Hierbij bied ik mijn samenvatting aan van het vak methoden en technieken II. De samenvatting bevat een samenvattig van alle literatuur, alle hoorcolleges en werkgroepen. Een zeer uitgebreide samenvatting die een goede voorbereiding is op je tentamen
H1 kwalitatief onderzoek en criminologische theorie. Over relatie tussen theorie,
onderzoeksvragen en methode.
Inleiding
Probleem bij nieuwe onderzoeken: criminologen voegen weinig toe aan hun vakgebied.
Redenen:
- Criminologen gaan makkelijk mee in beheersingscultuur (criminologen gedragen zich als
schoothondje van handhavingsbeleid). Ze richten zich steeds minder op de maatschappelijke
vraagstukken waar het werkelijk om gaat.
- A-theoretische empirisme waarbij criminologen onderzoek doen op basis van gegevens die
overheden geven i.p.v. eigen gegevens proberen te vinden. Ze geven antwoord op de vragen
van de overheid terwijl die eigenlijk niet interessant zijn. tevens zijn niet alle cijfers van
overheid te gebruiken omdat in criminaliteit een dark number is. ipv achter je bureau cijfers
te bekijken kan je beter etnografisch onderzoek doen omdat criminelen alles willen
afschermen en je op deze manier tot meer belangrijke informatie kan komen.
- Het is moeilijk om een goed onderzoek te doen en juiste vragen te beantwoorden.
- Onderzoek is niet alleen beschrijven van ontwikkelingen maar ook vaststellen hoe bepaalde
zaken samenhangen en er een verklaring voor bieden ofwel verstehen (begrijpen wat er
gebeurt). Niet alleen naar significantie kijken maar ook naar wat heeft het voor gevolgen
voor beleid. Hierbij is dus een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek van
belang. Door beschrijvende kennis van kwantitatief onderzoek kan je betekenis geven aan
kwalitatieve analyse waar je verklaringen zoekt voor de gevonden correlaties in je kwanti
onderzoek. kwali onderzoek is dus van belang om de objectieve waarnemingen uit kwanti
betekenis te geven.
Waarom er theorie in onze gereedschapskist zit
Theorie = een bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid waar je hypothesen uit kunt afleiden
en die je helpt conclusies te maken uit onderzoeksgegevens. Ofwel theorie is nodig om problemen te
verklaren. De theorie helpt om je vraag te beantwoorden, het geeft een logische interpretatie. Het
bepaald ook hoe we bepaalde gegevens gaan verzamelen en waar we naar kijken. Je zet een
bepaalde bril op waarbij bepaalde zaken overbelicht worden en andere zaken juist onderbelicht. De
onderzoeksvraag is bepalend voor het te hanteren onderzoeksmethode en theoretisch kader.
Een theorie geeft sturing en richting aan onderzoek.
Het gebruik van kwalitatieve methoden in de criminologie
Het is begonnen bij Max Weber die het verstehen heeft ontwikkelt, et begrijpen van iemands
handelen en er betekenis aan geven. de verstehende (interpretatieve) methode is typisch voor
kwalitatief onderzoek. vaak worden etnografische onderzoeksmethoden gebruikt. We hebben
exploratief onderzoek (nieuwe, verborgen werelden ontdekken) waarbij het emic perspectief
(perspectief van insider verkrijgen) komt kijken. Er is vaak weinig geregistreerd over de onderwerpen
zoals seksindustrie. Directe observatie en interacties met betrokkenen zijn belangrijk. Er is vaak geen
sprake van een rationele afwegingsproces, er komen vaak emoties bij kijken en die moet je kunnen
begrijpen en vertalen. Vaak is het van belang om dingen te begrijpen de levensgeschiedenissen van
de personen te onderzoeken → historische criminologie. Bij de narratieve methode bij het gebruiken
van levensgeschiedenissen wordt uit verschillende persoonlijke verhalen één groot verhaal
geconstrueerd. Dus je hebt narratieve methode en etnografisch veldwerk. Omdat er gebruik word
gemaakt van een sociaal geconstrueerde karakter (kijken in welke context het afspeelt) is een
kritische en objectieve blik van belang. Transparantie is van belang zodat duidelijk is hoe data is
verzameld. Staat haaks op vertrouwensrelaties me respondenten en methodisch naturalisme en
empirisme. Volgens postmodernisme kan je niet alle aspecten van een fenomeen duidelijk maken
dmv een onderzoek waardoor je niet de hele werkelijkheid naar voren krijgt.
