Collective efficacy
theory
- Andersons’s code of
the street
Leertheorieën 1. Differentiële associatie 1. Crimineel gedrag wordt geleerd in Leertheorieën
(Durkheim, Reckless, theorie (Sutherland) interactie en - Operante
Sykes & Matza, 2. Differentiële communicatieprocessen met conditionering
Bowlby, Hirschi, identificatie theorie (Skinner)
anderen in intieme & persoonlijk
Bandura, Burgess & (Burgess & Akers) - Differentiële
Akers, Pavlov, 3. Differentiële groepen. Crimineel gedrag kan ook associatie theorie
Skinner, Gollmann, bekrachtigingstheorie afgeleerd worden. Iemand wordt (Sutherland)
Gottfredson, (Jeffrey, Burgess & crimineel wanneer er een overmaat - Sociale leertheorie
Baumeister) Akers) aan positieve definities is t.o.v. (Bandura)
4. Neutralisatietechnieken wetsovertredingen. Differentiële - Differentiële