Criminologische epistemologie in een notendop
,Etiologie: theorieën die gericht zijn op oorzaken crimi onderzoeken en vervolgens opzoek naar
remedies.
Sociale reactie: theorieën die pogen te verklaren welke functies de criminaliteitsbestrijding heeft en
welk bedoeld of onbedoeld effect zij heeft op omvang en aard crimi.
Het maatschappijbeeld in criminologie: een consensusmodel (regels in maatschappij zijn in
democratisch proces vastgesteld waarin volgens Rousseau een neutrale rol aan overheid word
toegekend en dat criminaliteit per definitie haaks staat op wat wij als goed gedrag definiëren). Het
mensbeeld kan verschillen van deterministisch (vrijheid van individu om te handelen hangt af van zijn
omstandigheden en mogelijkheden) naar voluntaristisch (ieder handelen resultaat van vrije
wilsbeslissing.
Verschillende delictsvormen vragen om verschillende verklaringen. Verklarende theorieën lopen van
micro naar meso naar macro. Kwalitatieve methoden worden vaak op macro gekeken omdat dingen
met elkaar in contact staan.
De Chicago School
Kwalitatieve methoden in criminologie ontstaan door Robert Park. Hij legde de grondslag voor
stadsetnografie. Nodigde zijn studenten uit om in eigen stad te gaan onderzoeken om echte wereld
te ontdekken → participerende observatie. Vanuit de Chicago School is de subculturele
strainbenadering ontstaan (het zoeken van verklaring voor delinquent gedrag van groepen jonge
mannen in lage-inkomensbuurten). Jongens zochten elkaar op een er kwam bendevorming door
reactie op specifieke problemen zoals discriminatie.
Labelling
Criminaliteit word gezien als specifieke vorm van afwijkend gedrag dat mede het resultaat is van een
proces van strafrechtelijke classificatie en categorisering. Als iemand etiket crimineel krijgt wordt hij
op een stereotiepe manier bekeken en behandeld. Op den duur gaat hij zich ook in overeenstemming
met die stereotype gedragen. Wij stellen onze identiteit af aan op de omgeving hoe die op ons
reageert. De aantasting van het zelfbeeld (Erving Goffman) werkt criminogeen. In een totale
institutie zoals ziekenhuis, psychiatrische instelling etc, word een bepaald facet van iemand zijn
persoonlijkheid versterkt en kan leiden tot mortification, afsterving van de ‘ik’.
Gevolgen van stigmatisering en degradatie zie je terug in de secundaire deviantie theorie van Edwin
Lemerts. Als iemand eenmalig wet overtreed maar vervolgen nog goed in sociale leven betrokken
blijft is er niks aan de hand. Zodra er sociale uitsluiting, stigma’s en stereotyperingen bij komen kijken
krijgt het overtredende gedrag een structureel karakter.
Kritische criminologie
Alvin Gouldner verwerpt het idee dan iedereen op voet van gelijkwaardigheid betekenis kan geven
aan zijn eigen handelen. Het is belangrijk om te kijken naar de politieke betekenissen van handelen.
Dynamiek tussen gedragingen en sociale reacties staan centraal. Het impliceert drie dingen.
1. Een handelings- of actieperspectief: wetenschap niet alleen wereld beschrijven maar ook om
te veranderen
2. Een reflexieve benadering van criminologie als wetenschapsgebied
3. Het ter discussie stellen van de heersende maatschappelijke ongelijkheden waar criminaliteit
uiteindelijk de resultante van is
De structurele deviantie theorie uit The New Criminology wordt het inzicht gegeven voor de sociale
dynamiek tussen misdaad en reactie. Er wordt minder gekeken naar biologische factoren en meer
naar sociale factoren. 7 elementen in onderzoeksmodel:
1. Politiek-economisch context waarin criminaliteit ontstaat. Door kapitalisme hebben
individuen bepaalde posities in samenleving.
2. Deviant gedragsalternatief naar aanleiding van maatschappelijke eisen.
3. Deviante oplossingsstrategie met name rationaliteit van keuze en gedragsbeperkingen en
mogelijkheden die bepalen hoe iemand van een keuze om deviant te handelen tot feiteleijk
deviant gedrag overgaat
4. Waarom kiezen sommigen oor deviant en anderen een alternatief niet-deviant gedrag?
5. Selectiviteit van strafrechtelijk systeem ebtrekken bij analyse
, 6. Wat is gevolg van sociale reactie op verloop van iemand zijn criminele carriere. (secundaire
deviantie)
7. Maatschappelijke structuren, gedrag en sociale relaties zich in een dialectische verhouding
tot elkaar ontwikkelen.
Merton zijn sociaal structuren and anomie theorie speelt belangrijke rol.
Kritische analyses van social control en toezicht
Onder sociale controle worden alle mechanismen begrepen waarmee de maatschappij in evenwicht
wordt gehouden en waarmee afwijkingen van het gangbare patroon worden gecorrigeerd volgens
Hirschi. Volgens Edwin Lemert zorgt sociale controle voor afwijkend gedrag. Passieve controle gaat
uit van de impliciet doorgegeven zeden en gewoonten terwijl actieve sociale controle bestaat uit het
afdwingen van bepaald gedrag door instituties. Steeds meer sociale controle vanuit totale instituties
in de samenleving waardoor maatschappij trekjes van gevangenis krijgt en overheid steeds meer
macht over burger krijgt (punitive city en net-widening). Onderscheid bij sociale controle:
- Formele en informele sociale controle (afhankelijk van procedure van het ingrijpen)
- Publieke en particuliere sociale controle (afhankelijk van feit of word uitgeoefend door
overheid of burgers/particuliere instellingen)
reactieve en proactieve sociale controle (afhankelijk of vooraf of achteraf is)
- Expliciete of impliciete sociale controle (fhankelijk of wordt afgedwongen of overtuigen)
- Buitensluitende en binnensluitende sociale controle (gedragsbeinvloeding door deviant
buiten de maatschappelijke orde te plaatsen of assimilatie gerichte maatregelen)
Cultureel criminologische perspectieven
Etnografische methode is de enige methode voor de culturele criminoloog. Ze willen een kritische
sociologie van de laatmoderne samenleving bieden. Het is vooral een afspiegeling van een hel andere
tijd dan die waarin de kritische criminologie ontstond, een tijd waarin de klassenstrijd en strijd tussen
seksen veel van hun betekenis hebben verloren. De strijd gaat meer om eigen identiteit en cultureel
pluralisme. Door mondialisering is mobiliteit van mensen goeden en informatie toegenomen
waardoor smokkel van wapens drugs en mensen is toegenomen global criminology. Migratie
speelt ook belangrijk vraagstuk. Mondiale ontwikkelingen als migratie, armoede, consumptiecultuur
en zich via muziekstijlen ontwikkelende leefgebieden vormgeven aan mensen hun identiteit en hun
ideeën over veiligheid. Het perspectief richt zich meer op straatcrimi door allochtonen en niet op
witteboorden. Maakt gebruik van etnografische onderzoeken. Gebruiken vaak visuele methoden
waarin bijv door respondenten foto’s worden gemaakt zonder dat onderzoeker erin mengt.
Bovendien meer kijken naar goederen als objecten waar mensen waarden aan hechten.
In crimi onderzoek nadruk op verstehende en emic perspectief wat nu nog te weinig voorkomt. Veel
gereduceerd tot beleidsmatig relevante risicofactoren.
H2 het kwalitatief onderzoeksdesign
Een onderzoek begin je met een probleemstelling.
De kwalitatieve probleemstelling
= het moeten wetenschappelijke vragen zijn en antwoorden willen w vinden dmv onderzoek.
Soorten onderzoeksvragen
- Wat/wie/waar-vraag (kwantitatieve onderzoeksvraag): ze kunnen verkennend of exploratief
onderzoek zijn. vaak is de kennis over het onderwerp nog niet ver gevorderd. Vaak
kwantitatief onderzoek.
- Hoe/waarom-vraag (kwalitatieve onderzoeksvraag): verklarend van aard. Eerder kwalitatief
onderzoek. vaak is het onderzoek over de tijd heen. Als je respondenten uit verleden
gebruikt kunnen zij niet worden gemanipuleerd. Bij experimenten word er expres
gemanipuleerd.
Onderzoeksvraag vaststellen: kijken waar het onderzoek betrekking op heeft. in filmpje had kwali
betrekkiing op technieken en kwanti betrekking op tijd.
Kwalitatieve onderzoeksvraag beginnen met hoe. Je kijkt naar een proces. dus begin met hoe,
benoem de locatie en eventueel tijd.
, Het bepalen van onderzoeksdoel
= formuleren in vage termen de relevantie van het te voeren onderzoek. het formuleren hiervan doe
je aande hand van twee vragen
1. Waarom doe je dit onderzoek? (motivatie). Er zijn drie motivatieredenen
- Intellectuele redenen: redenen die vanuit het wetenschapsbedrijf zelf aangedragen worden
om te kiezen voor een bepaald onderzoeksprobleem. Een bron kan zijn een theorie of
nieuwschierigheid
- Praktische redenen: hij heeft als doel iets te bereiken. Voorbeeld is evaluatieonderzoek die
niet alleen naar resultaten kijken maar ook naar een nieuwe aanpak waarbij verschillende
dataverzamelingsmethoden worden gebruikt, casestudy onderzoek. een ander voorbeeld is
actieonderzoek waarbij in het onderzoek nauwe samenwerking met de onderzochten zelf is.
de respondenten geven actief mee vorm aan het onderzoek.
- Persoonlijke redenen: vaak onbewust een doorslaggevende redenen vormen om bepaald
onderzoek te doen. het thema kan de onderzoeker raken en intrinsieke motivatie vinden.
Persoonlijke betrokkenheid heeft wel invloed op verloop van het onderzoek.
Van belang om een onderzoekslogboek bij te houden waarin je steeds je gedachtegang in
noteert.
2. Waarom is dit onderzoek belangrijk? (relevantie). Criminologisch onderzoek heeft 4 doelen:
- Verkennen (exploratief): het doel is te komen tot inzichten op een domein waar tot nu toe
nog weinig over geweten is. vaak kwalitatief onderzoek.
- Verklaren: causale analyses doen over bepaalde verbanden.
- Beschrijven: het doel is aanleveren van een gedetailleerde beschrijving van een bepaalde
case.
- Emanciperen: een probleem oplossen en dus instrumenten aanreiken om een probleem aan
te pakken.
Voor wie is onderzoek bedoeld?
Drie doelgroepen:
1. Wetenschappelijke gemeenschap: bijdrage brengen aan de stand van kennis van een thema
voor andere wetenschappers.
2. Beleidsmakers: beleidsmakers hebben vragen over hoe hun beleid optimaal werkt en
wetenschappers gaan dit onderzoeken voor hen. Beleidsrelevant onderzoek neemt twee
vormen aan namelijk explorerend (nieuwe gegevens verzamelen over thema waar weinig
bekend is) en evaluerend (bestaande maatregelen onder de loep nemen).
3. Praktische relevantie: praktijkmensen die een oplossing willen voor een probleem.
De onderzoeksvraag
Een gerichte vraag opstellen waarom je onderzoek op het einde van de rit een antwoord formuleert.
De eerste aanzet
Veel eisen aan je onderzoeksvraag maar je kan hem tijdens je onderzoek altijd veranderen. Vaak
meerdere versies van je onderzoeksvraag schrijven. Belangrijke punten:
- Onderzoekbaarheid: de mate waarin een onderzoeksvraag wel degelijk kan en mag leiden tot
een onderzoek. de vraag moet EMPIRISCH te beantwoorden zijn. daarnaast betreft het de
ethische toelaatbaarheid, mag je het onderzoeken denk aan schade bij respondenten.
- Haalbaarheid: het onderzoek moet uitvoerbaar zijn. drie criteria voor haalbaarheid:
1. Tijd: tijdsbegroting betekent ook het maken van een tijdpad waarin de alles word mee
gerekend. Een interview kan 2 uur duren maar de tarra-tijd oals de respondent bellen, er
naar toe gaan etc kost ook nog tijd. Bemeten tijd komt vaak niet overeen me benodigde
tijd.
2. Geld: kwalitatief onderzoek vaak goedkoper dan kwantitatief.
3. Bereikbaarheid en bereidheid van onderzoeksobjecten: overtuig je respondenten.
Het literatuuronderzoek en sensitizing concepts
Het uitwerken van een conceptueel kader. De onderzoeker mag niet van te voren een visie erover
maken maar met open geest erin gaan. De grounded-theory is hier tegen omdat ze willen dat je met
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maximebanastasia. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.